ECLI:NL:RBROT:2008:BG6222
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- M.C. van der Kolk
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2008 een verzoek tot wraking van een rechter afgewezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de raadsman van verzoekster op 11 november 2008, omdat de rechter eerder betrokken was bij een andere zaak waarin de raadsman optrad. Verzoekster stelde dat de rechter hierdoor niet onpartijdig kon oordelen over haar verzoek tot schadevergoeding. De wrakingskamer heeft het griffiedossier en het proces-verbaal van de zitting van 11 november 2008 bestudeerd.
De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder een beklag van de raadsman heeft behandeld, niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig kon optreden in de huidige zaak. De rechter had de gelegenheid om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek, maar maakte daar geen gebruik van. Tijdens de zitting op 24 november 2008 heeft de rechter zijn standpunt toegelicht, terwijl de officier van justitie zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve of subjectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De argumenten van verzoekster werden als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter niet in het geding waren en dat het verzoek tot wraking ongegrond was. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.