ECLI:NL:RBROT:2008:BG6225

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
319019 / HA RK 08-281
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in kort geding

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2008 een verzoek tot wraking van een kantonrechter afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.F.A. Enait, was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter niet onpartijdig zou zijn geweest tijdens een zitting op 18 november 2008. Tijdens deze zitting ontstonden er irritaties tussen de kantonrechter en de raadsman van verzoeker, waarbij onderwerpen als de cultuur van de cliënt en de Nederlandse cultuur aan de orde kwamen. De raadsman kondigde aan de kantonrechter te willen wraken, wat leidde tot de behandeling van het wrakingsverzoek op 24 november 2008.

De rechtbank overwoog dat de gemoederen op een terechtzitting soms hoog kunnen oplopen, maar dat dit op zichzelf geen aanwijzing is voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De rechtbank concludeerde dat de kantonrechter in staat was om de behandeling weer in goede banen te leiden, wat een indicatie is van zijn onpartijdigheid. De rechtbank stelde vast dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de kantonrechter objectief gerechtvaardigd maakten. De eerdere ervaringen van de raadsman met andere rechters konden niet leiden tot de conclusie dat deze specifieke kantonrechter niet onpartijdig was.

Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen, waarbij de rechtbank benadrukte dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters voorop staan, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De beslissing werd genomen in het belang van de rechtsstaat en het vertrouwen in de rechtspraak.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak : 8 december 2008
Zaaknummer : 319019
Rekestnummer : HA RK 08-281
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de kantonrechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 18 november 2008 is door de kantonrechter als voorzieningenrechter behandeld de vordering in kort geding van verzoeker tegen [naam wederpartij], welke procedure als kenmerk heeft 933062 VV EXPL 08-455.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft de raadsman van verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de zitting van 18 november 2008.
Verzoeker, zijn advocaat mr. M.F.A. Enait, de rechter, alsmede mr. E.C. Visser-Buizert, advocaat van voornoemde vennootschap, zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 24 november 2008, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: mr. Enait en mr. Visser-Buizert, beiden voornoemd. Mr. Enait heeft aan de hand van een pleitnota het standpunt van verzoeker nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd hetgeen is verwoord in de pleitaantekeningen van zijn raadsman, waarvan een door de griffier gewaarmerkte kopie aan deze beschikking is gehecht en waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
3.2
Op grond van hetgeen ter zitting van de wrakingskamer is meegedeeld en is gebleken uit het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter op 18 november 2008 is aannemelijk geworden dat aanstonds na de aanvang van die zitting tussen verzoeker en zijn raadsman enerzijds en de kantonrechter anderzijds irritaties zijn ontstaan en dat het debat tussen de kantonrechter en de raadsman van verzoeker over de gang van zaken op de zitting, over de vraag of verzoeker bijstand van een tolk behoefde, en of de zitting in verband daarmee aangehouden zou moeten worden, hoog is opgelopen.
3.3
In dat debat zijn termen zijn gevallen als 'de cultuur van mijn cliënt', 'de Nederlandse cultuur' en 'u bent boos'; de raadsman heeft daarbij aankondigd de kantonrechter te willen wraken. Ook volgens de raadsvrouw van de gedaagde partij in het kort geding ging het daarbij 'hard tegen hard'.
3.4
Vrijwel onmiddellijk daarna bleek dat het - aanvankelijk ongespecificeerd verzochte - uitstel van de behandeling ten behoeve van het alsnog organiseren van bijstand van een tolk voor verzoeker toch mogelijk was, namelijk door middel van uitstel van de behandeling tot een later tijdstip op diezelfde dag. Zodra dat duidelijk werd, heeft de kantonrechter aangegeven dat verzoek te kunnen inwilligen. Daarop is de behandeling voor enige tijd geschorst teneinde verzoeker gelegenheid te bieden te overleggen met zijn raadsman over het verzoek tot wraking.
Na terugkeer in de zittingszaal heeft de raadsman meegedeeld dat hij de rechter wraakt.
3.5
Uit voormelde gang van zaken blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet van uitzonderlijke omstandigheden die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een kantonrechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Het aanvankelijk hoog opgelopen debat tussen de kantonrechter en de raadsman van verzoeker is immers gede-escaleerd zodra de door verzoeker gewenste aanhouding uitvoerbaar bleek en de kantonrechter daaraan een begin van uitvoering heeft willen geven.
3.6
Dat de gemoederen op een terechtzitting hoog oplopen levert nog geen aanwijzing op dat de rechter niet onpartijdig zou zijn, hetgeen temeer spreekt indien de rechter in staat is daarvan ook weer afstand te nemen, en de behandeling daarna weer in goede banen weet te leiden. Dat is naar het oordeel van de rechtbank ook in dit geval gebeurd.
3.7
De vrees voor vooringenomenheid van de kantonrechter had op dat moment echter bij de raadsman van verzoeker kennelijk reeds postgevat, en is blijkens de motivering van het wrakingsverzoek in belangrijke mate ingegeven door de eerdere ervaringen van de raadsman van verzoeker met andere rechters en in andere zaken bij deze rechtbank. Dergelijke ervaringen, wat daarvan overigens ook zij, kunnen echter niet leiden tot het oordeel dat deze kantonrechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de daartoe gekoesterde vrees van verzoeker naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is.
3.8
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [naam kantonrechter]
Deze beslissing is gegeven op 8 december 2008 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. O.E.M. Leinarts en mr. M.C. van der Kolk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
----------------------------------------------
Tekst van de pleitnota van mr. M.F.A. Enait:
JAIRAM ADVOCATEN
Wrakingskamer Arrondissementsrechtbank Rotterdam
Maandag 24 november 2008
1. Als partijen bereid zijn zich neer te leggen bij een gerechtelijke beslissing, dan alleen als ze vertrouwen dat de rechter de argumenten naar waarde weet te schatten, dus zelf onpartijdig is.
2. Wie als rechter wordt geaccepteerd, heeft macht ontleend aan autoriteit. Niet ieder kan zich dus als rechter opwerpen. De rechter moet een onpartijdige rol spelen, moet geen onderdeel willen zijn van de vigerende politieke vetes en de zo nu en dan oplaaiende maatschappelijke haarden van conflict die even verwoestend kunnen zijn als een Californische bosbrand.
3. De rechter heeft bij zijn werk, zoals lapidair verwoord in de rede uitgesproken door Mr. G.J.M. Corstens bij gelegenheid van zijn installatie als president van de Hoge Raad der Nederlanden op 7 november 2008, geen programma dat hij vorm moet geven. Daarin verschilt hij van politici en bestuurders. Vele politici werken op basis van een programma.
4. Een dergelijk programma komt meestal uit een politieke partij voort. Het is een verzameling van ideeën over zaken als de inrichting van de staat, de mate van overheidsbemoeienis, de veiligheid van de burger, het financiële stelsel, de duurzame energie, de multiculturele samenleving, etc.
5. Het schijnt echter dat mijn presentie in dit arrondissement werkt als een rode lap die wappert voor een stier en dat bepaalde rechters, waaronder de rechter die nu door mij gewraakt is, hun opvattingen over de multiculturele samenleving te pas en te onpas aan mij willen debiteren.
6. Ik ben daar niet van gediend. Als rechters politiek willen bedrijven dan moeten zij dit niet doen in zittingszalen, maar in het parlement. Middels politieke partijen kunnen ze dan hun opvattingen en gedachten over de kwesties die ze zo aan het hart liggen en die ze emotioneel te berde brengen als ze mij zien aan de andere kant van de groene tafel dan wellicht nader vorm geven. Ik wil echter niet, ten detrimente van mijn cliënt, als klankbord of stootbal fungeren voor onsmakelijke onderbuikgevoelens van deze of gene rechter die hij ten aanzien van de multiculturele samenleving heeft.
7. Niets rechtvaardigt de boutade van de gewraakte rechter toen ik op de zitting de persoonlijke omstandigheden van mijn Punjabi sprekende cliënt uit India wilde uiteenzetten. Ik entameerde met: "In de cultuur waar mijn cliënt vandaan komt is het belangrijk..."
8. De gewraakte rechter fulmineerde en zei: "We leven in Nederland en hier geldt de Nederlandse cultuur!"
9. De neutrale grondslag in ogenschouw nemend van waaruit een rechter dient te opereren, verdraagt zich ten principale niet met het karakter en de toonzetting van deze politieke uitspraak, die de rechter meent te moeten doen, omdat hij in de gemachtigde van de eiser een Fremdkörper ontwaart.
10. In mijn opvatting dient de rechter in abstracto vlees noch vis te zijn. Zij wisselt van uiterlijk met de personen die met juridisch gezag bekleed worden. Die juridische uitrusting stelt de bekleders van dit juridische gezag in staat om jegens burgers macht uit te oefenen. Die macht is gegeven niet om de eigen levensopvatting en geestelijke overtuiging aan anderen op te leggen, maar om los van die opvatting en overtuiging ieder de kans te geven naar zijn eigen levensovertuiging te leven.
11. De zittingszaal is niet de plaats waar ik minicolleges wil krijgen over de Nederlandse cultuur. De zittingszaal moet geen verkapte bijzonder onderwijs instelling worden, waar ik heropgevoed moet worden in de mos Neerlandicus.
12. De gewraakte rechter heeft de zittingszaal echter, zo blijkt evident en zonneklaar, per definitie gebruikt als richtingsonderwijs, waarin hij zijn monoculturele levensvisie wenste over te brengen als vormend element aan iemand - mijn nederige persoon - die als het nec plus ultra van de multiculturele samenleving wordt gezien.
13. Maar als ik plaatsneem in de zittingszaal, ben ik niet de public intellectual die verbale robbertjes vecht met politici als Verdonk, maar een toga. Gedepersonaliseerd, gefileerd, droog aan de haak en alleen in ultimo voor de belangen van mijn cliënt.
14. Het kernpunt van mijn wrakingsverzoek is dat rechters geen politieke programma dienen te hebben. De rechter moet proberen steeds weer los te staan van vooringenomenheden, van vooroordelen, van opvattingen die vanzelfsprekend lijken. Hij moet pogen nieuwe, onverwachte stellingen die ten overstaan van hem naar voren zijn gebracht, te doorgronden, daarvoor ruimte te geven. Kortom, hij wil en moet idealiter, elke dag weer, een verse, frisse rechter zijn. Een rechter die zou stellen dat hij vanuit een sociaal-democratisch of liberaal of christen-democratisch programma of vanuit zijn religie zijn werk doet, miskent en ondergraaft zijn positie.
15. De rechter laat de hem voorgelegde zaak op zich inwerken. Hij luistert, leest, probeert de argumenten tot zich te laten doordringen, vraagt zich af of er misschien nog andere argumenten zijn. En dan beslist hij, met respect voor hetgeen naar voren is gebracht. Hij is dus in zekere zin onprogrammatisch.
16. Hoe anders is het bij deze gewraakte rechter die programmatisch te werk ging en niet probeerde te luisteren om vervolgens te wikken en wegen, maar oreerde, fulmineerde, bastoneerde en al vóór de argumenten werden gelost, had gewikt en gewogen.
17. Op grond van het voorgaande meen ik dat het wrakingsverzoek dient te worden toegewezen. De gewraakte rechter gaf op een ongecamoufleerde manier blijk van antipathieën richting mijn persoon. Deze antipathieën waren dusdanig dat na overleg met mijn cliënt, in de schorsingsperiode van de zitting, mijn cliënt meende geen eerlijke rechtsbehandeling te krijgen van deze rechter.
18. Wie de rechtsstaat wil verdedigen, moet soms rechters wraken. Persoonlijk hoop ik, totaal niet geteisterd door wrakinitis onder de leden, dat dit de laatste keer is dat ik zulks moet doen.
19. Ik mag er immers op vertrouwen dat het werk van de rechter eruit bestaat dat hij onpartijdig en onafhankelijk in een concreet geval probeert recht te doen. Hij treedt daarbij als een ambachtsman op. Hij probeert de hem voorgelegde feiten te doorgronden, zoals de timmerman maten opneemt, zaagt, past en schroeft.
20. Dat ideaalbeeld van de rechter wil ik niet in gruzelementen geslagen zien worden, maar wordt jammer genoeg wel zwaar in uw arrondissement op de proef gesteld.
21. Ik verzoek u mijn pleitnota woordelijk en integraal op te nemen in het proces-verbaal van deze zitting.
22. Ik dank u voor uw aandacht.