ECLI:NL:RBROT:2009:BI2791
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsverhouding en rechtsmacht in grensoverschrijdend vervoer
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil tussen verschillende partijen over een partij parfum die internationaal werd vervoerd. De eiseres, gevestigd in Oldenzaal, heeft een vordering ingesteld tegen JTG Trading B.V., die de parfum had gekocht en het vervoer had uitbesteed aan CCBB Rotterdam B.V. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij rechtsmacht had, gezien het internationale karakter van de zaak en een gelijktijdige procedure die aanhangig was bij de Italiaanse rechter in Bologna. De rechtbank oordeelde dat, hoewel zowel eiseres als gedaagde in Nederland zijn gevestigd, de rechtsverhouding een internationaal karakter heeft door de grensoverschrijdende aard van het vervoer en de aanhangige procedure in Italië. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd was om van de vordering kennis te nemen op basis van de CMR en de Brussel I-Vo.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van eiseres eerder aanhangig was dan die van JTG in Italië, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd bleef. JTG had aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren, maar de rechtbank wees deze vordering af. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eiseres ontvankelijk was en dat de incidentele vorderingen van JTG om de zaak aan te houden of te verwijzen naar de Italiaanse rechter niet konden worden toegewezen. De rechtbank heeft JTG in de proceskosten veroordeeld en de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door JTG.