ECLI:NL:RBROT:2008:BG5795

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
318758 / J1 RK 08-1648
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de instemmingsverklaring voor gesloten jeugdzorg en de rol van de gedragswetenschapper

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2008 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de minderjarige [voornaam Kind], geboren op 20 november 1993. De rechtbank heeft de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in gesloten jeugdzorg beoordeeld, waarbij de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper centraal stond. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld en er was een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdzorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedragswetenschapper niet onbevooroordeeld was tijdens het onderzoek, omdat zij voorafgaand aan het onderzoek aan de minderjarige had meegedeeld dat de gesloten machtiging zou worden verlengd. Dit heeft geleid tot twijfels over de onbevooroordeeldheid van de gedragswetenschapper, wat essentieel is voor de geldigheid van de instemmingsverklaring.

De rechtbank heeft ook informatie ingewonnen bij de groepsleiding van de instelling waar de minderjarige verbleef, die bevestigde dat de gedragswetenschapper de minderjarige had geïnformeerd over de verlenging van de machtiging. De rechtbank concludeerde dat de instemmingsverklaring gebrekkig tot stand was gekomen, wat betekende dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de machtiging niet waren voldaan. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing in gesloten jeugdzorg afgewezen, maar heeft wel een machtiging verleend voor plaatsing in een residentiële instelling, Horizon Rijnhove, voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de onbevooroordeeldheid van gedragswetenschappers in procedures rondom jeugdzorg en de strikte toepassing van de wettelijke vereisten voor vrijheidsontneming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 28 november 2008
Zaak-/rekestnummer: 318758 / J1 RK 08-1648
Beschikking in de zaak van:
de stichting bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
hierna: de stichting,
met betrekking tot de minderjarige:
[kind], geboren op 20 november 1993 te Rotterdam,
kind van de met het gezag belaste ouders,
[vader] en [moeder],
wonende: [adres].
Het verloop van de procedure
Bij beschikking van 10 juni 2008 is de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van één jaar.
Bij beschikking van 9 september 2008 is de machtiging om de minderjarige in gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven verlengd tot 1 december 2008.
De stichting heeft op 14 november 2008 een verzoekschrift ingediend strekkende tot verlenging van de machtiging om de minderjarige in gesloten jeugdzorg te doen verblijven.
Het plan van aanpak en het indicatiebesluit zijn daarbij gevoegd.
Verzoeker heeft verklaard dat zich een geval voordoet als bedoeld in artikel 29b, derde lid van de Wet op de jeugdzorg. Met deze verklaring heeft de gedragswetenschapper die de minderjarige met het oog daarop kort geleden heeft onderzocht, ingestemd.
Van de zijde van de stichting is een brief ingekomen, gedateerd 20 november 2008, met als bijlage een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper.
Aan de minderjarige is als advocaat toegevoegd mr. M.P.G. Rietbergen.
De zaak is behandeld op 28 november 2008.
De minderjarige is ter zitting bijgestaan door haar advocaat.
De ouders zijn ter zitting bijgestaan door hun advocaat, mr. C.W.F. Jansen.
Ter zitting heeft de stichting haar verzoek gewijzigd in die zin, dat verzocht wordt om aansluitend op de machtiging plaatsing in gesloten jeugdzorg een machtiging te verlenen tot plaatsing van de minderjarige in een residentiële instelling.
Ter zitting is door de advocaat van de minderjarige een faxbericht overlegd van de stichting, gedateerd 24 november 2008.
De beoordeling
Bij beschikking van 6 augustus 2008 heeft het Gerechtshof te ’s-Gravenhage onder rechtsoverweging 11 het volgende overwogen:
“Blijkens de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer bij het voorstel tot invoering van deze wettelijke bepalingen (EK 2007-2008, 30644, D d.d. 13 november 2007, mede in verband met de nadere uitleg van de daarin gebezigde terminologie bij de brief van de minister voor Jeugd en Gezin aan de Tweede Kamer d.d. 27 februari 2008, TK 2007-2008, 30644, nr. 27), waarborgt de instemming van een gedragswetenschapper dat wordt vastgesteld dat de beperking van de vrijheid nodig is in verband met de opvoeding en opent zij aldus de mogelijkheid tot rechterlijke toetsing zonder welke aan de door het EVRM aan vrijheidsontneming gestelde eisen niet is voldaan.
Op grond van een en ander concludeert het hof dat de vereiste instemming van een gedragswetenschapper is te rekenen tot de waarborgen waarmee vrijheidsontneming in de vorm van opneming in gesloten jeugdzorg is omgeven en is het op grond daarvan van oordeel dat deze bepaling strikt moet worden toegepast.”
Naar het oordeel van de rechtbank is bij een dergelijke strikte toepassing niet alleen de inhoud, maar ook de wijze waarop de instemmingsverklaring tot stand is gekomen van belang. De rechtbank heeft vernomen van de advocaat van de minderjarige en van de minderjarige zelf dat aan de onbevooroordeeldheid van de gedragswetenschapper moet worden getwijfeld nu zij reeds op voorhand, vóór aanvang van haar onderzoek, aan de minderjarige heeft meegedeeld “de gesloten machtiging te zullen verlengen”. De advocaat van de minderjarige heeft zulks vernomen van de groepsleiding van JJI De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist (hierna: Eikenstein).
De rechtbank heeft met instemming van alle ter zitting aanwezige partijen na afloop van de zitting contact opgenomen met de groepsleiding van Eikenstein en met Bureau Sociale Dienstverlening (BSD) van deze instelling. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat in het overdrachtsformulier van de groepsleiding van 19 november 2008 (de dag waarop de minderjarige door de gedragswetenschapper is gezien) aan de groepsleiding van 20 november 2008 is opgenomen de volgende opmerking:
“Voordat [voornaam Kind] op verlof ging, had zij een gesprek met een mevrouw van Bureau Jeugdzorg. Die heeft haar verteld, dat zij de gesloten machtiging gaat verlengen. [voornaam Kind], voordat zij op verlof ging, helemaal in tranen. Voordat het gesprek begonnen was, had die mevrouw al aan [voornaam Kind] laten weten, dat zij van 9 van de 10 meisjes de gesloten machtiging had verlengd.”
Zelfs de groepsleiding, die toch het nodige gewend moet zijn, is de wijze waarop een en ander is verlopen uitdrukkelijk opgevallen. Ook de korte duur van het gesprek heeft de groepsleiding danig bevreemd, zo blijkt uit voormeld overdrachtsverslag.
Naar het oordeel van de rechtbank leidt het voorgaande tot de conclusie dat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper gebrekkig tot stand is gekomen in die zin, dat onder deze omstandigheden niet blijkt van onbevooroordeeldheid van de gedragswetenschapper, welke onbevooroordeeldheid van haar in haar functie als de rechtbank adviserende gedragswetenschapper wel moet worden verwacht.
Voorts hebben partijen allen bevestigd dat [voornaam Kind] in Eikenstein nog slechts zit in afwachting van plaatsing in Rijnhove, en dat zij in feite aan de wettelijke vereisten voor opneming en verblijf in de gesloten jeugdzorg niet langer voldoet.
Dit alles heeft tot gevolg dat het verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in gesloten jeugdzorg dient te worden afgewezen.
Nu het de bedoeling is om de minderjarige te plaatsen in Horizon Rijnhove te Alphen aan den Rijn en de kinderrechter van oordeel is dat deze plaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zal het daartoe strekkende ter zitting gedane aanvullende verzoek van de stichting worden toegewezen, en wel voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De beslissing
Wijst af het verzoek tot verlenging van de duur van de machtiging om de minderjarige in gesloten jeugdzorg te doen verblijven.
Verleent met ingang van 28 november 2008 machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een residentiële instelling tot 10 juni 2009.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, kinderrechter, in bijzijn van A. Gerde, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.