ECLI:NL:RBROT:2009:BJ5618
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.N. van Zelm van Eldik
- M.V. Scheffers
- M. Verkerk
- Rechtspraak.nl
Vordering tot billijke vergoeding voor acteerprestaties op grond van de Wet op de Naburige Rechten
In deze zaak vorderden acht eisers, allen acteurs, een billijke vergoeding van de gedaagden voor hun acteerprestaties in televisieseries die tussen 1977 en 1992 zijn geproduceerd. De eisers baseerden hun vorderingen op de Wet op de Naburige Rechten (WNR) en de Auteurswet (Aw), specifiek artikel 4 WNR in samenhang met artikel 45d Aw. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de vorderingen van de eisers moesten worden afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de productie van de betrokken series was begonnen vóór de invoering van de relevante bepalingen in de WNR en dat de gedaagden daarom niet verplicht waren om een billijke vergoeding te betalen. De rechtbank benadrukte dat de WNR geen terugwerkende kracht heeft en dat de rechten van de eisers niet van toepassing waren op de exploitatie van de series die vóór de inwerkingtreding van de wet waren geproduceerd. De rechtbank wees ook op het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak om de voorwaarden voor een billijke vergoeding expliciet vast te leggen. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 1.808,= aan salaris voor de advocaat en € 251,= aan vast recht werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 5 augustus 2009.