ECLI:NL:RBROT:2008:BG4767

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
315657/FT-RK 08.503
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afschaffing procuraat en verplichte procesvertegenwoordiging in faillissementsprocedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2008 uitspraak gedaan op een verzoek tot faillietverklaring van Bella Bella N.V., een naamloze vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen, statutair gevestigd te Curaçao. Het verzoekschrift is op 26 september 2008 ingediend en partijen zijn opgeroepen voor een zitting op 28 oktober 2008. De Ontvanger, vertegenwoordigd door mr. H. De Coninck-Smolders, heeft in een brief van 22 oktober 2008 aangegeven dat de Ontvanger niet bij advocaat zal verschijnen, maar door een gemandateerd ambtenaar. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de indiening van het verzoekschrift tot faillietverklaring door een advocaat dient te geschieden, zoals voorgeschreven in artikel 5 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de Ontvanger ter zitting geen nadere proceshandelingen heeft verricht en daarmee zijn processueel standpunt niet heeft bepaald. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De uitspraak benadrukt dat, ondanks de afschaffing van het procuraat, de verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat blijft bestaan voor faillissementsprocedures. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een uitzondering te maken voor de Ontvanger, aangezien er geen wettelijke grondslag voor een dergelijke uitzondering bestaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Rekestnummer: 315657/FT-RK 08.503
Uitspraak op het verzoek van:
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST RIJNMOND
mede kantoorhoudende te Rotterdam
advocaat: mr. H. De Coninck-Smolders (Rijksadvocaat)
hierna: de Ontvanger
strekkende tot faillietverklaring van:
de naamloze vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen
BELLA BELLA N.V.
statutair gevestigd te Curaçao
1. De procedure
1.1. Het verzoekschrift is op 26 september 2008 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen. Partijen zijn opgeroepen om ter zitting van 28 oktober 2008 te 10:00 uur te verschijnen.
1.2 Op 22 oktober 2008 is ter griffie van deze rechtbank een brief van de Rijksadvocaat binnengekomen waarin, samengevat, wordt weergegeven dat de Ontvanger niet bij advocaat zal verschijnen maar bij een gemandateerd ambtenaar. Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat de Ontvanger bij advocaat dient te verschijnen, verzoekt de Ontvanger dat in de beslissing te motiveren zodat kan worden geappelleerd opdat over deze kwestie zo nodig tot in de hoogte instantie duidelijkheid kan worden verkregen.
1.3 Op 27 oktober 2008 heeft de griffier van deze rechtbank de Ontvanger bericht dat de rechtbank van oordeel is dat een verzoekende partij bij advocaat dient te verschijnen.
1.4 Ter zitting van 28 oktober 2008 zijn namens de Ontvanger verschenen: dhr. B. mw. en H. Namens verweerder is verschenen dhr. Bl.
1.5 De uitspraak is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 De Ontvanger betoogt in de brief van 22 oktober 2008, welke brief de rechtbank beschouwt als een aanvulling op het verzoekschrift van 26 september 2008, dat in de praktijk is gebleken dat de procesvertegenwoordiging door een advocaat geen tot weinig toegevoegde waarde heeft. In het verleden werd de advocaat of procureur ter zitting vergezeld door de behandelend ambtenaar die als geen ander bekend is met de voorgeschiedenis van de zaak. De afschaffing van het procuraat en de genoemde praktijkervaring is voor de Ontvanger aanleiding geweest de procesvertegenwoordiging opnieuw te bezien en te herzien. De Ontvanger heeft besloten in een beperkt aantal zaken, waaronder deze, zonder advocaat te verschijnen. De Ontvanger stelt daarbij dat de diverse Ontvangers per jaar circa 150 faillissementsaanvragen indienen en het verdient alleen al uit praktisch oogpunt de voorkeur dat medewerkers van de Ontvanger de mondelinge behandelingen zonder advocaat kunnen bijwonen, om bij de aanvraag te persisteren, verweer te voeren of een aanhouding te vragen. De betreffende medewerkers zijn daartoe prima in staat.
Voorts bepaalt artikel 5 Faillissementswet (hierna: Fw) slechts dat de indiening van het rekest door een advocaat dient te geschieden maar geen enkele bepaling schrijft voor dat die verplichte vertegenwoordiging overigens geldt.
Als laatste voert de Ontvanger aan dat in de reguliere verzoekschriftprocedure, buiten de ondertekening van het verzoek- en verweerschrift, naar de tekst van de artikelen 278 lid 3 en 282 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geen verplichte procesvertegenwoordiging bestaat. Uit de wetsgeschiedenis en uit de tekst van artikel 279 lid 3 Rv blijkt dat verzoekers, verweerder en belanghebbenden in persoon op de mondelinge behandeling mogen verschijnen. Nu hierover niets in de Faillissementwet is geregeld en de bijzondere aard van de faillissementsprocedure daaraan niet in de weg staat, zou voor de mogelijkheid om ter terechtzitting te verschijnen zonder advocaat - zo nodig – kunnen worden aangesloten bij de wettelijke regeling van de reguliere verzoekschriftprocedure. Dit betekent dat de verzoeker van een faillissementsaanvraag (in dit geval een door de Ontvanger gemandateerde belastingambtenaar) ook zonder advocaat ter faillissementszitting kan verschijnen.
2.2. Op grond van artikel 5 Fw geschiedt de indiening van het verzoekschrift tot faillietverklaring door een advocaat. Tot 1 september 2008 diende dat door een procureur gedaan te worden.
2.3 Met de Wet afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer
is weliswaar het instituut van het procuraat afgeschaft, maar niet de verplichte procesvertegenwoordiging. Die verplichte procesvertegenwoordiging (bij de sector civiel recht van de rechtbank) is niet beperkt tot (slechts) de eis dat het procesinleidend stuk door een advocaat moet zijn ondertekend. Ook de daarop volgende proceshandelingen, zoals bijvoorbeeld persisteren, aanhouding verzoeken en intrekken, dienen door een advocaat te geschieden. Het is onwenselijk daarvan voor een bepaalde categorie verzoekers een uitzondering te maken, zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag bestaat.
2.4 Voor zover de Ontvanger verzoekt de in 2.1. genoemde artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te passen, kan de rechtbank haar daarin niet volgen, nu in artikel 362 lid 2 Fw de derde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (de artikelen 261 tot en met 291) uitdrukkelijk niet van toepassing wordt verklaard op een verzoek ingevolge de Faillissementswet. Voornoemd artikel uit de Faillissementswet staat om die reden ook aan analoge toepassing van voornoemde titel in de weg.
2.5 Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de Ontvanger ter terechtzitting waarop dit verzoek is behandeld geen nadere proceshandelingen heeft verricht en daarmee niet zijn processueel standpunt heeft bepaald. Dit verzoek dient daarom te worden afgewezen.
3. De beslissing
De rechtbank
wijst af het verzoek tot faillietverklaring van:
Bella Bella N.V., voornoemd.
Aldus gegeven op 4 november 2008 door mr. S.S. van Nijen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de griffier.