ECLI:NL:RBROT:2008:BG3797
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Hofmeijer-Rutten
- Rechtspraak.nl
Vordering van franchisenemer tegen franchisegever wegens onjuiste omzetprognose
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een franchisenemer, aangeduid als [eiseres], en de franchisegever, Movie Max. De franchisenemer heeft de franchisegever aangeklaagd op basis van een vermeende onjuiste omzetprognose die in het businessplan was opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de franchisenemer onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen, ondanks dat hij in de gelegenheid was gesteld om bewijs te leveren in de vorm van een deskundigenbericht. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de franchisenemer niet kon worden toegewezen, omdat de grondslag van de vordering onvoldoende feitelijk was onderbouwd.
De rechtbank heeft verder overwogen dat Movie Max, als franchisegever, binnen redelijke grenzen verantwoordelijk was voor de juistheid van de omzetprognoses, maar dat de franchisenemer zelf ook verantwoordelijk was voor het succesvol drijven van de onderneming. De rechtbank heeft geoordeeld dat de franchisenemer niet voldoende heeft aangetoond dat Movie Max tekort is geschoten in haar zorgplicht. De rechtbank heeft de vordering van de franchisenemer afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Movie Max zijn vastgesteld op € 4.584 aan vast recht en € 6.000 aan salaris voor de procureur. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, vooral in gevallen waar de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering en de bijbehorende risico's tussen franchisenemer en franchisegever verdeeld zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een deskundigenonderzoek te gelasten, gezien de tijds- en kostenaspecten en de vraag of een dergelijk onderzoek nog zinvol zou zijn.