ECLI:NL:RBROT:2009:BI7375
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij kettingbotsing en vrijwaring door verzekeraar
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kettingbotsing waarbij de aansprakelijkheid voor de schade aan een voertuig ter discussie staat. De eiser, wonende te Antwerpen, heeft HDI Verzekeringen N.V. in vrijwaring aangesproken. De rechtbank heeft op 6 mei 2009 vonnis gewezen in de vrijwaringsprocedure, waarbij de vordering van de eiser tegen HDI werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de hoofdzaak, waarin [persoon 2] als gedaagde was aangemerkt, niet aansprakelijk was voor de schade van [persoon 1]. Hierdoor was de vordering in vrijwaring van [persoon 2] jegens HDI niet toewijsbaar wegens gebrek aan belang.
De rechtbank heeft tevens besloten dat er een comparitie van partijen zal plaatsvinden om de mogelijkheid van een schikking te bespreken en om inlichtingen te verstrekken. Dit is gedaan met het oog op de samenhang met andere procedures die bij de rechtbank aanhangig zijn. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om eventuele nieuwe stukken uiterlijk twee weken voor de zitting in te dienen. Het tussenvonnis laat de mogelijkheid van hoger beroep openstaan, zonder dat het eindvonnis van de hoofdzaak moet worden afgewacht.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A.M. Cooijmans en is openbaar uitgesproken. De zaak is van belang voor de beoordeling van aansprakelijkheid in het geval van kettingbotsingen en de rol van verzekeraars in vrijwaringsprocedures.