ECLI:NL:RBROT:2009:BJ3584
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot ondertekenen CAO na overeenstemming op hoofdpunten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, hebben de vakbonden De Unie en FNV een kort geding aangespannen tegen CED Holding B.V. De aanleiding voor de procedure was een geschil over de ondertekening van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die op 22 september 2008 was bereikt na langdurige onderhandelingen. De vakbonden stelden dat er overeenstemming was bereikt over de hoofdpunten van de CAO, maar dat CED de ondertekening weigerde. De vakbonden vorderden dat de rechtbank CED zou bevelen om de CAO te ondertekenen en de bepalingen met terugwerkende kracht na te komen. CED verweerde zich door te stellen dat er geen rechtsgeldige CAO tot stand was gekomen, omdat de ondertekening volgens de Wet CAO een vereiste is. CED voerde aan dat er nog steeds onduidelijkheid bestond over bepaalde tekstuele aanpassingen en dat er geen spoedeisend belang was voor de vorderingen van de vakbonden.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vakbonden afgewezen. De rechter oordeelde dat, hoewel er overeenstemming was over de materiële hoofdpunten, dit niet betekende dat de partijen niet meer vrij stonden om over verdere tekstuele aanpassingen te onderhandelen. De rechter benadrukte het belang van een duidelijke en niet voor meerdere uitleg vatbare tekst van de CAO. De voorzieningenrechter gaf partijen de aanbeveling om hun overleg te hervatten om tot een definitieve CAO-tekst te komen. De kosten van de procedure werden aan de vakbonden opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werden beschouwd.