ECLI:NL:RBROT:2009:BI7375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300627 / HA ZA 08-363
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij kettingbotsing en vrijwaring door verzekeraar

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kettingbotsing waarbij de aansprakelijkheid voor de schade aan een voertuig ter discussie staat. De eiser, wonende te Antwerpen, heeft HDI Verzekeringen N.V. in vrijwaring aangesproken. De rechtbank heeft op 6 mei 2009 vonnis gewezen in de vrijwaringsprocedure, waarbij de vordering van de eiser tegen HDI werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de hoofdzaak, waarin [persoon 2] als gedaagde was aangemerkt, niet aansprakelijk was voor de schade van [persoon 1]. Hierdoor was de vordering in vrijwaring van [persoon 2] jegens HDI niet toewijsbaar wegens gebrek aan belang.

De rechtbank heeft tevens besloten dat er een comparitie van partijen zal plaatsvinden om de mogelijkheid van een schikking te bespreken en om inlichtingen te verstrekken. Dit is gedaan met het oog op de samenhang met andere procedures die bij de rechtbank aanhangig zijn. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om eventuele nieuwe stukken uiterlijk twee weken voor de zitting in te dienen. Het tussenvonnis laat de mogelijkheid van hoger beroep openstaan, zonder dat het eindvonnis van de hoofdzaak moet worden afgewacht.

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A.M. Cooijmans en is openbaar uitgesproken. De zaak is van belang voor de beoordeling van aansprakelijkheid in het geval van kettingbotsingen en de rol van verzekeraars in vrijwaringsprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 300627 / HA ZA 08-363
Uitspraak: 6 mei 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Antwerpen (België),
eiser (in vrijwaring),
advocaat mr. R.F.L.M. van Dooren,
- tegen -
de naamloze vennootschap HDI VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde (in vrijwaring),
hierna te noemen: HDI,
advocaat mr. P.H.Ch.M. van Swaaij.
1. Het verloop van het geding
1.1. Over de onderhavige kwestie lopen de navolgende procedures bij deze rechtbank.
De procedure met kenmerk 291248 / HA ZA 07-2245 betreft de door [persoon 1] ingestelde hoofdzaak tegen [persoon 2] en [persoon 3], waarin voorts HDI als tussenkomende partij optreedt. Deze hoofdzaak is bij incidenteel vonnis van 2 mei 2007 van de rechtbank Roermond, waar de zaak aanhangig was gemaakt, naar de rechtbank Rotterdam verwezen om wegens connexiteit te worden gevoegd met een andere (hoofd)zaak (met kenmerk 270499 / HA ZA 06-2829).
Aan de eerstgenoemde hoofdzaak is een vrijwaringsprocedure verbonden, ingesteld door [persoon 2] tegen HDI (kenmerk 300627 / HA ZA 08-363).
Genoemde andere hoofdzaak (met kenmerk 270499 / HA ZA 06-2829) is ingesteld door het Berufsgenossenschaft Fur Fahrzeughaltungen tegen [persoon 2] het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars en HDI.
Hieraan zijn twee vrijwaringsprocedures verbonden, de procedure (kenmerk 278952 / HA ZA 07-520), ingesteld door HDI tegen Holland Transport Innovation BV, [persoon 2] en het NBM, alsmede de procedure met kenmerk 280910 / HA ZA 07-803, ingesteld door [persoon 2] en NBM tegen HDI.
Al deze zaken zullen zo veel mogelijk gelijktijdig en in onderlinge samenhang bezien worden beoordeeld, maar dienen voor het overige als zelfstandige zaken te worden behandeld. Omwille van de overzichtelijkheid worden in alle zaken afzonderlijke vonnissen gewezen. Heden worden in genoemde zaken vijf vonnissen gewezen.
1.2. De rechtbank heeft in de onderhavige zaak kennisgenomen van de volgende stukken:
? de dagvaarding van 29 januari 2008 en de producties 1 tot en met 5;
? de conclusie van antwoord, met productie;
? de conclusie van repliek, met de producties 6 tot en met 10;
? de conclusie van dupliek.
2. Het geschil
[persoon 2] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, HDI gelijktijdig met het in de hoofdzaak met rolnummer 291248 / HA ZA 07-2245 uit te spreken vonnis te veroordelen om aan [persoon 2] te betalen al hetgeen waartoe deze als gedaagde in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van HDI in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in de vrijwaring, de (gebruikelijke) nakosten conform het Liquidatietarief Rechtbanken en Hoven daaronder begrepen.
HDI voert verweer tegen deze vorderingen en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [persoon 1] in de kosten van de procedure.
3. De beoordeling
3.1 Bij vonnis in de hoofdzaak is geoordeeld dat [persoon 2] niet aansprakelijk is voor de schade van [persoon 1]. Dit betekent dat de vordering in vrijwaring van [persoon 2] jegens HDI reeds om deze reden bij gebrek aan belang niet toewijsbaar is.
3.2. In de hoofdzaak (en in de andere samenhangende zaken) is heden bij vonnis een comparitie van partijen bevolen. Het komt de rechtbank wenselijk voor dit ook in de onderhavige vrijwaringsprocedure te doen (ter gelijktijdige behandeling), opdat de mogelijkheid wordt opengehouden dat eventuele appellen in een of meer van de samenhangende zaken gelijktijdig kunnen worden ingesteld. De visie van partijen hieromtrent kan ter comparitie worden besproken.
Mede met het oog hierop zal op de voet van artikel 337 lid 2 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden bepaald dat voor het instellen van hoger beroep tegen dit tussenvonnis het eindvonnis niet behoeft te worden afgewacht.
3.3. Iedere verdere beslissing zal thans worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
beveelt partijen te verschijnen in het gebouw van deze rechtbank, voor de rechter mr. R.J.A.M. Cooijmans, op donderdag 2 juli 2009 van 9.30 tot 11.00 uur om een schikking te beproeven en inlichtingen te verstrekken;
beveelt dat partijen eventuele nieuwe stukken uiterlijk twee weken vóór de zitting aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en aan de wederpartijen zullen toezenden;
bepaalt dat van dit tussenvonnis thans de mogelijkheid van hoger beroep openstaat;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans.
Uitgesproken in het openbaar.
[1694 / 1729]