ECLI:NL:RBROT:2008:BG8154
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel inzake kosten bestuursdwang na ontmanteling hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een dwangbevel dat was uitgevaardigd door de gemeente Rotterdam. De opposant, eigenaar van een pand, had geen bezwaar gemaakt tegen een eerder aanschrijvingsbesluit van 26 juni 2006, waarin hij werd opgedragen om herstelwerkzaamheden aan zijn pand te verrichten. Bij niet-naleving zou een dwangsom van € 66.681,- verbeurd worden. De gemeente verklaarde de dwangsom verbeurd, omdat de werkzaamheden niet tijdig waren uitgevoerd. De opposant stelde dat hij wel aan de verplichtingen had voldaan en dat de gemeente ten onrechte de dwangsom had verbeurd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente de dwangsom terecht had verbeurd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het aanschrijvingsbesluit formele rechtskracht had en dat de opposant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen dit besluit. De rechtbank concludeerde dat de inspecties van de gemeente, die aantoonden dat de werkzaamheden niet waren uitgevoerd, valide waren. De rechtbank stelde het dwangbevel buiten effect voor zover de invorderingskosten meer bedroegen dan € 1.788,- en veroordeelde de opposant in de proceskosten van de gemeente.
De uitspraak benadrukt het belang van de formele rechtskracht van bestuursbesluiten en de noodzaak voor de betrokken partijen om tijdig bezwaar te maken tegen dergelijke besluiten. De rechtbank bevestigde dat de gemeente niet gebonden is aan de datum van afloop van de begunstigingstermijn om vast te stellen of een dwangsom is verbeurd.