ECLI:NL:RBROT:2009:BH4682
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij schade aan hijsinstallatie tijdens vervoer onder CMR-verdrag
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de aansprakelijkheid van de vervoerder Neele centraal in het kader van schade aan een gedemonteerde hijsinstallatie tijdens het vervoer. De rechtbank oordeelde dat, indien het noodzakelijk is om de gehele hijsinstallatie te testen na herstel van enkele onderdelen, de gehele installatie als beschadigd moet worden beschouwd. Dit heeft gevolgen voor de berekening van de aansprakelijkheid van de vervoerder onder het CMR-verdrag. De eiseressen, gezamenlijk aangeduid als Lastra c.s., vorderden schadevergoeding van Neele, die als gedaagde in de hoofdzaak werd aangemerkt. De rechtbank wees de vorderingen van Lastra c.s. gedeeltelijk toe, waarbij het bedrag van € 2.132,77 aan eiseres sub 1 werd toegewezen, vermeerderd met rente vanaf 29 september 1997. Daarnaast werd Neele veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de zijde van de eiseressen, die in totaal € 2.008,41 bedroegen. In de vrijwaringszaak werd Neele ook veroordeeld om aan eiseres te betalen wat zij in de hoofdzaak verschuldigd was. De rechtbank concludeerde dat de beproevingskosten van de hijsinstallatie deel uitmaakten van de herstelkosten, en dat de gehele hijsinstallatie als beschadigd moest worden aangemerkt voor de toepassing van de aansprakelijkheidsbeperkingen onder het CMR-verdrag. De rechtbank bevestigde dat de vorderingen van de eiseressen gerechtvaardigd waren en dat de aansprakelijkheid van de vervoerder in dit geval niet kon worden beperkt.