ECLI:NL:RBROT:2009:BJ3610
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van premie en kosten uit hoofde van autoverzekering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2009, gaat het om een geschil tussen Fortis ASR Verzekeringen N.V. en een gedaagde over de betaling van premie voor een autoverzekering. Fortis vordert betaling van een openstaande premie van € 541,46, evenals buitengerechtelijke kosten en vervallen rente. De gedaagde stelt dat hij geen premie meer verschuldigd is, omdat de auto sinds 16 november 2007 niet meer op zijn naam staat. Hij heeft een nieuw polisblad ontvangen waarop zijn premie op € 0,00 is gesteld, wat volgens hem betekent dat de verzekering is beëindigd.
De rechtbank oordeelt dat de verzekering niet automatisch eindigt door de overschrijving van de auto op naam van de echtgenote van de gedaagde. De voorwaarden van de verzekering geven aan dat de verzekering eindigt wanneer de verzekerde geen belang meer heeft bij de verzekerde zaak en de feitelijke macht verliest. De rechtbank concludeert dat de gedaagde nog steeds belang had bij de verzekering, aangezien de auto op naam van zijn echtgenote is overgeschreven. De rechtbank wijst de vordering van Fortis toe, maar kent de wettelijke rente pas toe vanaf 14 dagen na de uitspraak, gezien de onduidelijkheid die is ontstaan door het onjuiste polisblad.
Daarnaast worden de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat Fortis niet voldoende heeft aangetoond dat de gedaagde op de hoogte was van de voortzetting van de verzekering. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen verzekeraars en verzekerden, vooral bij wijzigingen in de verzekeringsovereenkomst.