ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2061
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en samenhangende vorderingen in intellectuele eigendomsgeschil
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is aangespannen, gaat het om een intellectuele eigendomsgeschil tussen Einhorn Mode Manufactur GmbH & Co. KG (hierna: Einhorn) en Consolidated Artists B.V. (hierna: CA). Einhorn vordert onder andere de nietigverklaring van een door CA geregistreerd Benelux beeldmerk en stelt dat CA inbreuk maakt op haar geregistreerde gemeenschapsmerk. De rechtbank heeft op 29 april 2009 uitspraak gedaan in de hoofdzaak en het incident. De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van de inbreukvordering van Einhorn, omdat deze onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank 's-Gravenhage valt, zoals bepaald in de Gemeenschapsmerkverordening (GMVo). De rechtbank verwijst de hoofdzaak naar de parkeerrol en houdt verdere beslissingen aan totdat er een uitspraak is gedaan in een aanhangige procedure bij de High Court of Justice in Londen, waar Einhorn ook een vordering heeft ingediend tegen MNG-Mango UK Ltd. en Sharpe Knight (Manchester) Ltd. De rechtbank benadrukt het belang van proceseconomie en het voorkomen van tegenstrijdige uitspraken, wat leidt tot de conclusie dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is voor de inbreukvordering. De kosten van het incident worden toegewezen aan Einhorn, die als in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.