ECLI:NL:RBROT:2009:BJ5715
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vervoerder voor ladingschade door temperatuurafwijkingen tijdens transport van tabak
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de vervoerder voor ladingschade die is ontstaan tijdens het transport van bobbins met tabak van Colombo, Sri Lanka, naar Rotterdam, en vervolgens naar België en Duitsland. De schade is veroorzaakt door een te hoge temperatuur tijdens het vervoer. De eiser, ABN AMRO Verzekeringen B.V., heeft de vervoerder aangesproken tot betaling van de ladingschade. In een tussenvonnis van 13 april 2005 is bewijs opgedragen van de vervoersgeschikte staat van de lading en van het ontstaan van de schade tijdens het zee- en wegvervoer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de temperatuur in de container tijdens het zeevervoer te hoog was, wat heeft geleid tot rotting van de tabak. Getuigenverklaringen en deskundigenrapporten bevestigen dat de tabak bij een temperatuur van -10°C vervoerd had moeten worden, maar dat de temperatuur tijdens het transport ruim +18°C heeft belopen. De rechtbank concludeert dat de schade aan de lading is ontstaan door de hoge temperatuur en dat de vervoerder aansprakelijk is voor deze schade.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de vervoerder zich niet kan beroepen op een beperking van aansprakelijkheid, omdat de schade is ontstaan tijdens het zeevervoer. De vordering van ABN AMRO tot vergoeding van de ladingschade tot een bedrag van GBP 55.900,- wordt toegewezen. De zaak wordt naar de rol verwezen voor verdere beoordeling van de vergoeding van expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, waarbij het toepasselijke recht nog moet worden vastgesteld.