ECLI:NL:RBROT:2008:BG4455

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
299646 / HA ZA 08-208
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake commissieovereenkomsten tussen B&F Consultancy B.V. en [opposant]

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een verstekvonnis dat op 25 juli 2007 is gewezen door de Rechtbank Rotterdam. De opposant, die als bestuurder van [bedrijf1] optrad, heeft verzet aangetekend tegen de veroordeling tot betaling van een bedrag van € 851.500,- aan B&F Consultancy B.V. De rechtbank dient te beoordelen of de opposant persoonlijk aansprakelijk is voor de commissiebedragen die voortvloeien uit de commissieovereenkomsten die zijn gesloten tussen B&F en [bedrijf1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant de overeenkomsten heeft ondertekend in zijn hoedanigheid als bestuurder van [bedrijf1] en dat er geen expliciete afspraken zijn gemaakt die hem persoonlijk aansprakelijk stellen voor de betaling van de commissie. B&F stelt dat de opposant persoonlijk gehouden is tot betaling, maar de rechtbank heeft de bewijslast bij B&F gelegd. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van bewijslevering door B&F, waarbij de rechtbank specifiek bewijs verlangt van de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt over de persoonlijke aansprakelijkheid van de opposant. De rechtbank heeft ook aangegeven dat indien B&F getuigen wil horen, dit zal plaatsvinden in het gebouw van de rechtbank voor de rechter W.P. Sprenger. De uitspraak is gedaan op 12 november 2008.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 299646 / HA ZA 08-208
Uitspraak: 12 november 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[opposant],
wonende te [woonplaats],
opposant,
advocaat mr. H. Weinans,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B&F CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Oosterhout,
geopposeerde,
advocaat mr. G.F. van den Ende.
Partijen worden hierna aangeduid als "[opposant]" respectievelijk "B&F".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- inleidende dagvaarding d.d. 8 mei 2007, met producties 1 tot en met 6;
- verstekvonnis van deze rechtbank d.d. 25 juli 2007;
- verzetdagvaarding d.d. 22 november 2007, met een productie;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 6 februari 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 21 augustus 2008.
2 De vaststaande feiten
2.1
De rechtbank beschouwt de volgende feiten – voor zover thans van belang – als tussen partijen vaststaand, nu ze enerzijds zijn gesteld en anderzijds zijn erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties:
2.2
[opposant] was, in ieder geval in december 2005 en maart 2006, bestuurder van de op 4 juli 2007 gefailleerd[bedrijf1]ijf1], gevestigd te Roosendaal (hierna: [bedrijf1]).
2.3
Op 15 december 2005 is tussen [bedrijf1] en CMT Turizm & Insaat A.S. te Izmir, Turkije, (hierna: CMT) een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen.
2.4
Op 16 december 2005 is tussen [bedrijf1] en NH Consulting BVBA te Brussel, België, (hierna: NH Consulting) een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen.
2.5
Op 31 maart 2006 is door enerzijds [opposant] en anderzijds [persoon2] en [persoon3] namens B&F een contract getiteld Commissie Mantel-overeenkomst ondertekend, waarin – voor zover van belang – het volgende is vermeld:
“Partij A) B&F Consultancy B.V.
Beneluxweg 37
4904 SJ Oosterhout
danwel een nader te benoemen partij
hierna te noemen: bemiddelaar
Partij B) [bedrijf1]
[postbus]
[postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij en/of [persoon1]
zijnde de opdrachtnemer
hierna te noemen: kontraktnemer
(…)
Artikel 4 Indien de bemiddelings-aktiviteiten van bemiddelaar hebben geleid tot het tot stand komen van een overeenkomst, ongeacht de wijze waarop danwel inhoudelijk, heeft bemiddelaar aanspraak op afsluitcommissie welke is vastgesteld op een nader vast te stellen netto percentage van de te verstrekken financiering/deelname/lening dan wel een nader vast te stellen netto bedrag van de totale kontraktovereenkomst van het betreffende projekt(en).
Deze commissie is kontraktnemer verschuldigd aan bemiddelaar ter gelegenheid van het aanvaarden van de projektopdracht(en).
(…)
Aldus overeengekomen en ondertekend in 2-voud:
Plaats : Oosterhout (NB)
Datum : 31 maart 2006 (handgeschreven)
Partij A Partij B
B&F Consultancy B.V. [bedrijf1]
Beneluxweg 37 [postbus]
4904 SJ Oosterhout [postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij danwel een nader te benoemen partij en/of
[persoon1]
(handtekening) [persoon2] (handtekening) [persoon1]
(handtekening) [persoon3]”
2.6
Tevens is op 31 maart 2006 door enerzijds [opposant] en anderzijds [persoon2] en [persoon3] namens B&F een contract getiteld Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst met betrekking tot het project “Nieuwbouw resort met zomervilla’s te Cesme (district Izmir) door CMT Izmir-Turkije”, ondertekend, waarin – voor zover van belang – het volgende is vermeld:
“Partij A) B&F Consultancy B.V.
Beneluxweg 37
4904 SJ Oosterhout
danwel een nader te benoemen partij
hierna te noemen: bemiddelaar
Partij B) [bedrijf1]
[postbus]
[postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij en/of [persoon1]
zijnde de opdrachtnemer
hierna te noemen: kontraktnemer
(…)
Artikel 4 Indien de bemiddelingsaktiviteiten van bemiddelaar hebben geleid tot het tot stand komen van een overeenkomst, ongeacht de wijze waarop, danwel inhoudelijk, heeft bemiddelaar aanspraak op afsluitcommissie welke voor dit projekt is vastgesteld op een bedrag van € 514.000,00 (zegge: vijfhonderdveertienduizend euro) zijnde 1 x 1% en 2 x 0,785% van de totale kontraktovereenkomst gebaseerd op een Loan-Agreement-bedrag van € 20.000.000,- bij een commissie van 4% totaal voor alle partijen.
Betaling hiervan zal geschieden overeenkomstig Art. 5 van de Commissie Mantelovereenkomst.
Deze commissie is kontraktnemer verschuldigd aan bemiddelaar ter gelegenheid van het aanvaarden en ondertekenen van de Loan-Agreement door de kontraktnemer en “Borrower”.
(…)
Aldus overeengekomen en ondertekend in 2-voud:
Plaats : Oosterhout (NB)
Datum : 31 maart 2006 (handgeschreven)
Partij A Partij B
B&F Consultancy B.V. [bedrijf1]
Beneluxweg 37 [postbus]
4904 SJ Oosterhout [postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij danwel een nader te benoemen partij en/of
[persoon1]
(handtekening) [persoon2] (handtekening) [persoon1]
(handtekening) [persoon3]”
2.7
Op 31 maart 2005 is voorts door enerzijds [opposant] en anderzijds [persoon2] en [persoon3] namens B&F een contract getiteld Projekt/Transaktie commissie overeenkomst met betrekking tot het project “System Parking Associates te Luxemburg i.o” (hierna: SPA) ondertekend, waarin – voor zover van belang – het volgende is vermeld:
“Partij A) B&F Consultancy B.V.
Beneluxweg 37
4904 SJ Oosterhout
danwel een nader te benoemen partij
hierna te noemen: bemiddelaar
Partij B) [bedrijf1]
[postbus]
[postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij en/of [persoon1]
zijnde de opdrachtnemer
hierna te noemen: kontraktnemer
(…)
Artikel 4 Indien de bemiddelingsaktiviteiten van bemiddelaar hebben geleid tot het tot stand komen van een overeenkomst, ongeacht de wijze waarop, danwel inhoudelijk, heeft bemiddelaar aanspraak op afsluitcommissie welke voor dit projekt is vastgesteld op een bedrag van € 337.500,- (zegge: driehonderdzevenendertigduizend vijfhonderd euro) zijnde 1,25% van de totale kontraktovereenkomst gebaseerd op een Loan-Agreement-bedrag van € 27.000.000,-.
Betaling hiervan zal geschieden overeenkomstig Art. 5 van de Commissie Mantelovereenkomst.
Deze commissie is kontraktnemer verschuldigd aan bemiddelaar ter gelegenheid van het aanvaarden en ondertekenen van de Loan-Agreement door de kontraktnemer en “Borrower”.
(…)
Aldus overeengekomen en ondertekend in 2-voud:
Plaats : Oosterhout (NB)
Datum : 31 maart 2006 (handgeschreven)
Partij A Partij B
B&F Consultancy B.V. [bedrijf1]
Beneluxweg 37 [postbus]
4904 SJ Oosterhout [postcode en woonplaats]
danwel een nader te benoemen partij danwel een nader te benoemen partij en/of
[persoon1]
(handtekening) [persoon3] (handtekening) [persoon1]”
2.8
De in 2.5, 2.6 en 2.7 genoemde overeenkomsten zullen ook tezamen als “commissieovereenkomsten” worden aangeduid. De in 2.6 en 2.7 genoemde Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomsten zullen ook tezamen als “projectovereenkomsten” worden aangeduid.
3 De vordering
3.1
Bij vonnis van deze rechtbank, op 25 juli 2007 tussen B&F als eiser en [opposant] als gedaagde bij verstek gewezen onder zaak-/rolnummer 285962 / HA ZA 07-1523, is [opposant] veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 851.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2007 tot aan de dag der voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten.
[opposant] komt in verzet tegen dat verstekvonnis en vordert – zakelijk weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis [opposant] zal ontheffen van de veroordeling, tegen hem uitgesproken bij voornoemd verstekvonnis, met afwijzing van de oorspronkelijke vordering van B&F en met veroordeling van B&F in de kosten van de verzetprocedure.
[opposant] voert daartoe het volgende aan.
3.2
Niet [opposant] maar [bedrijf1] is contractspartij van B&F bij de commissie overeenkomsten. [opposant] heeft deze overeenkomsten getekend in zijn hoedanigheid van bestuurder van [bedrijf1].
3.3
Partijen hebben niet afgesproken dat [opposant] persoonlijk voor betaling van de commissie aansprakelijk is.
3.4
Het in de Projekt/Transaktie commissie overeenkomst betreffende het project CMT opgenomen commissiebedrag, zou worden uitgekeerd uit het aan CMT in het kader van de geldlening te verschaffen bedrag. Nu de in de leningsovereenkomst met CMT opgenomen voorwaarde van het stellen van bankgarantie door CMT niet is nagekomen en de overeenkomst derhalve niet is uitgevoerd, is aan B&F geen commissie verschuldigd geworden.
3.5
Ten aanzien van de Projekt/Transaktie commissie overeenkomst betreffende SPA. voert [opposant] primair aan dat geen overeenkomst van geldlening tot stand is gekomen met die partij. [bedrijf1] heeft een overeenkomst van geldlening gesloten met NH Consulting. SPA valt niet te vereenzelvigen met NH Consulting. Subsidiair stelt [opposant] dat, omdat NH Consulting geen businessplan heeft overgelegd, de geldleningovereenkomst met NH Consulting niet ten uitvoer is gelegd, zodat de commissie niet verschuldigd is geworden.
4 Het verweer
4.1
B&F houdt haar vordering, zoals bij verstekvonnis toegewezen staande.
B&F heeft aan zodanige vordering het volgende ten grondslag gelegd:
4.2
[opposant] is persoonlijk contractspartij bij de commissie overeenkomsten.
4.3
[bedrijf1] had de gelegenheid om een andere partij aan te wijzen als schuldenraar van de commissie. Daarom verlangde B&F dat ook [opposant] persoonlijk gehouden zou zijn tot betaling van de commissiebedragen. Dat is tussen partijen afgesproken.
4.4
De commissie is verschuldigd geworden bij het ondertekenen van de leningovereenkomsten.
4.5
De Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst betreffende SPA ziet op de overeenkomst van geldlening met NH Consulting, zodat op grond van de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst commissie verschuldigd is. SPA en NH Consulting zijn met elkaar verbonden organisaties, dat is tussen partijen bekend. Het was de bedoeling van partijen dat deze Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst de geldlening aan NH Consulting betreft.
5 De beoordeling
5.1
Tussen partijen is in geschil of [opposant] (persoonlijk) als wederpartij bij de commissieovereenkomsten de schuldenaar van de commissie ten behoeve van B&F is geworden. Het antwoord op de vraag of [opposant] wederpartij van B&F is geworden, is afhankelijk van hetgeen [opposant] en B&F daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. (vgl.: HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521 – kribbebijter)
5.2
Bij die beoordeling neemt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
a) Op 15 en 16 december 2005 zijn door [bedrijf1] twee overeenkomsten van geldlening aangegaan, te weten met CMT – genoemd in 2.3 – en met NH Consulting – genoemd in 2.4 –.
b) In de overeenkomsten van geldlening wordt aan de zijde van [bedrijf1] geen andere partij genoemd. [opposant] heeft die overeenkomsten in zijn hoedanigheid van bestuurder van [bedrijf1] ondertekend. Gesteld noch gebleken is dat de overeenkomsten van geldlening een aanwijzing bevatten dat [opposant] persoonlijk bij die overeenkomsten is betrokken.
c) Tussen partijen is niet in geschil dat B&F bij de totstandkoming van de overeenkomsten van geldlening heeft bemiddeld.
d) De commissieovereenkomsten zijn ondertekend enkele maanden na de totstandkoming van de geldleningsovereenkomsten.
e) Ten tijde van de ondertekening van de commissieovereenkomsten was het partijen daarom bekend dat in de overeenkomsten van geldlening aan de zijde van [bedrijf1] geen andere partij was opgetreden.
Daarom lag het, de onder 2.5, 2.6 en 2.7 aangehaalde teksten van de beschrijving van de opdrachtgevende partij weggedacht, ten tijde van het ondertekenen van de commissieovereenkomsten niet in de rede aan te nemen dat enige andere partij dan [bedrijf1] commissie aan B&F verschuldigd was geworden. Gelet op vorenstaande omstandigheden en gedragingen van partijen ligt het voor de hand om er in beginsel vanuit te gaan dat met de in de commissieovereenkomsten beschreven alternatieve opdrachtgever (“[bedrijf1] (..) danwel een nader te benoemen partij en/of [persoon1]”) wordt bedoeld: [bedrijf1], tenzij deze in plaats van haarzelf een andere opdrachtgever heeft genoemd.
Gesteld noch gebleken is dat [bedrijf1] een andere partij als opdrachtgever van B&F heeft genoemd.
Het vorenstaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat in beginsel [bedrijf1] de enige schuldenaar is onder de commissieovereenkomsten.
5.4
B&F heeft voorts gesteld dat partijen hebben afgesproken dat [opposant] (altijd) persoonlijk voor betaling van de commissie ten behoeve van B&F aansprakelijk zou zijn, omdat [bedrijf1] had verlangd om een andere partij als schuldenaar van de commissie aan te wijzen. [opposant] betwist die stelling.
Indien dat inderdaad tussen partijen is overeengekomen, moet [opposant] (naast [bedrijf1]) als schuldenaar van de commissie worden aangemerkt. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv rust de bewijslast terzake op B&F. De rechtbank zal B&F daarom bewijs opdragen van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat partijen hebben afgesproken dat [opposant] persoonlijk gehouden is de commissiebedragen te betalen.
5.5
Reeds thans overweegt de rechtbank het volgende ten aanzien van de overige geschilpunten.
5.6
Tussen partijen is niet in geschil dat de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst betreffende CMT Izmir – genoemd in 2.6 – ziet op de overeenkomst van geldlening tussen [bedrijf1] en CMT Turizm & Insaat – genoemd in 2.3 –.
Anders dan [opposant] aanvoert, bevat die Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst niet de voorwaarde voor het verschuldigd worden van commissie dat CMT haar verbintenis tot het stellen van een bankgarantie zal zijn nagekomen. Integendeel, die commissieovereenkomst bevat de bepaling “Indien de bemiddelingsaktiviteiten van bemiddelaar hebben geleid tot het tot stand komen van een overeenkomst, ongeacht de wijze waarop, danwel inhoudelijk, heeft bemiddelaar aanspraak op afsluitcommissie welke voor dit projekt (..) Deze commissie is kontraktnemer verschuldigd aan bemiddelaar ter gelegenheid van het aanvaarden en ondertekenen van de Loan-Agreement door de kontraktnemer en “Borrower”, welke geen andere uitleg toelaat dan dat commissie reeds verschuldigd wordt bij het ondertekenen van de overeenkomst van geldlening. Dat was op 15 december 2005.
5.7
Tussen partijen is tevens in geschil of de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst betreffende SPA ziet op de op 16 december 2005 tussen [bedrijf1] en NH Consulting gesloten overeenkomst van geldlening.
Gelet op de verschillen in de namen en de plaatsen van vestiging van enerzijds SPA en anderzijds NH Consulting en de omstandigheid dat de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst is ondertekend enkele maanden nadat de overeenkomst van geldlening was gesloten, is zonder meer niet aannemelijk dat die commissieovereenkomst ziet op de op 16 december 2005 tussen [bedrijf1] en NH Consulting gesloten overeenkomst van geldlening.
B&F stelt, maar [opposant] betwist, dat tussen partijen bedoeld is dat de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst betreffende SPA ziet op de overeenkomst van geldlening tussen [bedrijf1] en NH Consulting. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op B&F de bewijslast van die stelling. Daarom zal de rechtbank B&F opdragen te bewijzen dat zulks tussen partijen is afgesproken.
5.8
De rechtbank zal in afwachting van de bewijslevering iedere verdere beslissing aanhouden.
6 De beslissing
De rechtbank,
draagt B&F op het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt
a) dat partijen zijn overeengekomen dat [opposant] persoonlijk gehouden is de commissiebedragen te betalen;
b) dat tussen partijen is afgesproken dat de Projekt/Transaktie Commissie Overeenkomst betreffende System Parking Associates te Luxemburg i.o. ziet op de overeenkomst van geldlening tussen [bedrijf1] en NH Consulting BVBA;
bepaalt dat indien B&F dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen,
a) deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. W.P. Sprenger;
b) de advocaat van B&F binnen vier weken na vonnisdatum per brief - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de maanden januari tot en met maart 2009, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1902/1928