ECLI:NL:RBROT:2009:BJ4778
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- mr. Klein Wolterink
- mrs. Van Dijke
- mrs. Trotman
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen dagvaarding en niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2009 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door de raadsman van de verdachte tegen de dagvaarding door de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift gegrond was, omdat de officier van justitie de verdachte rauwelijks had gedagvaard zonder de onderzoeksresultaten van een eerder ingediend verzoekschrift af te wachten. Dit leidde tot een schending van het verdedigingsbelang van de verdachte, die hierdoor niet in staat was om onderzoekshandelingen à décharge te laten verrichten voordat de zaak ter zitting kwam. De rechtbank benadrukte het belang van een eerlijke procesvoering en de rechten van de verdediging, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging, maar stelde vast dat er sprake was van een herstelbare niet-ontvankelijkheid, wat betekent dat de officier de vervolging opnieuw kan oppakken als de dagvaarding niet had plaatsgevonden. De beslissing werd genomen in een meervoudige raadkamer, waarbij de jongste rechter de uitspraak ondertekende vanwege de afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter. De rechtbank concludeerde dat de verdachte recht had op een eerlijk proces en dat de procedurele fouten van de officier van justitie niet konden worden hersteld door later alsnog onderzoek te laten verrichten.