ECLI:NL:RBROT:2009:BH0131
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoekster tegen de rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 januari 2009, wordt het wrakingsverzoek van verzoekster tegen de rechtbank Rotterdam behandeld. Verzoekster heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van haar negatieve ervaringen met de rechtbank in een eerdere procedure. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de betreffende beroepsprocedure, die loopt tegen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bestudeerd. Het verzoek tot wraking is gedaan op 5 januari 2009, voorafgaand aan de zitting die gepland stond op 11 februari 2009.
De rechtbank overweegt dat een wrakingsverzoek slechts ontvankelijk is als het gericht is tegen rechters die betrokken zijn bij een procedure waarin de verzoekster partij is. Aangezien verzoekster geen andere zaken heeft aangedragen waarin zij betrokken is, wordt het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank als niet-ontvankelijk verklaard. Dit geldt ook voor het verzoek dat specifiek gericht is tegen de behandelend rechter, omdat de argumenten van verzoekster niet concreet zijn en niet specifiek betrekking hebben op de betrokken rechter.
De rechtbank concludeert dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking. Tevens wordt opgemerkt dat de meervoudige kamer niet bevoegd is om het verzoek tot verwijzing naar een andere rechtbank te behandelen; dit verzoek dient gericht te worden aan de behandelend bestuursrechter. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.