ECLI:NL:RBROT:2009:BH7803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
323854/FT-EA 09.132 – 323855/FT-EA 09.133
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan verklaring voor buitengerechtelijke schuldregeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2009, hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoekschrift is ingediend op 4 februari 2009, maar bevatte niet de vereiste met redenen omklede verklaring die volgens artikel 285, eerste lid, onder f, van de Faillissementswet noodzakelijk is. Deze verklaring moet aantonen dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wetgeving vereist dat verzoekers eerst moeten onderzoeken of een buitengerechtelijke oplossing mogelijk is voordat zij een wettelijke regeling kunnen aanvragen. De rechtbank oordeelt dat de verzoekers, door te kiezen voor een wettelijke regeling zonder het vereiste onderzoek naar een buitengerechtelijke oplossing, niet voldoen aan de wettelijke vereisten. Tijdens de zitting op 19 maart 2009 hebben de verzoekers bevestigd dat zij niet willen meewerken aan een buitengerechtelijke regeling, omdat zij geloven dat een regeling via de rechtbank hen sneller van hun schulden af zal helpen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze keuze niet is toegestaan zonder het vereiste onderzoek. Daarom heeft de rechtbank de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
verzoek toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummer: 323854/FT-EA 09.132 – 323855/FT-EA 09.133
uitspraakdatum: 26 maart 2009
<<verzoekers>>
1. De procedure
Verzoekers hebben op 4 februari 2009 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekers zijn gehoord ter terechtzitting van
19 maart 2009. De uitspraak is bepaald op heden.
2. De beoordeling
De Faillissementswet schrijft in artikel 285, eerste lid, onder f, voor dat bij het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling een met redenen omklede verklaring moet worden gevoegd waaruit onder andere blijkt dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat zonder deze verklaring de regeling niet van toepassing kan worden verklaard. De bepaling beoogt eerst onderzoek te laten doen naar een buitenwettelijke oplossing. De rechtbank oordeelt dat de bepaling geen ruimte laat om te kiezen voor een wettelijke regeling zonder eerst te hebben onderzocht of een oplossing buiten rechte mogelijk is. Het gaat om een verplichte volgorde.
Het voorliggende verzoekschrift bevat geen verklaring als hiervoor bedoeld. De gemeente schrijft daarover dat verzoekers niet aan een buitengerechtelijke schuldregeling willen meewerken. De verzoekers bevestigen dit ter terechtzitting. Zij geven aan met een regeling via de rechtbank sneller van hun schulden af te zijn. Zij hebben er daarom voor gekozen geen buitenwettelijke oplossing te laten onderzoeken. Omdat, zoals hiervoor overwogen, ver-
zoekers een dergelijke keuze niet hebben, verklaart de rechtbank verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
3. De beslissing
De rechtbank:
- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2009.