ECLI:NL:RBROT:2009:BI1671
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident en arbitraal beding in civiele procedure tussen Quics B.V. en Estron Forwarding B.V.
In deze civiele procedure, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2009, staat een bevoegdheidsincident centraal tussen de eiseressen Quics B.V. en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en de gedaagden Estron Forwarding B.V. en Estron Overseas B.V. De eiseressen, gezamenlijk aangeduid als 'Quics c.s.', vorderen betaling van schadevergoeding na een brand in de loods van Estron, waar goederen van Quics waren opgeslagen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de dagvaarding en diverse producties, en de vordering van Quics c.s. is gebaseerd op de aansprakelijkheid van Estron voor de schade die is ontstaan door de brand op 17 februari 2006.
Estron heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de Fenexcondities van toepassing zijn, waarin een arbitragebeding is opgenomen. Quics c.s. betwist de toepasselijkheid van deze voorwaarden en stelt dat deze vernietigbaar zijn omdat ze niet ter hand zijn gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep van Quics c.s. op vernietigbaarheid slaagt, waardoor het arbitrale beding geen deel uitmaakt van de rechtsverhouding tussen partijen.
De rechtbank wijst de vordering van Estron af en veroordeelt Estron in de proceskosten, die aan de zijde van Quics c.s. zijn vastgesteld op nihil aan verschotten en € 1.421,-- aan salaris voor de procureur. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Estron, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.