5.8.3
Het antwoord op de vraag of Inveresk PLC, naast Inveresk BV, als wederpartij bij de MA schuldenaar is geworden van de management fee, is afhankelijk van hetgeen Inveresk PLC en [eiseres] daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en uit elkaars gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (vgl. HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521 - kribbebijter). Daarom onderzoekt de rechtbank de verklaringen en gedragingen van Inveresk PLC en [eiseres] ten aanzien van de MA.
Uit de bij conclusie van repliek als producties 9 (verklaringen [persoon 2] en [persoon 3]), 10.1. 10.2, 10.5, 10.7, 10.8 en 11.4 overgelegde stukken blijkt dat vanaf 2000 sprake was van rechtstreeks overleg tussen Inveresk PLC en [eiseres] over de wijze van uitvoering en van de werkzaamheden door [eiseres] onder de MA en over het vaststellen en betalen van de management fee. Van enige invloed daarbij vanwege Inveresk BV is niet gebleken, terwijl gedaagden die invloed ook niet gesteld hebben. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij haar facturen voor de management fee ter goedkeuring en betaling toezond aan Inveresk PLC. Tussen partijen staat vast dat de management fee (behoudens een enkele uitzondering) steeds is betaald door Inveresk PLC. De rechtbank verwijst in dit verband naar de verklaring van [persoon 2] waarin – voor zover hier relevant – staat:
“[..] From 2000 until early 2006, as General Manager and Executive Director of Carrongrove Paperboard Mill [..], I had regular operational and strategic contact direct with [persoon 4], Director of [bedrijf 3] and [eiseres]. This included reviewing the Management Fee paid to take into account the reducing volume of Inveresk products available for sale due to the closure of the Westfield and Caldwell Mills.”;
In de e-mail van [persoon 5], als accountant werkzaam op het hoofdkantoor van Inveresk PLC, van 12 december 2001 (productie 10.5 bij repliek) staat voor zover in dit verband van belang:
“[..]
Financial Budget 2002
We have accepted your proposal and acknowledge the year on year reduction in costs resulting from your organisation. As you will be aware, IPLC [Inveresk PLC; rechtbank] remains focused on cost reduction with major cost reduction programmes implemented.
December Payment
We note your comment on the December payment requirement with the change to the Euro, and I would invite you to forward to me as soon as possible you invoice for December. If my calculations are correct the invoice value will be Eur 26,306.25 plus Eur 4,998.19 (19% vat) to total Eur 31,304.44. To speed up the process, payment this month will be made direct from Royal Bank of Scotland to your account and not via our bank in Holland.
Costs 2001
With regard to your 2001 costs, we would remind you that earlier this year we rejected your proposal of Dfl. 885,925 per annum and that you agreed to our revised proposal of Dfl. 814,671. We emphasised at the time that it was our view that given the current economic climate, increases of 2.3% for 2000 and a further 2% for 2001 were generous.
We would also bring to your attention the fact that throughout this year we continued to accept monthly agency fees in line with the revised annual proposal, even although you have enjoyed the benefit of reductions in wageroll, especially in the case of Lex who was only with you for half of the year.
It is our conclusion that the cost borne by IPLC in 2001 reflects our commitment to the agency costs.
De rechtbank vindt in dit verband voorts van belang de door [bedrijf 2] – kennelijk voor [eiseres] – op verzoek van Inveresk PLC voor akkoord ondertekende fax van laatstgenoemde van 20 december 2001 (producties 10.7 en 10.8 bij repliek):
“I accept that the payment of EUR 36,869.64 being made to me on 21 December 2001 is an advance against 2002 income for [bedrijf 2] Paper Management.
This arrangement to remain in force until otherwise agreed between [persoon 4] en Inveresk PLC.”
Uit deze gedragingen, verklaringen en correspondentie in onderling verband blijkt dat Inveresk PLC vanaf 2000 ten opzichte van [eiseres] de positie is gaan vervullen van de opdrachtgever onder de MA. Het betreft daarbij niet slechts die personen in het bestuur van Inveresk PLC die tevens bestuurder waren van Inveresk BV. Door die gedragingen is Inveresk PLC is tot de MA toegetreden. [eiseres] heeft die opstelling van Inveresk PLC aldus opgevat – en onder de omstandigheden ook mogen opvatten – en aanvaard. Daarmee is Inveresk PLC als opdrachtgever tot de MA toegetreden, zodat zij naast de lusten ervan ook de lasten te dragen heeft.
De omstandigheid dat alle facturen van [eiseres] door boekingen tussen Inveresk PLC en Inveresk BV uiteindelijk ten laste van Inveresk BV zijn gekomen – voor zover dat al vast zou komen te staan – doet aan voormeld oordeel niet af, omdat niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] enige bemoeienis heeft gehad met het doen van deze boekingen.
Om vorenstaande redenen zijn Inveresk BV en Inveresk PLC hoofdelijk aansprakelijk voor betaling van de management fee aan [eiseres] tot het einde van de looptijd van de MA.