Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
[naam eiseres], wonende te [woonplaats eiseres], eiseres,
het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V., verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 24 november 2008 (hierna: het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om in aanmerking te komen voor compensatie van haar eigen risico afgewezen.
Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is bij besluit van 6 januari 2009 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 8 januari 2009 beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2009, alwaar eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Paulus van Pauwvliet.
2 Overwegingen
Ingevolge 118a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) hebben verzekerden van achttien jaar of ouder met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten, indien zij behoren tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen, recht op compensatie van hun eigen risico. Ingevolge het derde lid verstrekken zorgverzekeraars aan verweerder de persoonsgegevens van de personen bedoeld in het eerste lid, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het eerste lid.
Ingevolge artikel 3a.1 van het Besluit zorgverzekering hebben verzekerden recht op de uitkering bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de wet indien zij de twee opeenvolgende jaren voorafgaande aan het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, zijn ingedeeld in bij ministeriële regeling aangewezen Farmaceutische Kostengroepen (hierna: FKG's).
Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat hij dient uit te gaan van de gegevens die hem door de zorgverzekeraar van eiseres via Vektis zijn verstrekt. Uit deze gegevens blijkt volgens verweerder dat eiseres niet in aanmerking komt voor compensatie van haar eigen risico. Verweerder is van mening dat hij aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan door Vektis naar aanleiding van het bezwaar van eiseres nogmaals te vragen of eiseres in 2006 en 2007 in een FKG is ingedeeld. Naar aanleiding van deze informatie heeft verweerder vastgesteld dat eiseres wel in 2007, maar niet in 2006 was ingedeeld in een FKG. Verweerder is naar eigen zeggen niet bevoegd het oordeel van de zorgverzekeraars in twijfel te trekken en is ook niet bevoegd om in individuele gevallen af te wijken van de bepalingen bij en krachtens de Zvw. Naar aanleiding van het beroep van eiseres heeft verweerder aan eiseres toestemming gevraagd voor inzage in haar medicijngebruik. Na verkrijging van die toestemming heeft Vektis aan verweerder een overzicht gestuurd van de in 2006 en 2007 door de apotheek aan eiseres verstrekte medicijnen. Uit dat overzicht blijkt dat eiseres in 2006 geen medicijnen heeft gekregen die een werkzame stof bevatten die aanleiding vormen tot indeling in een FKG. Om die reden bestaat er volgens verweerder geen recht op compensatie.
Eiseres heeft betoogd dat zij voldoet aan de voorwaarde voor de compensatieregeling zoals genoemd in de informatiefolder “Compensatie eigen risico 2008”, die haar door verweerder is toegestuurd. Deze folder heeft bij haar dan ook het vertrouwen gewekt dat zij onder de compensatieregeling zou vallen. In maart 2006 is bij haar acute leukemie vastgesteld en zij heeft een beenmergtransplantatie ondergaan. Sinds maart 2006 heeft eiseres dagelijks medicijnen tegen deze in de folder genoemde aandoening gebruikt. Zij heeft in 2006 en 2007 meer dan 180 dagen medicijnen gebruikt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verweerder heeft ter zitting niet kunnen aangeven of de in 2006 aan eiseres in het ziekenhuis verstrekte medicijnen in het kader van de compensatieregeling een rol behoren te spelen. De vraag of in het geval van eiseres sprake is van meerjarige, onvermijdbare zorgkosten zoals bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de Zvw kan echter onbeantwoord blijven, omdat het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel slaagt.
De rechtbank stelt vast dat er volgens de informatiefolder van verweerder recht op compensatie van het eigen risico bestaat als voldaan is aan de volgende voorwaarde: “U gebruikte in 2006 en 2007 veel medicijnen. U kreeg 180 dagen per jaar een medicijn voorgeschreven voor één van de volgende aandoeningen: (…) kanker.” De folder bevat geen enkel voorbehoud ten aanzien van deze voorwaarde. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat zij in 2006 en 2007 meer dan 180 dagen medicijnen heeft gebruikt tegen kanker.
Verweerder heeft aangevoerd dat de informatiefolder weliswaar bij eiseres het vertrouwen kan hebben gewekt dat zij in aanmerking kwam voor de compensatieregeling eigen risico, maar dat dit vertrouwen niet kan worden gehonoreerd. De toepasselijke wet en regelgeving biedt volgens verweerder geen ruimte voor verstrekking van de compensatie aan eiseres.
Naar het oordeel van de rechtbank kan onder omstandigheden strikte toepassing van een wettelijk voorschrift zodanig in strijd komen met het vertrouwensbeginsel dat die toepassing geen rechtsplicht meer kan zijn. In deze zaak is van een dergelijk bijzonder geval sprake, nu door verweerder middels de genoemde informatiefolder uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde inlichtingen zijn verstrekt die bij eiseres gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven en moet worden vernietigd wegens strijd met het vertrouwensbeginsel. Het beroep van eiseres is dan ook gegrond.
Nu verweerder, gelet op het voorgaande, geen ander besluit kan nemen dan het besluit van 24 november 2008 te herroepen, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb op de na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
herroept het primaire besluit van 24 november 2008 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat eiseres in aanmerking komt voor de compensatie van haar eigen risico in 2008, zijnde € 47,--;
bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 39,- aan haar vergoedt.
Aldus gedaan door mr. T. Damsteegt, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en
mr. drs. C.H.M. Pastoors, leden, en door de voorzitter en de griffier, mr. A.J. Mourik, ondertekend.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 17 juli 2009.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.