ECLI:NL:RBROT:2008:BH1976

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
298974 / HA ZA 08-122
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan waterleidingen door sloopwerkzaamheden

In deze zaak vorderde Evides N.V. schadevergoeding van Oranje Demontage B.V. en Woonbron Kristal B.V. wegens schade aan waterleidingen die zou zijn ontstaan door sloopwerkzaamheden uitgevoerd door Oranje in opdracht van Woonbron in de wijk Sportdorp te Rotterdam. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de vordering van Evides mogelijk niet ontvankelijk was, omdat de schade door subrogatie op haar verzekeraar zou zijn overgegaan. De rechtbank stelde vast dat er onduidelijkheid bestond over de vraag of de schade was veroorzaakt door het handelen van Oranje en of er sprake was van een eenheid van onderneming tussen Oranje en Woonbron, wat van belang was voor de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:171 BW van het Burgerlijk Wetboek.

De rechtbank overwoog dat Evides in de gelegenheid moest worden gesteld te bewijzen dat Oranje bij de uitvoering van haar werkzaamheden geen houten draglineschotten had gebruikt, wat in strijd zou zijn met de zorgplicht. Indien Evides hierin slaagde, zou de rechtbank moeten beoordelen of er causaal verband bestond tussen het handelen van Oranje en de schade. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar de rol voor een akte door Evides.

De uitspraak benadrukte de noodzaak van zorgvuldigheid bij sloopwerkzaamheden en de verantwoordelijkheden van aannemers en opdrachtgevers in het kader van onrechtmatige daad en aansprakelijkheid. De zaak illustreert ook de complexiteit van aansprakelijkheidskwesties in civielrechtelijke geschillen, vooral wanneer meerdere partijen betrokken zijn en er vragen zijn over subrogatie en de eenheid van onderneming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 298974 / HA ZA 08-122
Uitspraak: 24 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de naamloze vennootschap
EVIDES N.V.,
gevestigd te Rotterdam
eiseres,
advocaat mr. G.C. Haulussy,
- tegen -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANJE DEMONTAGE B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONBRON KRISTAL B.V.,
rechtsopvolger van de besloten vennootschap
CONVIDE VASTGOEDONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden
advocaat mr. P.H.Ch.M. van Swaaij.
Partijen worden hierna aangeduid als “Evides” respectievelijk gedaagden tezamen als "Oranje c.s.", gedaagde sub 1 als “Oranje” en gedaagde sub 2 als “Woonbron”.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding d.d. 21 december 2007 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1 Evides is onder meer eigenaar van het waterleidingnetwerk in de wijk Sportdorp te Rotterdam.
2.2 Oranje heeft in opdracht van Woonbron in oktober en november 2004 in de wijk Sportdorp sloopwerkzaamheden verricht en is daarbij met zwaar beladen materieel door de straten van de wijk gereden.
2.3 Op de navolgende data en plaatsen in de wijk Sportdorp is schade ontstaan aan de – in de grond liggende – waterleidingen:
4 oktober 2004 Sportsingel/Toernooistraat (hierna: schade 1);
27 oktober 2004 Viermerenstraat/Toernooistraat (hierna: schade 2);
17 november 2004 Toernooistraat (hierna: schade 3);
19 november 2004 Zuiderhelling (hierna: schade 4);
22 november 2004 Zuiderhelling (hierna: schade 5);
26 november 2004 Arenastraat (hierna: schade 6).
2.4 Van schade 2 tot en met schade 6 is, in opdracht van Evides, een schaderapport opgemaakt door het Nederlands Expertise Bureau, NEDEB.
2.5 In elk rapport wordt Oranje als schadeveroorzaker vermeld en Woonbron als opdrachtgeefster van Oranje.
In de rapporten is – voor zover van belang – het volgende opgenomen.
Ten aanzien van schade 2:
“(…) Machinist is met Liebherr over beplating (rijplaten 18 mm dik) gereden. Door trilling is de leiding gescheurd. (Cement) Leidingen zijn zeer gevoelig voor trilling, aldus uitvoerder van Oranje sloopwerken. (…)”
Ten aanzien van schade 3:
“(…) Weliswaar zijn stalen rijplaten over tracee van waterleiding gelegd, maar deze zijn onvoldoende in staat om de belasting van zwaar materieel te kunnen spreiden.
Op 4 plaatsen zijn reeds breuken in leidingtracee ontstaan, heden 3 sts breuken. Leiding zal niet worden verlegd volgens opzichter Woonbron Maasoevers IJsselmonde. (…)”
Ten aanzien van schade 4:
“(…) Tijdens het slopen van een opstal is een gemetselde muur omgevallen, waarbij de brokstukken terecht zijn gekomen op het – van rijplaten voorziene – trottoir. Als gevolg van de hierbij ontstane druk is de AC leiding gescheurd. (…)”
Ten aanzien van schade 5:
“(…) Omvangrijke sloop in Sportdorp Varkenoord II wordt in opdracht van Woonbron Maasoevers/Convide Vastgoed & Ontwikkeling verricht, waarbij men verlegging/vernieuwing van het leidingtracee niet wil betalen. Aannemer van sloopwerk weigert om tracee in deze omgeving middels draglineschotten te beschermen. Aanwezige stalen rijplaten kunnen tracee onvoldoende beschermen (geen/onvoldoende verdeling van de belasting/trillingen) (…)”
Ten aanzien van schade 6:
“(…) Ac-[onleesbaar, toevoeging rechtbank] 124 op 2 plaatsen door trillingen van sloopwerk (…)”
2.6 Namens Evides heeft NEDEB Oranje per schadegeval schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de geleden schade alsmede voor de kosten die NEDEB heeft gemaakt voor de vaststelling van de schade. NEDEB heeft Woonbron separaat per brief aansprakelijk gesteld voor schade 2, schade 4 en schade 6.
2.7 De beschadigde waterleidingen zijn van Asbest-Cement (AC-leidingen).Op de leidingen stond een druk van 2,5 – 3 bar.
2.8 Evides heeft in november/december 2004 de druk van de leidingen gehaald.
2.9 Evides heeft tien declaraties ontvangen met betrekking tot door het expertisebureau gemaakte kosten. Op elk van die declaraties wordt Evides aangemerkt als “verzekerde”.
3 De vordering
De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Oranje c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 8.634,06 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum waarop de onrechtmatige gedraging heeft plaatsgevonden, subsidiair vanaf 23 mei 2005, meer subsidiair vanaf 10 november 2005, meer subsidiair vanaf 17 november 2005 en meest subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening alsmede hoofdelijke veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.665,- te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding en met veroordeling van gedaagden in de kosten van het proces.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Evides aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Oranje heeft onrechtmatig gehandeld omdat zij bij de uitvoering van haar sloopwerkzaamheden onvoldoende voorzorgmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van schade aan de waterleidingen. Oranje heeft zich evenmin gehouden aan de “Voorwaarden bij werkzaamheden in de nabijheid van waterleidingen van Evides”.
3.2 Oranje heeft bij de uitvoering van haar werkzaamheden trillingen in de grond veroorzaakt waardoor waterleidingen zijn gebarsten. De schade (herstelkosten) bedraagt
€ 8.634,06.
3.3 Oranje heeft erkend dat er causaal verband bestaat tussen haar handelen en de schade.
3.4 Oranje en Woonbron zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Oranje is op grond van artikel 6:162 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk, Woonbron op grond van artikel 6:171 BW. Oranje en Woonbron kunnen als eenheid van onderneming worden beschouwd.
3.5 Oranje c.s. dient de kosten ter vaststelling van de schade, ad € 2.265,-, de kosten die Evides heeft gemaakt ter verkrijging van voldoening buiten rechte, ad € 1.625,-, en de ter zake gemaakte administratiekosten ad € 775,- op grond van artikel 6:96 lid 2 BW te vergoeden.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van Evides althans afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Evides in de kosten van het geding.
Oranje c.s. heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Evides is niet-ontvankelijk in haar vordering omdat zij, blijkens de onder 2.10 vermelde declaraties, de schade reeds uitgekeerd heeft gekregen van haar verzekeraar. Op grond van artikel 7:962 lid 1 BW heeft Evides derhalve geen vorderingsrecht meer heeft.
4.2 Woonbron is niet aansprakelijk voor de schade. Er is geen sprake van een eenheid van onderneming nu Oranje en Woonbron duidelijk van elkaar gescheiden bedrijfsactiviteiten verrichten.
4.3 Oranje heeft niet onrechtmatig gehandeld. Zij heeft bij de uitvoering van haar sloopwerkzaamheden alle mogelijke voorzorgsmaatregelen genomen. De Algemene Voorwaarden van Evides zijn niet van toepassing aangezien tussen Oranje en Evides geen overeenkomst bestaat. Oranje heeft deze Algemene Voorwaarden bovendien niet ontvangen.
4.4 Oranje heeft het causaal verband tussen de gestelde geleden schade en haar handelen niet erkend. De schade aan de leidingen is het gevolg van de slechte kwaliteit van de sterk verouderde leidingen en de leidingen stonden onder een te hoge druk.
4.5 Evides heeft de schade aan zichzelf te wijten. Zij hield de waterleidingen onder te hoge druk en heeft pas na het ontstaan van schade 6 een extra afsluiter geplaatst om meer schade te voorkomen.
4.6 Evides heeft geen buitengerechtelijke kosten gemaakt dan wel niet tot het gevorderde bedrag. Er is niet voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets nu de kosten niet redelijkerwijs zijn gemaakt en de hoogte van het bedrag niet redelijk is. Het gevorderde bedrag overschrijdt hetgeen op grond van rapport Voorwerk II voor vergoeding in aanmerking komt.
5 De beoordeling
Ontvankelijkheid Evides
5.1 Als meest verstrekkende verweer heeft Oranje c.s. aangevoerd dat het vorderingsrecht van Evides door middel van subrogatie is overgaan op de verzekeraar van Evides. Dit verweer is eerst gevoerd bij conclusie van dupliek, zodat Evides hierop niet heeft kunnen reageren. De rechtbank zal Evides dan ook in de gelegenheid stelling zich hierover bij akte uit te laten. Indien blijkt dat de vordering door subrogatie is overgegaan op haar verzekeraar, heeft Evides geen vorderingsrecht meer op Oranje c.s. Evides zal alsdan niet-ontvankelijk worden verklaard.
5.2 Voor het geval van subrogatie geen sprake is, overweegt de rechtbank reeds als volgt.
Aansprakelijkheid Woonbron
5.3 Evides heeft Woonbron op grond van artikel 6:171 BW mede aansprakelijk gesteld voor de schade. Een beroep op artikel 6:171 BW kan echter enkel slagen indien een niet-ondergeschikte die in opdracht van een ander ter uitoefening van diens bedrijf werkzaamheden heeft verricht een fout jegens een derde heeft begaan. Dit artikel ziet derhalve op het geval dat een onderneming en haar opdrachtgever als eenheid naar buiten treden waarbij voor een derde niet te onderkennen is aan wie de gemaakte fout is toe te rekenen. In dit geval heeft Evides het onderscheid tussen Oranje en Woonbron echter kunnen maken en ook gemaakt. In de rapporten die NEDEB in opdracht van Evides heeft opgesteld, wordt Oranje immers aangewezen als schadeveroorzaker en Woonbron als opdrachtgeefster van Oranje. Evides heeft, na gemotiveerde betwisting, geen concrete en specifieke feiten gesteld, die, indien bewezen, tot de conclusie leiden dat Oranje heeft gehandeld ter uitoefening van het bedrijf van Woonbron. Van een eenheid van onderneming in de zin van artikel 6:171 BW is derhalve geen sprake. De vordering tegen Woonbron ligt reeds hierom voor afwijzing gereed.
Onrechtmatig handelen
5.4 Tussen partijen is niet in geschil dat Oranje een zorgplicht had om bij de uitvoering van haar sloopwerkzaamheden schade te voorkomen aan de in de grond liggende waterleidingen en dat handelen in strijd met die zorgplicht onrechtmatig is.
5.5 Partijen debatteren evenwel over de vraag of Oranje in strijd met die zorgplicht heeft gehandeld door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen ter voorkoming van schade. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van Evides, ter zake schade 1 tot en met 3, 5 en 6, dat zij Oranje verwijt dat Oranje bij de uitvoering van haar werkzaamheden heeft nagelaten houten draglineschotten te gebruiken, hetgeen in strijd met haar zorgplicht is. Het debat tussen partijen over overkluizing kan derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Evides heeft immers gesteld dat overkluizing weliswaar een (theoretische) ideaal-oplossing, maar dat het gebruik van houten draglineschotten daarvoor een redelijk alternatief is. Ook het geschil over de toepasselijkheid van de “Voorwaarden bij werkzaamheden in de nabijheid van waterleidingen van Evides” kan buiten beschouwing worden gelaten, nu gesteld noch gebleken is dat bij toepasselijkheid daarvan Oranje andere voorzorgsmaatregelen had moeten treffen.
5.6 Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Evides naar de onder 2.5 vermelde rapporten. Daaruit blijkt dat de door Evides ingeschakelde deskundigen geen houten draglineschotten hebben aangetroffen toen zij de schades onderzochten, aldus Evides. Oranje betwist de juistheid van de rapporten en heeft aangevoerd dat zij bij de uitvoering van haar werkzaamheden wel houten draglineschotten heeft gebruikt. Ter onderbouwing van haar verweer heeft Oranje foto’s overgelegd waarop, naar zij stelt, te zien is dat houten draglineschotten zijn gebruikt, hoewel op de foto’s plaats- en tijdsaanduiding ontbreekt. Nu Evides zich op het rechtsgevolg van haar stelling beroept, zal zij (mits ontvankelijk) in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen, dat Oranje bij de uitvoering van haar sloopwerkzaamheden in oktober-november 2004 in de wijk Sportdorp te Rotterdam geen houten draglineschotten heeft gebruikt.
5.7 Indien Evides niet slaagt in haar bewijsopdracht, leidt dat tot het oordeel dat Evides niet heeft kunnen aantonen dat Oranje onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering ter zake schade 1 tot en met 3, 5 en 6 zal alsdan worden afgewezen.
5.8 Indien Evides wel slaagt in haar bewijsopdracht, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of causaal verband bestaat tussen het handelen van Oranje en de ontstane schade, hetgeen door Oranje gemotiveerd wordt betwist. De rechtbank overweegt vooralsnog een deskundige over dit onderdeel te laten berichten. Partijen zullen in dat geval in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige en de te stellen vragen.
5.9 Alsdan zal ook schade 4 aan de orde komen, nu Oranje niet betwist dat zij puin heeft laten vallen en aansprakelijk is voor vergoeding van schade die als gevolg van het vallen van puin is veroorzaakt. Oranje betwist evenwel het causaal verband tussen haar handelen en de gestelde schade.
5.10 De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
6 De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 14 januari 2009 voor het nemen van een akte door Evides als onder 5.1 vermeld ;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen.
Uitgesproken in het openbaar.
2042/196