ECLI:NL:RBROT:2009:BI7372
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij kettingbotsing en verjaring van vorderingen
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een kettingbotsing waarbij de aansprakelijkheid voor de schade aan de orde is. De rechtbank Rotterdam heeft op 6 mei 2009 uitspraak gedaan in de zaak met het rolnummer 280910 / HA ZA 07-803. Eiser 1, wonende te Antwerpen, en de vereniging Nederlands Bureau der Motorruituigverzekeraars (NBM) hebben HDI Verzekeringen N.V. aangeklaagd. HDI voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eiser 1 en NBM in de kosten van de procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat [persoon 2] en [persoon 1] ieder voor 50% de schade van [persoon 1] dienen te dragen. HDI is de WAM-verzekeraar van het voertuig dat door [persoon 2] werd bestuurd ten tijde van het ongeval.
De rechtbank heeft in deze vrijwaring geoordeeld dat de beslissingen in de hoofdzaak als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, aangezien de stellingen van partijen in deze vrijwaring zijn gebaseerd op dezelfde feitelijke en juridische grondslag als in de hoofdzaak. HDI zal de gelegenheid krijgen om zich hierover nader uit te laten, waarbij ook de positie van de werkgever van eiser 1, als eigenaar van het voertuig, in overweging zal worden genomen. De rechtbank heeft partijen verzocht hun standpunten voorafgaand aan de comparitie schriftelijk in te dienen.
De rechtbank heeft bepaald dat partijen op 2 juli 2009 moeten verschijnen om een schikking te beproeven en inlichtingen te verstrekken. Tevens is bepaald dat van dit tussenvonnis de mogelijkheid van hoger beroep openstaat. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, waarbij de mogelijkheid van een comparitie van partijen in de vrijwaringsprocedure wordt opengehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans.