ECLI:NL:RBROT:2009:BH8651
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een waarschuwing door de burgemeester aan een ouder over het gedrag van haar zoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de burgemeester van de gemeente Rotterdam. Eiseres had beroep ingesteld tegen een brief van de burgemeester waarin haar werd meegedeeld dat haar zoon deel uitmaakte van een groep jongeren die baldadig gedrag vertoonden. De brief hield in dat, indien de zoon overlast zou veroorzaken of zich na 21.00 uur zonder begeleiding op straat bevond, hij door de politie of een toezichthouder zou worden meegenomen en bij eiseres thuisgebracht. Eiseres werd verzocht ervoor te zorgen dat haar zoon geen overlast meer veroorzaakte en niet zonder begeleiding op straat aanwezig was na 21.00 uur. De rechtbank diende te beoordelen of deze brief als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt.
De rechtbank overwoog dat de brief niet meer dan een waarschuwing bevatte en niet was gestoeld op enige wettelijke grondslag. De rechtbank concludeerde dat de brief geen publiekrechtelijke rechtshandeling was en derhalve niet als een besluit kon worden aangemerkt. Eiseres had weliswaar aangevoerd dat zij immateriële schade had geleden door de brief, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de brief als een besluit te kwalificeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werd medegedeeld dat zij tegen deze uitspraak hoger beroep konden instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was zes weken, te rekenen vanaf de dag na verzending van het afschrift van de uitspraak.