ECLI:NL:RBROT:2009:BI4329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
943834
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van onverschuldigd betaalde energiekosten na vrijspraak van diefstal van energie

In deze zaak vorderde eiseres, huurster van een woning, van gedaagde, een energieleverancier, een bedrag van € 3.952,48 terug als onverschuldigd betaald. Eiseres had dit bedrag betaald na de ontdekking van een hennepkwekerij in haar woning, waarbij illegaal elektriciteit was afgetapt. Eiseres was in een strafzaak vrijgesproken van de diefstal van energie, wat zij als basis voor haar vordering aanvoerde. De rechtbank Rotterdam, sector kanton, oordeelde dat de vrijspraak in het strafproces geen civielrechtelijk bewijs opleverde voor de onverschuldigde betaling. De rechtbank stelde vast dat eiseres als contractuele wederpartij van de energieleverancier verplicht was om de elektriciteitsaansluiting op legale wijze te gebruiken. De rechtbank oordeelde dat eiseres aansprakelijk was voor de schade die de energieleverancier had geleden door de illegale afname van elektriciteit, en dat zij niet onverschuldigd had betaald. Eiseres had geen bewijs geleverd dat de berekening van de energieleverancier onjuist was, waardoor haar vordering werd afgewezen. De rechtbank verwees eiseres in de kosten van de procedure, die op € 400,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P. Vlaswinkel op 6 mei 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. R.J. Michielsen te Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin B.V., voorheen genaamd Eneco Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.A. Trimbach te Hilversum.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “Eneco”.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- het exploot van dagvaarding van 24 november 2008, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek, met producties.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties staat tussen partijen - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende vast.
2.1 [eiseres] is huurster van de woning aan de [locatie] te [woonplaats] (verder: de woning).
2.2 Op 12 januari 2006 heeft Eneco samen met de politie de woning bezocht. Daarbij is geconstateerd dat ten behoeve van een hennepkwekerij elektriciteit is afgenomen die niet kon worden geregistreerd door de meetinrichting, omdat de verzegelingen van het telwerkhuis van de elektriciteitsmeter waren verbroken en vervangen en de aansluiting was gemanipuleerd.
2.3 Namens Eneco is op 12 januari 2006 aangifte bij de politie gedaan van de diefstal van 11.222 kWh aan elektriciteit.
2.4 In verband met het voorgaande heeft Eneco op 16 januari 2006 een bedrag van
€ 3.952,48 bij [eiseres] in rekening gebracht. Bij de berekening daarvan is Eneco ervan uitgegaan dat er vier oogsten (280 kweekdagen; 70 dagen per kweek) zijn geweest in de periode van 7 april 2005 tot 12 januari 2006.
2.5 Op 19 januari 2006 heeft [eiseres] een bedrag van € 3.952,48 aan Eneco betaald.
2.6 Bij uitspraak van 20 november 2006 is [eiseres] door de politierechter te Rotterdam vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal van energie.
3. Het geschil en de stellingen van partijen
3.1 [eiseres] heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Eneco te veroordelen tot betaling aan haar van € 3.952,48 vermeerderd met rente en kosten.
3.2 Aan de eis heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven - ten grondslag gelegd dat zij het bedrag van € 3.952,48 onverschuldigd heeft betaald aan Eneco. De vrijspraak in het strafproces levert civielrechtelijk bewijs op van de onverschuldigde betaling. Subsidiair ontkent [eiseres] dat in de periode van 7 april 2005 tot 12 januari 2006 sprake is geweest van enige oogst. Van de manipulatie van de elektriciteitsmeter heeft [eiseres] geen wetenschap gehad.
3.3 Eneco heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de eis en geconcludeerd tot afwijzing ervan, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. Voor zover nodig worden haar stellingen in de beoordeling nader besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 [eiseres] heeft Eneco Netbeheer B.V. in rechte betrokken. Het is de kantonrechter uit de processtukken gebleken dat Eneco inmiddels haar naam heeft gewijzigd in Stedin B.V. Nu beide partijen de nieuwe naam van Eneco hebben gebruikt in de aanhef van de processtukken, gaat ook de kantonrechter daarvan uit.
4.2 Nu [eiseres] heeft gesteld dat zij ‘onder protest’ heeft betaald en dit niet door Eneco weersproken is, kan aan haar betaling geen bewijsvermoeden of een erkenning van de vordering ontleend worden.
4.3 Op grond van door [eiseres] te stellen en in geval van betwisting te bewijzen feiten en omstandigheden zal dus beoordeeld moeten worden of en in hoeverre zij op of rond 19 januari 2006 zonder rechtsgrond als bedoeld in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek (BW) heeft betaald.
4.4 Dat [eiseres] in een strafzaak is vrijgesproken van diefstal dan wel verduistering van energie levert geen civielrechtelijk bewijs op dat onverschuldigd is betaald, zoals [eiseres] betoogt. In deze zaak dient immers beoordeeld te worden of [eiseres] civielrechtelijk aansprakelijk is voor de door Eneco geleden schade. Die aansprakelijkheid kan een contractuele grond hebben en staat los van de vraag of [eiseres] een strafbaar feit heeft gepleegd. De vordering kan dus niet op de primaire grondslag worden toegewezen.
4.5 Met betrekking tot de subsidiaire grondslag, te weten de stelling dat in de periode van 7 april 2005 tot 12 januari 2006 geen enkele oogst heeft plaatsgevonden en dat dus door haar zonder rechtsgrond een bedrag van € 3.952,48 werd betaald, wordt het volgende overwogen.
4.6 Eneco heeft aan de hand van een feitelijk onderbouwd en deugdelijk beredeneerd rapport, voorzien van foto’s, vooralsnog aannemelijk gemaakt dat op grond van de bevindingen van de rapporteur een periode van inwerking zijn van de hennepkwekerij van vier oogsten van 70 dagen elk, dus van 280 dagen mag worden aangenomen, op grond waarvan Eneco een gebruik van 18.222 kWh. heeft berekend (waarvan 11.222 kWh ongeregistreerd).
4.7 Als contractuele wederpartij van Eneco is [eiseres] jegens Eneco verplicht om de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van Eneco op legale wijze te (laten) gebruiken, onder meer aan de hand van de registratie van het verbruik door de meetinstallatie. Als zodanig rust er op [eiseres] een zorgplicht. Het buiten de registratie van de meetinstallatie om illegaal (laten) afnemen van elektriciteit levert een tekortkoming op in de nakoming van deze zorgplicht, die verplicht tot schadevergoeding. Indien andere huisgenoten op illegale wijze stroom afnemen, dan dient [eiseres] daarvoor op grond van de contractuele relatie tussen partijen in te staan jegens Eneco. De stelling van [eiseres], dat zij van de manipulatie van de elektriciteitsmeter geen wetenschap heeft gehad, gaat dan ook niet op.
4.8 [eiseres] was dan ook jegens Eneco aansprakelijk voor de door Eneco geleden schade als gevolg van buiten de meter om afgenomen elektriciteit ten behoeve van de kweek van hennepplanten -en heeft in zoverre niet onverschuldigd betaald- , behoudens indien en voor zover de feiten waarop Eneco het geschatte gebruik heeft gebaseerd onjuist zijn. Het ligt op de weg van [eiseres] het bewijs te leveren dat de door Eneco gehanteerde uitgangspunten voor haar berekening onjuist zijn, waardoor zij een bedrag van € 3.952,48 onverschuldigd heeft betaald.
4.9 Nu [eiseres] geen bewijs heeft aangeboden van haar stellingen en er geen reden is om haar ambtshalve enig bewijs op te dragen, komt in rechte niet vast te staan dat Eneco haar berekening op onjuiste uitgangspunten heeft gebaseerd en dus evenmin dat [eiseres] onverschuldigd heeft betaald. De slotsom is dat ook de subsidiaire grondslag de vordering niet kan dragen, zodat deze als ongegrond wordt afgewezen.
4.10 [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Eneco vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.