Zaak-/rolnummer: 300192 / HA ZA 08-311
Uitspraak: 10 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de stichting STICHTING ZORGBEHEER DE ZELLINGEN,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Bitter,
de openbare rechtspersoon GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL,
gezeteld te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
advocaat mr. D.M. Moree.
Partijen worden hierna aangeduid als "De Zellingen" respectievelijk "de gemeente".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 21 januari 2008;
- akte overlegging producties aan de zijde van De Zellingen, met producties;
- conclusie van antwoord;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 28 mei 2008, waarbij een comparitie van partijen
is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 30 oktober 2008.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
De gemeente is medio 2006 een openbare aanbestedingsprocedure gestart voor de aanbesteding van hulp bij het huishouden ten behoeve van inwoners van Capelle aan den IJssel, met referentienummer EU/D40/2006-044. De looptijd van de aanbestede opdracht bedraagt twee jaar, namelijk van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008.
2.2
Met het oog op deze aanbesteding is een bestek opgesteld dat dateert van 30 augustus 2006 (hierna: het bestek). In de eerste alinea van paragraaf 2.1 van dit bestek is aangegeven dat het bestek dient “als uitgangspunt voor het opstellen van een offerte voor de Hulp bij het huishouden met bijbehorende werkzaamheden, zoals omschreven in paragraaf 1.3” van het bestek. Paragrafen 1.2 en 1.3 van het bestek luiden als volgt - aangehaald voor zover relevant:
“1.2 Aanleiding voor deze aanbesteding
Per 1 januari 2007 wordt de gemeente op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verantwoordelijk voor de huishoudelijke verzorging, in de Wmo genoemd: Hulp bij het huishouden. De afdeling Publiekzaken van de gemeente wordt operationeel verantwoordelijk voor de uitvoering van dit onderdeel van de Wmo.
Het uitgangspunt is dat de gemeente Capelle aan den IJssel een overgangsperiode van 2 jaar (2007 en 2008) zal hanteren waarin voor cliënten uit Capelle aan den IJssel zo weinig mogelijk verandert ten opzichte van de wijze waarop in de AWBZ de huishoudelijke verzorging is vormgegeven. Deze overgangssituatie geldt zowel voor bestaande als voor nieuwe cliënten.
De gemeente zal de wijze waarop de zorg in natura wordt verleend in deze periode zoveel mogelijk handhaven. Dit betekent dat de cliënt vrij zal zijn om zijn/haar zorg in natura af te nemen bij de door de gemeente Capelle aan den IJssel geselecteerde aanbieders. Er zullen zoveel als mogelijk aanbieders – mits zij voldoen aan de minimumkwaliteitseisen – worden geselecteerd om de keuzevrijheid van de cliënt te garanderen.
1.3 Korte omschrijving dienstverlening
1.3.1 Inleiding
De gemeente Capelle aan den IJssel wenst Hulp bij het huishouden te kunnen leveren aan daarvoor geïndiceerde cliënten uit haar gemeente[…]. De gemeente besteedt de Hulp bij het huishouden in één geheel aan. Er wordt geen onderscheid gemaakt in percelen (afgebakende onderdelen van de opdracht waarop al dan niet afzonderlijk kan worden ingeschreven.)
(…)
De door Opdrachtgever [de gemeente; Rb.] gekozen indeling van de activiteiten bij Hulp bij het huishouden bestaat uit:
- HH1: huishoudelijke werkzaamheden (voorheen HV1)
- HH2: organisatie van het huishouden en hulp bij ontregelde huishouding in verband met een psychische stoornis (voorheen HV2)
(…)
Opdrachtgever heeft het voornemen om in het jaar 2006 een overeenkomst af te sluiten voor de jaren 2007 en 2008, met een optie tot verlenging van twee maal een jaar.
1.3.2 Huidige situatie
In de huidige situatie wordt Hulp bij het huishouden, nu nog genoemd Huishoudelijke Verzorging, ingekocht door het Zorgkantoor en geleverd door de thuiszorginstellingen.
1.3.3 Gewenste situatie
De gemeente wordt met de invoering van de Wmo onder andere verantwoordelijk voor de inkoop van Hulp bij het huishouden. De gewenste situatie is dat de klant straks maximale keuzevrijheid heeft bij de dienst Hulp bij het huishouden en dat er sprake is van een goede kwaliteit van de geleverde dienst.
(…)”.
Voorts luidt paragraaf 5.6, dat deel uitmaakt van Hoofdstuk 5 (“Programma van eisen”), als volgt - aangehaald voor zover relevant:
“5.6 Continuïteit van de dienstverlening
De Opdrachtnemer dient de continuïteit van de dienstverlening te garanderen. Dit geldt voor de uitvoering van de Hulp bij het huishouden, het aanmeldingsproces en een soepele overgang van een cliënt van en naar anders zorgaanbieders. Bij het overgaan van de cliënt naar een andere zorgaanbieder zorgt de oude zorgaanbieder voor overdracht van de gegevens van de cliënt, zoals opgenomen in het zorgdossier. Door of namens de cliënt dient hiervoor schriftelijk toestemming te worden verleend. In de implementatiefase zullen hierover nadere afspraken worden gemaakt.
De huidige Opdrachtnemer garandeert continuïteit van de dienstverlening per 1 januari 2007 aan de huidige groep cliënten, tenzij de cliënt aangeeft een andere zorgaanbieder te willen per 1 januari 2007.
(…)”.
2.3
Verder is er een Nota van Inlichtingen opgesteld, die aan potentiële inschrijvers is verstrekt op 2 oktober 2006. Hierin worden diverse vragen beantwoord door de gemeente. Gewezen zij op de volgende vragen met de volgende antwoorden daarop van de gemeente ten aanzien van paragraaf 5.6 van het bestek:
“Vraag 118: Is de gemeente bekend [met] het overgangsrecht dat cliënten met een indicatie voor HVZ die is afgegeven tot een datum na 1 januari 2008, nog maximaal tot 31 december 2007 recht geeft op zorg op basis van het AWBZ-stelsel?
Vraag 119: Welk tarief wordt gehanteerd voor HH van cliënten die conform het overgangsrecht nog maximaal een jaar recht hebben op basis van het AWBZ-stelsel. Wordt hier het CTG-tarief gevolgd zoals dat in 2006 geldt, het uurtarief per categorie zoals dat staat in de offerte van de inschrijver, of wordt een ander tarief gehanteerd?
Antwoord:
De oude rechten worden gerespecteerd. Dat betekent dat ook de betreffende (oude) Ctg tarieven worden aangehouden.”
2.4
Ten minste dertien zorgaanbieders, waaronder De Zellingen, hebben ingeschreven op de aanbesteding. (Vervolgens is de opdracht aan dertien zorgaanbieders gegund, waaronder De Zellingen, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in gelijkluidende overeenkomsten die de gemeente met ieder van deze zorgaanbieders heeft gesloten.)
2.5
Bij brief d.d. 14 november 2006 heeft de gemeente De Zellingen bericht dat zij besloten heeft de opdracht onder meer aan De Zellingen te gunnen en daarom met De Zellingen een overeenkomst te sluiten voor hulp bij het huishouden. De Zellingen wordt vervolgens in deze brief verzocht zo spoedig mogelijk een opdrachtbevestiging te sturen en de als bijlage bijgevoegde conceptovereenkomst Hulp bij het huishouden in de gemeente Capelle aan den IJssel te beoordelen en eventuele opmerkingen zo spoedig mogelijk door te geven.
2.6
In de onder 2.5 genoemde conceptovereenkomst (prod. 14 van de gemeente) zijn de volgende overwegingen en artikelen opgenomen - aangehaald voor zover relevant:
[de gemeente
en De Zellingen]
overwegende
- dat de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007 van kracht wordt en gemeenten op basis van deze wet de verantwoordelijkheid krijgen voor de Hulp bij het huishouden, zoals verwoord in artikel 1, lid 8 van deze overeenkomst;
(…)
- dat partijen (…) een overeenkomst wensen te sluiten waarin de afspraken met betrekking tot de levering in natura van Hulp bij het huishouden worden vastgelegd.
Artikel 1 DEFINITIES
(…)
6 HH1: huishoudelijke hulp in de zin van de Wmo, bestaande uit schoonmaakwerkzaamheden, boodschappen doen, maaltijdverzorging, huishoudelijk werk, de was doen, huishoudelijke spullen in orde houden.
7 HH2: Huishoudelijke hulp in de zin van de Wmo, bestaande uit HH1, uitgebreid met organisatie van het huishouden en hulp bij ontregelde huishouding in verband met psychische stoornis.
(…)
18 Rechthebbende: de cliënt die een besluit van de gemeente Capelle aan den IJssel heeft ontvangen waarin HH1 en / of HH2 is toegekend, een en ander met inachtneming met hetgeen in de verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Capelle aan den IJssel wordt bepaald.
Artikel 2 VAN TOEPASSING ZIJNDE BEPALINGEN
1. Op deze overeenkomst zijn van toepassing het Aanbestedingsdocument ten behoeve van de Europese aanbesteding Hulp bij het huishouden voor de gemeente Capelle aan den IJssel met Referentienummer EU/D40/2006-44, de Nota van Inlichtingen en de Inkoopvoorwaarden 2004 voor diensten, leveringen en werken van Opdrachtgever en de inschrijving van Opdrachtnemer van 23 oktober 2006. (…)
2. Indien tegenstrijdigheden bestaan tussen de in lid 1 van dit artikel genoemde documenten prevaleren deze overeenkomst met de daarbijbehorende Inkoopvoorwaarden.
(…)
Artikel 14 PRIJZEN
1 Opdrachtnemer zal de HH leveren tegen de onderstaande prijzen:
Categorieën HH Prijs per uur excl. BTW(…)
HH1: alleen huishoudelijke € 14,10
werkzaamheden
HH2: huishoudelijke werkzaamheden € 22,38
met ondersteuning in de huishouding
2 In de onder lid 1 genoemde uurtarieven zijn alle kosten inclusief reistijd, administratieve handelingen en eventuele materieelkosten begrepen.
3 Gedurende de contractperiode ( 1 januari 2007 tot 31 december 2008) worden geen wijzigingen in de uurtarieven (al dan niet het gevolg van periodieke indexeringen) toegestaan.”
2.7
In antwoord op de onder 2.5 genoemde brief van de gemeente laat De Zellingen de gemeente een paar weken later in een schrijven (prod. 15 van de gemeente) het volgende weten - aangehaald voor zover relevant:
“In uw brief van 14 november 2006 nodigde u ons uit de conceptovereenkomst Hulp bij het huishouden in de gemeente Capelle aan den IJssel te beoordelen en opmerkingen aan u door te geven. Van deze uitnodiging maken wij hiermee graag gebruik. (…)
Wij hebben de volgende opmerkingen:
1. Artikel 2.2: In plaats van prevaleren: prevaleert.
2. Artikel 2.2 en artikel 3.6: Deze artikelen geven een andere rangorde van documenten aan. Wij zouden willen pleiten voor de volgorde van artikel 3, lid 6 met uitzondering van de inkoopvoorwaarden van de gemeente. De strijdigheid van de artikelen 2.2 en 3.6 zien wij graag opgelost.”
2.8
Op 6 december 2006 sluiten de gemeente en De Zellingen een overeenkomst, getiteld “Overeenkomst Hulp bij het huishouden in de gemeente Capelle aan den IJssel”, hierna te noemen: de overeenkomst. De tekst van de onder 2.6 aangehaalde overweging en artikelen uit de conceptovereenkomst is ongewijzigd overgenomen in de overeenkomst met uitzondering van de definitie van HH2 in artikel 1 lid 7, waarvan de woorden “en hulp bij ontregelde huishouding in verband met psychische stoornis” zijn weggelaten, en met uitzondering van het woord “prevaleren” in artikel 2 lid 1, dat gewijzigd is in “prevaleert”.
2.9
Bij brief d.d. 19 december 2006 bericht de gemeente De Zellingen als volgt - aangehaald voor zover relevant:
“Op 6 december jongstleden zijn de Overeenkomsten Hulp bij het huishouden in de gemeente Capelle aan den IJssel ondertekend.
Een aantal organisaties heeft verzocht op een paar onderdelen de overeenkomst nog aan te passen.
Gelet op de invoering van de Wmo op 1 januari aanstaande en de aard van de gemaakte opmerkingen die van meer uitvoerende aard waren is in eerste instantie kennis genomen van deze opmerkingen en is afgesproken een en ander op een later moment te beoordelen.
Met het oog op de uitvoering van de overeenkomst moet deze op een aantal punten als volgt worden geïnterpreteerd:
(…)
Met excuses voor het ontstane misverstand maken wij van deze gelegenheid tevens gebruik u nog te wijzen op een omissie die is ontstaan bij de beantwoording van Vraag 119 op bladzijde 22 van de Nota van Inlichtingen d.d. 2 oktober 2006. Deze vraag en het daarop gegeven inhoud luiden als volgt:
Vraag 119: Welk tarief wordt gehanteerd voor HH van cliënten die conform het overgangsrecht nog maximaal een jaar recht hebben op basis van het AWBZ-stelsel. Wordt hier het CTG-tarief gevolgd zoals dat in 2006 geldt, het uurtarief per categorie zoals dat staat in de offerte van de inschrijver, of wordt een ander tarief gehanteerd?
Antwoord:
De oude rechten worden gerespecteerd. Dat betekent dat ook de betreffende (oude) Ctg tarieven worden aangehouden.
Dit antwoord was niet volledig en dient als volgt te luiden:
Vraag 119 wordt als volgt beantwoord:
Oude rechten worden gerespecteerd. Voor het merendeel van de cliënten betekent dat dat zij hun materiele dienstverlening behouden. Zij merken niets van de achterliggende contracten en daarin opgenomen tarieven. Dat is wel het geval voor de cliënten die hebben gekozen voor een PGB. Voor zover zij onder de nieuwe tarieven een nadeel ervaren (in beginsel zijn dat alleen bestaande PGB-cliënten die geïndiceerd zijn voor HH1) behouden zij een uitkering afgeleid van het CTG-tarief. Deze garantie eindigt als zij bij herkeuring worden indicatie in een andere categorie of voor een groter aantal uren. In het laatste gevalblijft de oude aanspraak alleen bestaan voor maximaal het oude aantal uren.
De volledige ondertekende en geparafeerde overeenkomst treft u aan als bijlage bij deze brieft.
Wij vertrouwen hiermee tegemoet te zijn gekomen aan de gemaakte opmerkingen.”
2.1
Hierop volgt een schrijven van De Zellingen aan de gemeente d.d. 8 januari 2007, dat als volgt luidt:
In uw brief van 19 december 2006 wijst u ons op een omissie die is ontstaan bij de beantwoording van vraag 119 in de nota van inlichtingen van 2 oktober 2006. U geeft daarbij aan dat de vraag niet volledig is beantwoord en gaat in het nieuwe antwoord met name in op cliënten die gekozen hebben voor een persoonsgebonden budget (PGB). Hiermee laat u een voor ons essentiële zinsnede vervallen: “Dat betekent dat ook de betreffende (oude) CTG-tarieven worden aangehouden”.
U zult begrijpen dat Stichting Zorgbeheer De Zellingen voor die cliënten, die conform het overgangsrecht nog maximaal een jaar het recht hebben op hulp bij het huishouden resp. huishoudelijke verzorging, haar declaraties zal indienen op basis van de CTG-tarieven, zoals die golden in 2006. Wij menen immers dat de Nota van Inlichtingen hierbij leidend is.
Tot slot maken wij u erop attent dat in het nieuwe antwoord op vraag 119 waarschijnlijk enkele woorden zijn weggevallen in de zin “Deze garantie eindigt als zij bij herkeuring worden indicatie in een andere categorie…..”.
Graag zien wij binnen drie dagen een bevestiging tegemoet van onze opvattingen.”
2.11
In haar brief d.d. 1 februari 2007 aan De Zellingen geeft de gemeente het volgende antwoord:
“In de Nota van Inlichtingen bij de aanbesteding van de hulp bij het huishouden van 2 oktober 2006 werd vraag 119 (bladzijde 22 van de nota) onjuist beantwoord. Ik betreur dat. Ik heb op 19 december een brief gezonden aan de contractpartijen met daarin het juiste antwoord. De juiste tarieven zijn verwerkt in de door alle partijen inclusief De Zellingen ondertekende overeenkomsten.
In uw brief van 8 januari 2007 vraagt u mij nu om aan te geven of het contract dan wel de oorspronkelijke beantwoording van vraag 119 uit de voornoemde brief van 2 november 2006 leidend is. Daarover kan mijns inziens geen misverstand bestaan. In artikel 2, lid 2 van de Wmo-overeenkomst staat immers met zoveel woorden dat, als er sprake is van een tegenstrijdigheid tussen de overeenkomst en de bijbehorende documenten, de overeenkomst, met de bijbehorende inkoopvoorwaarden, prevaleert. Ik houd daarom vast aan de tariefafspraken als vastgelegd in de overeenkomst.
Ik vertrouw erop u hiermee naar behoren te hebben ingelicht.”
2.12
In de briefwisseling die hier nog op volgt - het gaat hier om een brief van De Zellingen d.d. 19 februari 2007 aan College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel en een brief van de gemeente d.d. 17 april 2007 met een reactie op eerstgenoemd schrijven - houdt De Zellingen vast aan haar standpunt dat uitgegaan moet worden van het oorspronkelijke antwoord op vraag 119 en blijft de gemeente bij haar opvatting dat het bepaalde in de overeenkomst, die geen overgangsregeling kent, leidend is.
3.1
De gewijzigde vordering luidt dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
voor recht verklaart dat de gemeente toerekenbaar jegens De Zellingen tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door De Zellingen niet de vergoeding te betalen voor door haar geleverde diensten aan overgangscliënten die tussen partijen is overeengekomen en door niet met De Zellingen in contact te treden en in redelijkheid tot een aanpassing van het contract te komen, waardoor de gemeente aansprakelijk is voor de schade die hieruit voor De Zellingen voortvloeit;
subsidiair:
voor recht verklaart dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens De Zellingen door te handelen in strijd met de door haarzelf verstrekte inlichtingen en aansprakelijk is voor de schade die De Zellingen ten gevolge hiervan lijdt;
primair en subsidiair:
- de gemeente veroordeelt tot vergoeding aan De Zellingen van de door De Zellingen geleden schade, die primair € 146.361,28 bedraagt, excl. BTW, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gespecificeerd, vanaf 4 juli 2007 tot de dag der algehele voldoening alsmede te vermeerderen met de, aangezegde, buitengerechtelijke (incasso)kosten ten bedrage van € 2.000,--, excl. BTW;
- de gemeente veroordeelt in de kosten van het onderhavige geding, inclusief de kosten van juridische bijstand, die thans zijn begroot op een bedrag van € 10.000,--, excl. BTW.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft De Zellingen aan deze vorderingen onder meer het volgende ten grondslag gelegd:
- primair: de gemeente is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de gesloten overeenkomst door hierin eenzijdig vorenbedoelde tariefswijziging met betrekking tot overgangscliënten aan te brengen; daarmee heeft de gemeente in strijd gehandeld met artikel 19 van de overeenkomst, waarin de procedure is neergelegd die gevolgd dient te worden bij het aanbrengen van wijzigingen in de overeenkomst gedurende de looptijd daarvan.
- subsidiair: de gemeente heeft onrechtmatig jegens De Zellingen gehandeld door gedurende de aanbestedingsprocedure informatie te verschaffen, mede op basis waarvan De Zellingen haar bieding heeft opgesteld, en deze informatie na de sluiting van de overeenkomst alsnog aan te passen; De Zellingen mocht vertrouwen op deze informatie, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, en zij lijdt schade door de gewijzigde zienswijze van de gemeente; voor de bestaande (2006) cliënten geldt immers een hogere vergoeding dan voor nieuwe (2007) cliënten; de rechtens onjuiste interpretatie van de gemeente zoals zij die hanteert na de sluiting van de overeenkomst heeft de facto tot gevolg dat ook de overgangscliënten onder het nieuwe, lagere, tarief komen te vallen; de gemeente handelt hierdoor in strijd met haar eerdere toezegging, waarop De Zellingen mocht vertrouwen; sprake is dus van een handelen in strijd met het vertrouwensbeginsel waaraan de gemeente ook in privaatrechtelijk verkeer gebonden is; De Zellingen mocht er dus op basis van uitlatingen van de gemeente op vertrouwen dat huishoudelijke hulp aan overgangscliënten tegen de oude (2006) tarieven zou worden vergoed; door na de sluiting van de overeenkomst eenzijdig de tarieven voor overgangscliënten aan te passen is voorts sprake van onbehoorlijk bestuur van de gemeente.
3.3
De gemeente heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
4.1
Uit het bestek volgt duidelijk dat de in het geval van gunning van de aanbestede opdracht te sluiten overeenkomst betrekking zal hebben op zowel bestaande als nieuwe cliënten. Gewezen zij op hetgeen is bepaald in paragrafen 1.2 en 1.3 van het bestek zoals hierboven onder 2.2 weergegeven. Een en ander is door De Zellingen overigens ook niet betwist.
4.2
Met De Zellingen is de rechtbank van oordeel dat zowel de hierboven onder 2.3 vermelde vraag 119 als het op die vraag door de gemeente verstrekte antwoord in de Nota van Inlichtingen ook aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Het woord “tarief” duidt, geheel overeenkomstig de in de aanbestedingsstukken gehanteerde terminologie, op het aan de zorgaanbieder te vergoeden tarief. Dit woord heeft derhalve, anders dan de gemeente thans eventueel nog steeds vindt, geen betrekking op aan cliënten van overheidswege te verstrekken vergoedingen.
4.3
Voorts staat niet ter discussie dat de tekst van het hierboven onder 2.6 geciteerde artikel 14 van de overeenkomst volstrekt duidelijk is.
4.4
Gelet op hetgeen hierboven in rov. 4.1 en 4.2 is overwogen, had een inschrijver op de aanbesteding als De Zellingen dan ook moeten (zie (a)) respectievelijk mogen (zie (b)) verwachten dat in het geval van gunning van de opdracht aan haar (a) één overeenkomst met haar zou worden gesloten door de gemeente, welke overeenkomst zowel betrekking zou hebben op oude als nieuwe cliënten, (b) waarin zou zijn geregeld dat de oude rechten van zorgaanbieders ter zake van overgangscliënten zouden worden gerespecteerd als bedoeld in genoemd antwoord op vraag 119 in de Nota van Inlichtingen.
4.5
Niettemin is in de hierboven in 2.5 en 2.6 genoemde en aangehaalde conceptovereenkomst die De Zellingen ter bestudering voorafgaande aan de sluiting van de overeenkomst onder ogen heeft gekregen geen enkele overweging of bepaling gewijd aan overgangscliënten en de tarieven ter zake van aan overgangscliënten te verstrekken huishoudelijke hulp. Kortom, in de conceptovereenkomst is niets terug te vinden van het antwoord van de gemeente op vraag 119 in de Nota van Inlichtingen. De vraag is nu of een en ander als vermeld in de onderhavige rechtsoverweging voor een inschrijver als De Zellingen aanleiding had moeten zijn om de gemeente om verduidelijking te vragen, waarbij niet in geschil is, zodat dit vaststaat, dat De Zellingen de gemeente toentertijd niet om deze verduidelijking heeft gevraagd. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
4.6
Uit het bovenstaande volgt dat het voor de inschrijvers als De Zellingen duidelijk had moeten zijn dat een eventuele regeling van de tarieven ter zake van aan overgangscliënten te verstrekken huishoudelijke hulp in de overeenkomst zélf had moeten voorkomen en niet, bijvoorbeeld, in een ander document. Immers, als gezegd, volgde uit het bestek dat de door de gemeente met de zorgaanbieder te sluiten overeenkomst op alle cliënten - zowel oude als nieuwe - betrekking zou gaan hebben.
Voorts is het bepaalde in artikel 2 lid 2 juncto lid 1 van de overeenkomst van belang dat in geval van strijdigheid van de overeenkomst met de Nota van Inlichtingen de overeenkomst prevaleert. Zelfs wanneer de onderhavige discrepantie tussen enerzijds de conceptovereenkomst, waarin het overgangstarief niet is geregeld, en anderzijds de Nota van Inlichtingen, waarin hierover wél een regeling is getroffen, niet als een (werkelijke) strijdigheid tussen deze documenten maar als aanvulling op elkaar mag worden gezien, neemt dit alles niet weg dat De Zellingen, door deze discrepantie niet onder de aandacht van de gemeente te brengen, welbewust een risico heeft genomen dat zij uiteindelijk te maken zou krijgen met een overeenkomst waarin niet alleen geen uitvoering zou worden gegeven aan het antwoord op vraag 119 in de Nota van Inlichtingen maar die bovendien de in dat antwoord besloten toezegging opzij zou zetten. (Uit de onder 2.7 aangehaalde brief van De Zellingen aan de gemeente blijkt nota bene dat genoemd artikel 2 van de conceptovereenkomst beslist niet aan de aandacht van De Zellingen is ontsnapt, getuigen de tekstuele suggesties die De Zellingen in deze brief doet.)
4.7
Op grond van hetgeen hierboven in rov. 4.6 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat De Zellingen nadat zij de conceptovereenkomst onder ogen had gekregen de gemeente om opheldering had moeten vragen over het ontbreken in de conceptovereenkomst van een regeling van vorenbedoeld overgangstarief. Omdat De Zellingen een dergelijk navraag doen, als gezegd, heeft nagelaten, mocht zij er naar het oordeel van de rechtbank na het sluiten van de overeenkomst niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de gemeente uitvoering zou geven aan het, als gezegd, op zichzelf duidelijke antwoord op vraag 119 in de Nota van Inlichtingen, met (gedeeltelijk) voorbijgaan aan het in artikel 14 van de overeenkomst omtrent de tarifering bepaalde.
4.8
Aan het voorafgaande kan niet afdoen dat artikel 3 lid 1 juncto artikel 1 onder 18 van de overeenkomst - zie voor de tekst daarvan hierboven onder 2.6 - er vanwege de omschrijving van het begrip “rechtshebbende” op lijkt te wijzen dat de overeenkomst alleen betrekking heeft op nieuwe cliënten. Weliswaar is door De Zellingen tijdens de comparitiezitting aangegeven dat zij er op grond van deze bepalingen van uitging dat de te sluiten overeenkomst alleen op nieuwe cliënten betrekking zou hebben, daar staat echter tegenover, hetgeen door de rechtbank van doorslaggevende betekenis wordt geacht, dat naar objectieve maatstaven bezien duidelijk is dat de overeenkomst betrekking heeft op alle in het kader van de Wmo van de zijde van de gemeente te verstrekken huishoudelijke hulp vanaf 1 januari 2007, namelijk zowel de aan oude als aan nieuwe cliënten te verstrekken huishoudelijke hulp. Verwezen wordt in dit verband naar hetgeen hierboven in rov. 4.1 is overwogen.
4.9
Daarmee ligt zowel de primaire als de subsidiaire vordering voor afwijzing gereed.
4.1
Als de in het ongelijk gestelde partij zal De Zellingen in de proceskosten worden veroordeeld.
veroordeelt De Zellingen in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn bepaald op € 3.485,-- aan verschotten en € 2.842,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis op het punt van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes.
Uitgesproken in het openbaar.
901/676