ECLI:NL:RBROT:2009:BH1161
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.N. van Zelm van Eldik
- L. de Loor-Alwin
- W.P. Sprenger
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij diefstal van container tijdens CMR-wegvervoer en de rol van hoofdvervoerder, ondervervoerder en feitelijk vervoerder
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de aansprakelijkheid van verschillende vervoerders centraal naar aanleiding van de diefstal van een container tijdens CMR-wegvervoer. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 17 januari 2006 gaf Panalpina opdracht aan Alcotrans voor het vervoer van een container met schoenen van Rotterdam naar Sarrebourg, Frankrijk. Alcotrans besteedde het vervoer uit aan [ABC]. Tijdens het vervoer werd de container gestolen. Alcotrans vorderde schadevergoeding van [ABC] en stelde dat zij niet aansprakelijk was voor de schade, terwijl Panalpina en andere gedaagden vorderingen tegen Alcotrans instelden. De rechtbank oordeelde dat Alcotrans in beginsel aansprakelijk was voor de schade als gevolg van de diefstal, maar dat zij zich kon beroepen op overmacht. Dit beroep op overmacht werd echter niet onderbouwd, waardoor het niet slaagde. De rechtbank concludeerde dat de aansprakelijkheid van Alcotrans beperkt was tot het bedrag zoals bedoeld in de artikelen 23 en 25 van de CMR, tenzij er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid, wat niet bewezen was. De rechtbank verwees de zaak naar de rol voor verdere specificatie van de vorderingen en beslissingen over de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vervoerders onder de CMR-regelgeving en de noodzaak om verweren goed te onderbouwen.