Uw brief, met bijlagen, van 1 augustus jl. is voor Unigarant N.V. geen aanleiding haar eerder ingenomen standpunten te herzien. Unigarant N.V. zal, derhalve, geen gehoor geven aan uw verzoek om de klacht van verzekerde gegrond te verklaren, en tot uitkering van de door verzekerde geleden schade over te gaan."
3.2 [eiser] grondt zijn vordering op de verzekeringsovereenkomst. [eiser] stelt daartoe dat door storm, althans door een van buiten komend onheil, schade aan het zeiljacht is ontstaan. Die schade dient in de visie van [eiser] op grond van de inhoud van de verzekeringsovereenkomst door Unigarant aan hem te worden vergoed.
3.3 Unigarant verweert zich primair met de stelling dat de schade geen gevolg is van een op de verzekeringsovereenkomst gedekt schade-evenement. Subsidiair beroept Unigarant zich op een uitsluiting wegens aan [eiser] te verwijten onvoldoende onderhoud van en/of onvoldoende zorg voor het zeiljacht. Meer subsidiair voert Unigarant aan dat de schade in ieder geval mede een gevolg is van een niet op de verzekeringsovereenkomst gedekte schadeoorzaak, op grond waarvan [eiser] geen aanspraak kan maken op volledige vergoeding. Daarnaast betwist Unigarant de gestelde omvang van de schade.
3.4 Unigarant beroept zich uitdrukkelijk niet op het feit dat zij bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst slechts is opgetreden als gevolmachtigde en niet als risicodrager.
storm
3.5 Ingevolge artikel 13, aanhef en lid 1 onder c, Voorwaarden is verzekerd schade ontstaan door storm. Daarbij is "storm" als volgt gedefinieerd: "Onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 meter per seconde (windkracht 7);".
3.6 Unigarant voert aan dat van storm als bedoeld in de Voorwaarden eerst sprake is in het geval van een gemiddelde windsnelheid van 14 m/s, dan wel 28 knopen of meer, overeenkomend met 7 Beaufort. Ook [eiser] stelt dat de gemiddelde windsnelheid bepalend is (conclusie van repliek onder 4.1). De rechtbank dient deze gezamenlijke uitleg van partijen te volgen.
3.7 Voornoemde gezamenlijke uitleg van partijen laat de vraag open over welk interval de gemiddelde windsnelheid dient te worden berekend. Ook dit dient door uitleg te worden bepaald. Hierbij komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de desbetreffende bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij dienaangaande van elkaar mochten verwachten. Partijen hebben zich daar niet over uitgelaten. Gelet op de strekking van de verzekeringsovereenkomst gaat de rechtbank uit van een te berekenen gemiddelde over een kort interval. Immers, met de verzekering wordt beoogd een voorziening te treffen voor het geval een onzeker voorval schade veroorzaakt. Schade kan niet alleen worden veroorzaakt door het onzekere voorval van harde wind die gedurende langere tijd achtereenvolgens aanhoudt, doch tevens door het onzekere voorval van harde wind die van relatief korte duur is. Gelet op de wijze waarop "storm" in de Voorwaarden is gedefinieerd mocht [eiser] erop vertrouwen dat een windsnelheid van ten minste 14 m/s gedurende een kort interval als "storm" in de zin van de Voorwaarden zou kwalificeren. Het ligt immers niet in de rede dat de eigenaar van een zeiljacht zich wel zou willen verzekeren tegen het risico van schade als gevolg van een constante zeer harde wind, maar niet tegen schade als gevolg van een bij vlagen zeer harde wind. Indien een verzekeraar het eerste risico wel, maar het tweede niet zou willen verzekeren, mag van die verzekeraar worden verwacht dat zulks in de polisvoorwaarden op voldoende duidelijke wijze tot uitdrukking wordt gebracht.
3.8 [eiser] heeft zijn stelling dat ten tijde van het schade-evenement sprake was van een gemiddelde windsnelheid van 14 m/s of meer onderbouwd met enkele schriftelijke getuigenverklaringen van zeilers die op 7 oktober 2006 op hun zeiljachten gelijktijdig hetzelfde traject aflegden als [eiser] en die ten tijde van het evenement in de nabijheid van diens zeiljacht voeren (productie 3 bij dagvaarding). De ene getuigenverklaring vermeldt een constante windsterkte van 28 knopen, met uitschieters van 35 knopen en de andere getuigenverklaring vermeldt windsnelheden die omstreeks 09:00 uur varieerden tussen 26 tot 32 knopen.
3.9 [eiser] heeft zijn stelling nader onderbouwd met een e-mail van 31 oktober 2006 van de Meteorologische Dienst Nederlandse Antillen & Aruba. Weliswaar vermeldt de e-mail van de Meteorologische Dienst lagere windsnelheden (minuutgemiddelden) dan de overgelegde getuigenverklaringen, maar de e-mail van de Meteorologische Dienst vermeldt tevens:
"Aangezien we op 7 oktober onder invloed stonden van een zuid-zuid-oostelijke windstroming, kan aangenomen worden dat de windsterkte over open zee ten zuiden van Curaçao wat hoger geweest kan zijn dan hetgeen op HATO Airport gemeten is."
3.10 Unigarant heeft tegen deze onderbouwing door [eiser] slechts ingebracht dat [eiser] zelf in zijn schademelding van 8 oktober 2006 een windsnelheid heeft vermeld van "20-25 knopen met uitschieters naar plm. 27 knopen". Tijdens de pleidooien heeft [eiser] hieromtrent desgevraagd medegedeeld dat hij de door hem opgegeven windsnelheid niet aan meetapparatuur had ontleend, maar slechts op basis van zijn ervaring had geschat.
3.11 De rechtbank is van oordeel dat Unigarant haar betwisting van de stelling van [eiser] dat ten tijde van het schade-evenement sprake was van een gemiddelde windsnelheid van 14 m/s of meer in reactie op de nadere onderbouwing van die stelling door [eiser], niet voldoende gemotiveerd heeft gehandhaafd.
3.12 De rechtbank is van oordeel dat van Unigarant een gedegen onderbouwing van haar verweer dat ten tijde van de ontmasting geen sprake was van "storm" in de zin van de Voorwaarden mocht worden verwacht, temeer nu Unigarant in de brief van 9 augustus 2007, waarbij Unigarant de klacht van [eiser] heeft afgewezen, lijkt uit te gaan van de visie dat de weersomstandigheden ten tijde van de ontmasting wel kwalificeerden als "storm" in de zin van de Voorwaarden.
3.13 De rechtbank stelt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen vast dat ten tijde van het schade-evenement sprake was van "storm" in de zin van artikel 13, aanhef en lid 1 onder c, Voorwaarden.
causaal verband
3.14 [eiser] stelt dat storm de rechtens relevante oorzaak van de ontmasting is.
3.15 Unigarant heeft in het kader van haar gemotiveerde betwisting van de juistheid van die stelling een beroep gedaan op de bevindingen van de door haar ingeschakelde expert, alsmede op de conclusies van de door [eiser] ingeschakelde expert.
3.16 Bij het causaliteitsvereiste komt het in het verzekeringsrecht in de eerste plaats aan op hetgeen hieromtrent uit de polisvoorwaarden voortvloeit. Beslissend is wat partijen zijn overeengekomen, welke zin zij redelijkerwijze aan de desbetreffende polisbepalingen mochten toekennen en wat zij van elkaar op dit punt mochten verwachten, en voorts wat, bij gebreke van voorzieningen in de overeenkomst, wet, gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid op dit punt vorderen.
3.17 Ingevolge artikel 13, aanhef en lid 1 onder c Voorwaarden is verzekerd schade ontstaan door storm, waardoor het vaartuig beschadigd wordt. [eiser] heeft bij het aangaan van de verzekering geopteerd voor een basis cascodekking. Dit brengt mee dat, anders dan bij een uitgebreide cascodekking, bijvoorbeeld niet verzekerd is materiële schade door beschadiging of verlies door eigen gebrek en de gevolgen daarvan.
3.18 Op [eiser] rust de stelplicht en de bewijslast ter zake van de aan zijn vordering ten grondslag gelegde stelling dat de schade door de gedekte gebeurtenis "storm", subsidiair door een van buiten komend onheil, is veroorzaakt.
3.19 De rechtbank is op grond van de inhoud van de rapporten van de experts van oordeel dat in deze procedure is komen vast te staan dat de onderhavige schade slechts heeft kunnen optreden door verzwakking van de constructie als gevolg van corrosie van de bouten waarmee de bakboord wandputting was bevestigd. In de woorden van de door [eiser] ingeschakelde deskundige:
"Ten gevolge van de verminderde effektieve diameter door de corrosie in de diverse bouten is de treksterkte van (het restant van) deze bouten op overschreden waardoor er ruimte gekomen is in de bevestiging van de wantputting. De vervolgens ontstane hefboomwerking tezamen met de dynamische schokbelasting hebben vervolgens de treksterkte van de drie nog in goede conditie verkerende bouten overschreden en waarschijnlijk mede door de veranderde trekrichting is de wantputtingsplaat over de koppen van deze drie bouten heengetrokken."
3.20 In de woorden van [deskundige]:
"In brief the gradual failure of the three forward bolts by corrosion and fatigue resulted in sudden excessive loading on the undamaged fastenings and the resulting catastrophic failure."
3.21 De rechtbank neemt voorts in aanmerking het antwoord op de aan de door [eiser] ingeschakelde deskundige gestelde vraag of de ontmasting een rechtstreeks en enig gevolg is van een eventuele verzwakking van de bouten danwel dat er voor de ontmasting nog bijzondere omstandigheden nodig geweest moeten zijn:
"Zoals bovenstaand ook al aangegeven hadden de drie onaangetaste bouten die nog in goede konditie verkeren de in normale omstandigheden op de wantputting optredende krachten moeten kunnen opvangen.
Derhalve kan gesteld worden dat er of sprake is geweest van abnormale omstandigheden die extra krachten op de wantputting hebben uitgeoefend of dat er door het vervormen van de drie aangetaste bouten een verandering van de trekkracht op de wantputting is ontstaan waardoor de uitgeoefende krachten door de hefboomwerking vele malen groter geworden zijn dan berekend. Mits de afgerukte wantputting voor onderzoek wordt teruggevonden dan wel aangeleverd is deze vraag niet onomstotelijk te beantwoorden. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om in een testopstelling de berekende belastingen na te bootsen en te meten, waarbij het proces van de hefboomwerking na het oprekken van de verzwakte bouten nagebootst wordt, of waar het optreden van heftige schokbelasting de effekten hiervan nabootst. De uitvoering hiervan gaat echter moeizaam doordat drie van de bouten hij het incident verloren gegaan zijn, of waarvan de exacte verslechtering niet meer na te bootsen is. De kosten van zo een test konden echter wel eens hoger uitvallen dan de geclaimde schade.