ECLI:NL:RBROT:2008:BO6104
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.L. van Zetten
- Rechtspraak.nl
Ontslag en loonvordering in arbeidsovereenkomst tussen taxichauffeur en taxibedrijf na auto-ongeluk
In deze zaak, die zich afspeelt tussen een werknemer, een taxichauffeur, en zijn werkgever, een taxibedrijf, staat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst centraal. De werknemer heeft een auto-ongeluk gehad tijdens werktijd, wat leidde tot een ziekenhuisopname. De werkgever stelt dat de werknemer ontslag heeft genomen, terwijl de werknemer vordert dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en dat achterstallig loon wordt betaald. De werkgever beroept zich op een door de werknemer ondertekende verklaring van ontslag, gedateerd op 8 augustus 2006. Tijdens de comparitie heeft de werkgever aangetoond dat de handtekening op deze verklaring van de werknemer afkomstig is, maar de werknemer krijgt de kans om tegenbewijs te leveren.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis bepaald dat, indien de werknemer niet slaagt in het leveren van tegenbewijs, het dienstverband met wederzijds goedvinden is geëindigd. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij de werknemer in staat wordt gesteld om aan te tonen dat hij de handtekening op de ontslagverklaring niet heeft gezet of dat hij dit deed in een psychisch labiele toestand. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor deskundigenonderzoek naar de echtheid van de handtekening, afhankelijk van de veroudering van de inkt.
De verdere beoordeling van de zaak zal plaatsvinden in een volgende zitting, waarbij de kantonrechter de partijen heeft geïnformeerd over de procedurele vereisten voor het oproepen van getuigen. De uitspraak van de kantonrechter is een belangrijke stap in de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag en de loonvordering van de werknemer.