ECLI:NL:RBROT:2008:BG5706
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bodemverontreiniging en mededelingsplicht bij koopovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de vraag centraal of de eiser tijdig had geklaagd over bodemverontreiniging in het kader van een koopovereenkomst. De eiser had in 1999/2000 een bodemonderzoek laten uitvoeren, waarvan het rapport in september 2001 was opgemaakt. De gedaagde stelde dat de eiser te lang had gewacht met het doen van een melding over de verontreiniging, in strijd met artikel 7:23 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de eiser in 2002 de gedaagde op de hoogte had moeten stellen van het vervolgonderzoek, aangezien de tijdsverloop de bewijspositie van de gedaagde nadelig beïnvloedde. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had voldaan aan zijn mededelingsplicht, waardoor hij geen rechten meer kon doen gelden met betrekking tot de gestelde non-conformiteit. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de koper om tijdig onderzoek te doen en de verkoper te informeren over eventuele gebreken, en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.