ECLI:NL:RBROT:2009:BI9051

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
318744/ HA ZA 08-2771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal bevoegdheidsincident in civiele zaak tussen Delta Marine en TGH Tally Umschlags GmbH

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een internationaal bevoegdheidsincident tussen Delta Marine Limited en TGH Tally Umschlags GmbH. Delta Marine, gevestigd in Limassol, Cyprus, heeft TGH, gevestigd in Hamburg, Duitsland, aangeklaagd voor een bedrag van € 425.534,38, vermeerderd met rente, als gevolg van onbetaalde facturen voor zeetransporten en gerelateerde diensten. De vordering is gebaseerd op de Combined Transport Bill of Lading, waarin een forumkeuzebeding is opgenomen dat de rechtbank Rotterdam bevoegd verklaart. TGH heeft echter aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat zij niet in eigen naam met Delta Marine heeft gecontracteerd en de vervoersvoorwaarden niet van toepassing zijn. De rechtbank heeft Delta Marine opgedragen bewijs te leveren dat het forumkeuzebeding op een toegelaten wijze van toepassing is geworden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering, waarbij getuigen zullen worden gehoord in het gebouw van de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank is gedaan op 27 mei 2009.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 318744 / HA ZA 08-2771
Uitspraak: 27 mei 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
DELTA MARINE LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.T. Kernkamp,
- tegen -
de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
TGH TALLY UMSCHLAGS GmbH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. Verhagen.
Partijen worden hierna aangeduid als "Delta Marine" respectievelijk "TGH".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 14 oktober 2008;
- akte zijdens Delta Marine houdende overlegging van elf producties;
- incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid;
conclusie van antwoord in het onbevoegdheidsincident, met één productie.
2 De vordering in de hoofdzaak en de vordering en het verweer in het bevoegdheidsincident
in de hoofdzaak
2.1
De vordering van Delta Marine luidt - verkort weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad TGH zal veroordelen om aan Delta Marine tegen kwijting te betalen een bedrag van € 425.534,38 vermeerderd met rente, met veroordeling van TGH in de kosten van deze procedure.
2.2
Delta Marine legt aan haar vordering – in het kort – de volgende stellingen ten grondslag.
TGH heeft aan Delta Marine, via de in Hamburg gevestigde scheepsagent van Delta Marine, Delta Shipping Agency GmbH, opdracht gegeven voor vier zeetransporten in de periode juni 2006 tot en met april 2007 tussen Hamburg, Rotterdam en Sint Petersburg. Op die overeenkomsten zijn de vervoersvoorwaarden Combined Transport Bill of Lading van toepassing.
Delta Marine heeft deze transporten uitgevoerd; voorts heeft zij zorg gedragen voor de opslag en de terbeschikkingstelling van containers. Voor deze door haar verrichte werkzaamheden en de door haar geleverde diensten, alsmede voor de kosten die zij in verband met haar werkzaamheden heeft gemaakt, waaronder de kosten van reparaties, demurrage, toeslagen en overige kosten, heeft zij TGH facturen gezonden welke facturen TGH – gedeeltelijk – onbetaald heeft gelaten.
Voorts heeft Delta Marine schade geleden ten gevolge van de niet nakoming door TGH van de uit de vervoersovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen, namelijk het zorg dragen voor de juistheid en volledigheid van de vrachtbrieven. Delta Marine heeft TGH facturen gezonden in verband met de tengevolge hiervan door Delta Marine geleden schade, welke facturen TGH onbetaald heeft gelaten.
Ook heeft Delta Marine TGH facturen gezonden in verband met de huur van containers welke facturen TGH onbetaald heeft gelaten.
Voor zover het vorderingsrecht jegens TGH bij Delta Shipping Agency GmbH ligt heeft deze Delta Marine gemachtigd om de vordering in eigen naam in te stellen.
Ingevolge artikel 5 van de toepasselijke vervoersvoorwaarden Combined Transport Bill of Lading is de rechtbank Rotterdam bevoegd om van de vordering van Delta Marine kennis te nemen.
in het bevoegdheidsincident
2.3
TGH vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zich onbevoegd zal verklaren om kennis te nemen van de vordering, met veroordeling van Delta Marine in de kosten van de procedure.
2.4
TGH is in Duitsland gevestigd.
TGH heeft niet in eigen naam met Delta Marine of – naar de rechtbank begrijpt – Delta Shipping Agency GmbH gecontracteerd.
Tussen TGH en Delta Marine of Delta Shipping Agency GmbH zijn de vervoersvoorwaarden Combined Transport Bill of Lading met het daarin opgenomen forumkeuzebeding niet van toepassing. De betreffende overeenkomsten tot stand zijn gekomen tussen Delta Marine en de principaal van TGH, die ook als ‘shipper’ op alle vervoersdocumenten staat vermeld.
2.5
Delta Marine concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van TGH in de kosten van dit incident, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3 De beoordeling
in het incident
3.1
Het beroep op onbevoegdheid van deze rechtbank is door TGH in haar eerste processtuk, derhalve tijdig gedaan.
3.2
Nu TGH is gevestigd op het grondgebied van een EU-lidstaat, dient de vraag of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Delta Marine in beginsel te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I-Vo).
Ingevolge de hoofdregel van artikel 2 in samenhang met artikel 60 Brussel I-Vo is, nu TGH in Duitsland is gevestigd, in beginsel niet de Nederlandse rechter, maar de rechter in Duitsland bevoegd om van een vordering tegen deze kennis te nemen.
3.3
De enige grond die Delta Marine aanvoert voor de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van de vordering tegen TGH is het beroep op het in artikel 5 van de vervoersvoorwaarden Combined Transport Bill of Lading opgenomen forumkeuzebeding. Dat beding luidt als volgt:
“5. Law and Jurisdiction.
Disputes arising under this Bill of Lading shall be determined by the courts and in accordance with the law at the place where the Carrier has his principal place of business, which is Rotterdam.”
TGH betwist dat zij aan dat forumkeuzebeding is gebonden. Zij voert aan dat zij geen partij is geworden bij de door haar in naam van haar principaal gesloten overeenkomsten.
3.4
In artikel 23 lid 1 van de Brussel I-Vo is – onder meer – bepaald dat wanneer partijen een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht van die lidstaat bevoegd is, mits die overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter gesloten is:
hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
hetzij in een vorm die toegelaten wordt door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht worden genomen.
In lid 2 van artikel 23 Brussel I-Vo is bepaald dat een elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt geregistreerd ook als “schriftelijk” wordt aangemerkt.
3.5
Het gaat er dus om of het in artikel 5 van de vervoersvoorwaarden Combined Transport Bill of Lading opgenomen forumkeuzebeding tussen hetzij Delta Marine hetzij Delta Shipping Agency GmbH, voor zover laatstgenoemde het vorderingsrecht jegens TGH ten aanzien van de door Delta Marine ingestelde vordering heeft, en TGH van toepassing is geworden op een door artikel 23 lid 1 en lid 2 Brussel I-Vo toegelaten wijze.
Nu TGH gemotiveerd betwist dat dat forumkeuzebeding jegens haar van toepassing is, dient Delta Marine te bewijzen dat het op een door artikel 23 lid 1 en lid 2 Brussel I-Vo toegelaten wijze van toepassing is geworden.
in het incident voorts en in de hoofdzaak
3.6
De rechtbank zal voor het overige iedere beslissing aanhouden.
4 De beslissing
De rechtbank,
in het incident
draagt Delta Marine op te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat tussen enerzijds TGH en anderzijds hetzij haarzelf hetzij Delta Shipping Agency GmbH, voor zover laatstgenoemde het vorderingsrecht jegens TGH ten aanzien van de door Delta Marine ingestelde vordering heeft, op een in artikel 23 lid 1 en lid 2 Brussel I-Vo toegelaten wijze de bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam om van de vordering van Delta Marine kennis te nemen is overeengekomen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 24 juni 2009 voor uitlating door Delta Marine bij akte over de wijze waarop zij voornemens is aan die bewijsopdracht te voldoen;
bepaalt dat voor zover Delta Marine dat bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen:
(a) deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. W.P. Sprenger; en
(b) Delta Marine in de genoemde akte opgave moet doen van de voor te brengen getuigen, hun verhinderdata en de verhinderdata van beide partijen en hun raadslieden in de maanden augustus en september 2009 opdat aan de hand daarvan dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
houdt elke verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak
houdt elke beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1295/1928