ECLI:NL:RBROT:2009:BI9058
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in civiele zaak tussen eiser en VandeBouw c.s. met betrekking tot arbitragebeding
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 3 juni 2009 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident. Eiser, aangeduid als '[eiser]', heeft een vordering ingesteld tegen VandeBouw Schiedam Projecten, VandeBouw Holding en een derde gedaagde, aangeduid als '[gedaagde sub 3]'. VandeBouw c.s. heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren op basis van een arbitragebeding in de bouw-aannemingsovereenkomst die tussen eiser en VandeBouw Schiedam Projecten is gesloten. Dit beding bepaalt dat geschillen beslecht dienen te worden door de Raad van Arbitrage voor de bouwbedrijven in Nederland.
Eiser heeft de vordering van VandeBouw c.s. betwist en gesteld dat de rechtbank bevoegd is, omdat het arbitragebeding niet van toepassing zou zijn op het geschil in de hoofdzaak. Eiser heeft ook aangevoerd dat het beroep van VandeBouw c.s. op het arbitragebeding misbruik van recht zou zijn en in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank heeft overwogen dat het arbitragebeding ruim moet worden uitgelegd en dat het geschil in de hoofdzaak onder dit beding valt. Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het geschil tussen eiser en VandeBouw Schiedam Projecten kennis te nemen. Wat betreft de geschillen met VandeBouw Holding en [gedaagde sub 3] heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen contractuele band bestaat, maar dat zij bevoegd is op basis van de woonplaats van de gedaagden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en iedere beslissing in de hoofdzaak aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en is openbaar uitgesproken.