ECLI:NL:RBROT:2008:BG6217
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek wegens vooringenomenheid van de rechter in een strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 december 2008 een wrakingsverzoek toegewezen. Het verzoek was ingediend door de verdediging van een verdachte in een strafzaak, die zich benadeeld voelde door de uitlatingen van de rechter tijdens een eerdere zitting op 15 augustus 2008. De rechter had in niet mis te verstane bewoordingen zijn twijfels geuit over de geloofwaardigheid van de door de verdediging voorgestelde getuigen, door hen te bestempelen als 'vriendjes van de verdachte'. Dit leidde tot de vrees dat de rechter zich al een oordeel had gevormd over de schuldvraag, wat de onpartijdigheid van de rechter in het geding bracht.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de officier van justitie gehoord. De verzoeker stelde dat de rechter zich bevooroordeeld had getoond en dat zijn uitlatingen de indruk wekten dat hij niet meer onpartijdig kon oordelen. De officier van justitie bevestigde dat de raadsman van de verdachte correct had gehandeld en dat de rechter's opmerkingen ongepast waren.
De rechtbank concludeerde dat de door de rechter gemaakte opmerkingen en zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid versterkten. De rechtbank oordeelde dat de rechter niet in staat was om onpartijdig te oordelen over de getuigen en dat de wraking gegrond was. De beslissing werd genomen in het belang van de waarborging van een eerlijk proces.