Zaak-/rolnummer: 282131 / HA ZA 07-990
Uitspraak: 15 oktober 2008
VONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van:
1. [eiseres sub 1],
wonende te [woonplaats],
kantoorhoudende te Rotterdam,
2. de maatschap STEENS & PARTNERS,
kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROSSROADS CONSULTANTS B.V.,
Gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRAN BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Bergambacht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PENGRAN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Bergambacht,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat:
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres sub 1]”, “Steens & Partners”, “Crossroads”, “Gran Beheer” respectievelijk “Pengran”. Eiseressen in conventie gezamenlijk worden hierna ook aangeduid als “Steens c.s.”, Crossroads en Gran Beheer worden hierna gezamenlijk ook aangeduid als “Crossroads c.s.".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft partijen gehoord en heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 15 februari 2007;
- akte overlegging producties tevens inhoudende eiswijziging zijdens Steens c.s.;
- conclusie van antwoord in conventie / eis in reconventie;
- nadere conclusie subsidiair conclusie van repliek in conventie, conclusie van dupliek in reconventie, met productie;
- conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie tevens houdende vermeerdering van eis, met producties;
- conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlaten vermeerdering van eis, met producties;
- brief d.d. 22 mei 2008 met producties zijdens Crossroads c.s. en Pengran;
- brief d.d. 23 mei 2008 met productie zijdens Steens c.s.;
- de bij gelegenheid van de pleidooien overgelegde pleitnotities.
2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
Op 14 maart 2005 hebben Drie Musketiers Holding B.V. als verkoper enerzijds en Crossroads, Gran Beheer en [bedrijf 1] als kopers (voor een nader te noemen meester) anderzijds een intentieovereenkomst gesloten betreffende de koop en verkoop van alle aandelen in het kapitaal van [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en van 50% van de aandelen in het kapitaal van Autoschade Hillegersberg B.V. (hierna gezamenlijk: “de vennootschappen”). De koopprijs van de aandelen in de vennootschappen bedroeg € 724.000,-.
In artikel 9.1(b) van deze intentieovereenkomst staat:
“‘Koper’ [Crossroads c.s. en [bedrijf 1]] stelt als voorwaarde voor een eventuele koop van alle Aandelen van de Vennootschappen dat de Verlies en Winstrekening uit de overnamebalansen per 31 december 2004 minimaal een gezamenlijke netto winst (na vennootschapsbelasting) van € 68.000 dient te laten zien. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan dient “Koper””Verkoper”[Drie Musketiers Holding B.V.] gelijktijdig met de uitkomst van het due diligence schriftelijk te informeren of “Koper” om die reden van de onderhavige transactie afziet.”
2.2
Ingevolge hetgeen was overeengekomen in artikel 9.1(a) van deze intentieovereenkomst is een due diligence onderzoek uitgevoerd door [bedrijf 2]. In haar rapport van 28 april 2005 staat onder meer:
“In de jaarrekeningen is door de accountant ten onrechte een samenstellingsverklaring opgenomen. Zowel voor [bedrijf 3] als de geconsolideerde jaarrekening voldoen twee van de criteria in twee opeenvolgende jaren niet aan de vrijstelling van artikel 396, lid 1 van Boek 2 BW en dient er een accountantscontrole te worden afgegeven. Door Steens & Partners Accountants en Adviseurs is toegezegd dat nog deze week hierop schriftelijk zou worden gereageerd. Tot op heden is een reactie uitgebleven. Van belang is te achterhalen wat uiteindelijk de reden is geweest om geen verklaring af te geven.”
2.3
Op 17 mei 2005 zijn de aandelen in de vennootschappen verkregen door Motorcar Holding B.V. De aandelen in Motorcar Holding B.V. werden gehouden door Crossroads c.s. en [bedrijf 1] De verkoper heeft geen balansgarantie afgegeven. Motorcar Holding B.V. is opgericht met als doel de aandelen in de vennootschappen te verkrijgen.
2.4
[eiseres sub 1] is als accountant verbonden aan Steens & Partners en werkte als zodanig voor, onder meer, de vennootschappen. Ingevolge een aan Steens dan wel [eiseres sub 1] verstrekte opdracht heeft Steens c.s. de jaarrekeningen 2004 van de vennootschappen samengesteld. Zij heeft bij de jaarrekeningen een samenstellingsverklaring afgegeven, gedateerd 31 maart 2005.
In de samenstellingsverklaring van [bedrijf 4] is onder meer opgenomen:
“Opdracht
Ingevolge uw [directie en aandeelhouder van de vennootschap] opdracht hebben wij de jaarrekening van [bedrijf 4] te Ridderkerk samengesteld op basis van de door u verstrekte gegevens. De verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van die gegevens en de hierop gebaseerde jaarrekening berust bij de leiding van de vennootschap. Het is onze verantwoordelijkheid een samenstellingsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze werkzaamheden bestonden […] in hoofdzaak uit het verzamelen, verwerken, rubriceren en samenvatten van financiële gegevens. De aard en omvang van deze werkzaamheden brengen met zich mee dat zij niet kunnen resulteren in die zekerheid omtrent de getrouwheid van de jaarrekening die aan een accountantsverklaring of beoordelingsverklaring kan worden ontleend.”
De samenstellingsverklaring van Autoschade Hillegersberg B.V. bevat eenzelfde tekst. De samenstellingsverklaring van [bedrijf 3] is niet overgelegd in de procedure.
2.5
Naar aanleiding van de uitvoering van het due diligenceonderzoek is aan de orde gekomen dat [bedrijf 3] voor het jaar 2004 niet meer voldeed aan de voorwaarden voor de vrijstelling van artikel 2:396 lid 2 BW en derhalve controleplichtig was geworden. Naar aanleiding van een verzoek van [bedrijf 2] heeft Steens c.s. bij de jaarrekening 2004 van deze vennootschap alsnog een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening afgegeven, gedateerd 31 maart 2005 (hierna: “de controleverklaring”), in de vorm van een verklaring van oordeelsonthouding (als bedoeld in artikel 2:393 leden 5 jo. 6 sub d BW). Deze vermeldt -voor zover van belang- het navolgende:
“Bevindingen
Gegeven de aard van de bedrijfsactiviteiten en de omvang van de onderneming kan de interne organisatie niet op economisch verantwoorde wijze zodanig worden ingericht dat door accountantscontrole op rationele wijze de vereiste zekerheid kan worden verkregen over de volledigheid van de in de jaarrekening opgenomen omzet en de daarmee rechtstreeks samenhangende posten.
Oordeel
Uitsluitend om reden vermeld in de vorige paragraaf kunnen wij geen oordeel geven omtrent de getrouwheid van de jaarrekening als geheel.”
De gegevens die zijn gebruikt om de samenstellingsverklaring ten aanzien van [bedrijf 3] af te geven, zijn gebruikt om de controleverklaring af te geven. Er heeft geen nader onderzoek plaatsgevonden alvorens de controleverklaring werd afgegeven.
Aan Steens c.s. was de intentieovereenkomst en dus ook artikel 9.1(b) van de intentieovereenkomst niet bekend.
2.6
Crossroads c.s. heeft aan Motorcar Holding B.V. en aan [bedrijf 4] geld geleend. Totaal zijn er in mei en juni 2005 vijf geldleningen overeengekomen en is totaal een bedrag van € 413.630,- geleend aan Motorcar Holding B.V. (ter verkrijging van de aandelen in de vennootschappen en als werkkapitaal) en [bedrijf 4]
2.7
Niet lang na de overname hebben Crossroads c.s. [bedrijf 1] als derde aandeelhouder in Motorcar Holding B.V. uitgekocht.
Op 23 en 24 mei 2006 zijn Motorcar Holding B.V. en de vennootschappen in staat van faillissement verklaard. De leningen genoemd onder 2.6 zijn niet terugbetaald.
2.8
Bij brief gedateerd 5 december 2007 [rechtbank: bedoeld zal zijn 2006] hebben Crossroads c.s. en Pengran een klacht ingediend tegen [eiseres sub 1] bij de Raad van Tucht voor registeraccountants en accountants-administratieconsulenten te ’s-Gravenhage (hierna: “Raad van Tucht”). Op 31 maart 2008 heeft de Raad van Tucht vastgesteld:
“dat verweerster [[eiseres sub 1]] tekort [is] geschoten in de uitvoering van haar opdracht, in de eerste plaats doordat over het hoofd is gezien dat de onderneming van [bedrijf 3] in 2004 controleplichtig is geworden en in de tweede plaats door, nadat hiervan was gebleken op het moment dat reeds een samenstellingsverklaring was gegeven, geen werkzaamheden te verrichten die de later gegeven verklaring van oordeelsonthouding kunnen dragen. Tenslotte door de laatstgenoemde verklaring af te geven zonder intrekking van de samenstellingsverklaring. Zij heeft aldus misslagen in de beroepsuitoefening begaan. In zoverre is de klacht gegrond.”
Dezelfde brief is gebruikt om een geschil aanhangig te maken tegen [eiseres sub 1], lid van het NIVRA, bij de Raad voor Geschillen van het NIVRA (hierna: “Raad voor Geschillen”). Artikel 10 lid 1 aanhef en onder b en lid 2 van de Verordening op de Raad voor Geschillen stelt:
“10.1.
De Raad neemt een geschil slechts in behandeling:
(…)
b. Indien een derde een geschil met een lid van het NIVRA heeft voorgelegd en deze derde de Raad heeft laten weten zich aan de uitspraak van de Raad te zullen onderwerpen, in welk geval leden van het NIVRA gehouden zijn zich aan de uitspraak van de Raad te onderwerpen, onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel;
10.2
In het geval bedoeld in het eerste lid onder b, kan het betrokken lid van het NIVRA het geschil met voorbijgaan van de Raad bij de volgens de wet bevoegde rechter aanhangig maken op de bij de wet voorgeschreven wijze, doch uiterlijk binnen van één maand nadat hem mededeling is gedaan van het aanhangig maken van een geschil bij de Raad, mits het lid de Raad daarvan gelijktijdig bij aangetekende brief in kennis stelt.”
[eiseres sub 1] heeft van in artikel 10.2 bedoelde mogelijkheid gebruik gemaakt.
3 Het geschil in conventie
3.1
De bij akte overlegging producties tevens inhoudende eiswijziging gewijzigde vorderingen luiden om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat eisers niet aansprakelijk zijn uit hoofde van enig (toerekenbare) tekortkoming jegens één of meer gedaagden noch onrechtmatig heeft gehandeld jegens één of meer gedaagden, en
2. te verklaren dat eisers jegens gedaagden niet gehouden zijn tot vergoeding van enige schade aan één of meer gedaagden, uit welke hoofde dan ook, en
3. voorzoveel nodig gedaagden in de vordering zoals gesteld bij de Raad voor Geschillen niet ontvankelijk te verklaren, althans aan hen deze vordering te ontzeggen, en tot slot
4. gedaagden ieder hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede de zogenaamde nakosten en voorts te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf tien dagen nadat het vonnis is gewezen, althans per een zodanig tijdstip als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Steens c.s. aan de vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
In de door hen ingediende klacht/geschil hebben Crossroads c.s. en Pengran [eiseres sub 1] verweten dat zij haar taak als accountant niet op een professionele manier heeft uitgevoerd, met name de voorgeschreven controletaak. Crossroads c.s. en Pengran stellen dat zij hierdoor schade hebben geleden. Crossroads c.s. en Pengran achten Steens hoofdelijk mede-aansprakelijk omdat [eiseres sub 1] onder de vlag van Steens heeft gehandeld. Steens c.s. betwist dat zij haar taak niet op een professionele manier zou hebben uitgevoerd en dat Crossroads c.s. en Pengran hierdoor schade hebben geleden. Op grond hiervan vordert zij verklaringen voor recht als hiervoor omschreven, en dienen de bij de Raad voor Geschillen ingediende vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans te worden ontzegd.
Crossroads c.s. en Pengran dienen voorts in de kosten te worden veroordeeld.
3.2
Crossroads c.s. en Pengran hebben de vorderingen van Steens c.s. gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Steens c.s. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding.
4 Het geschil in reconventie
4.1
De bij conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie tevens houdende vermeerdering van eis gewijzigde vordering luidt om Steens c.s., ieder hoofdelijk, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:
1. te betalen € 434.984,-, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 24 mei 2006;
2. te betalen € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente sedert 20 juni 2007;
3. te betalen € 25.000,- vermeerderd met de wettelijke rente sedert 19 december 2007;
4. in de kosten van het geding.
Aan deze vordering hebben Crossroads c.s. en Pengran naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
[eiseres sub 1] heeft bij de door haar afgegeven samenstellingsverklaringen en controleverklaring (hierna tezamen: “de verklaringen”) fouten en misslagen in de uitoefening van haar beroep begaan. Op grond hiervan heeft [eiseres sub 1] toerekenbaar onrechtmatig gehandeld jegens Crossroads c.s. en is zij aansprakelijk voor de schade van Crossroads c.s. Voorts hebben Crossroads c.s. en Pengran kosten gemaakt die Steens c.s. dient te vergoeden.
4.2
Steens c.s. heeft de vorderingen van Crossroads c.s. en Pengran gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Crossroads c.s. en Pengran, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding.
in conventie en in reconventie
Pengran
5.1
Pengran is in deze procedure gedagvaard nu zij een van de partijen is die het geschil met [eiseres sub 1] heeft aangebracht bij de Raad voor Geschillen. Pengran is enig aandeelhouder van Gran Beheer. Tussen partijen is niet in geschil dat Pengran geen (rechtstreeks) belang heeft in de onderhavige procedures. Partijen zijn het er over eens dat de vordering jegens Pengran in conventie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De vorderingen jegens Pengran in conventie en van Pengran in reconventie zullen op grond van het voorgaande worden afgewezen.
Zorgvuldig handelen Steens c.s. jegens Crossroads c.s.
5.2
Crossroads c.s. stelt - verkort weergegeven - dat Steens c.s. bij de door haar afgegeven samenstellingsverklaringen en controleverklaring fouten en misslagen in de uitoefening van haar beroep heeft begaan, en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens Crossroads c.s., die van dat handelen schade heeft geleden doordat zij op de verklaringen van Steens c.s. is afgegaan bij het nemen van bepaalde financiële beslissingen.
5.3
Uit de uitspraak van de tuchtrechter volgt dat [eiseres sub 1] niet heeft gehandeld zoals van een zorgvuldig handelend accountant kan worden verwacht. Dit leidt er evenwel niet zonder meer toe dat Steens c.s. in strijd met de op haar rustende specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens Crossroads c.s. heeft gehandeld en er sprake is van een onrechtmatige daad jegens Crossroads c.s.
5.4
Alvorens nader in te gaan op de verschillende vorderingen in conventie en in reconventie, zal de rechtbank ingaan op de vraag of Steens c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Crossroads c.s., en in het bijzonder of Steens c.s. heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens Crossroads c.s. in acht diende te nemen.
5.5
Partijen discussiëren over de reikwijdte van de zorgplicht van de accountant.
In algemene zin kan worden gezegd dat een accountant een zekere zorgplicht heeft. De reikwijdte van deze zorgplicht is evenwel afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bovendien is de reikwijdte van de zorgplicht van de accountant jegens haar cliënt over het algemeen groter dan de reikwijdte van de zorgplicht jegens derden.
Voorts is de reikwijdte van de zorgplicht van de accountant groter wanneer hij werkzaamheden verricht in het kader van zijn wettelijk opgedragen taak, dan wanneer hij werkzaamheden verricht die daarbuiten vallen. Wanneer de accountant werkzaamheden verricht die niet zien op de hem wettelijk opgedragen taak, zoals het opstellen van een samenstellingsverklaring, heeft hij in beginsel uitsluitend ten opzichte van zijn opdrachtgever een zorgplicht. De samenstellingsverklaring dient immers als een intern document te worden beschouwd in de relatie tussen de accountant en zijn opdrachtgever, waarop derden, behoudens bijzondere omstandigheden, geen beroep kunnen doen.
5.6
Crossroads c.s. heeft geen concrete en specifieke feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot de conclusie zouden kunnen leiden dat Steens c.s. bij het opstellen van de samenstellingsverklaringen een specifieke zorgplicht had jegens Crossroads c.s.
Tussen partijen staat vast dat bij het opmaken van de samenstellingsverklaringen Steens c.s. niet op de hoogte was van het feit dat er mogelijk een overname van de vennootschappen plaats zou vinden, laat staan dat de samenstellingsverklaringen daarin een rol zouden kunnen spelen. Tevens staat vast dat bij het opmaken van de samenstellingsverklaringen (en bij het afgeven van de controleverklaring) Steens c.s. niet op de hoogte was van de inhoud van de intentieovereenkomst, en niet op de hoogte was van het feit dat groot belang werd toegekend aan de omvang van de gezamenlijke netto winst van de vennootschappen.
Ook overigens is niets gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat Steens c.s. zich op dat moment rekenschap had kunnen en moeten geven van de concrete mogelijkheid dat een derde zou vertrouwen op deze samenstellingsverklaringen en daarop bepaalde financiële beslissingen zou baseren.
Voor zover de vordering van Crossroads c.s. gebaseerd is op schending door Steens c.s. van de zorg die Steens c.s. jegens Crossroads in acht dient te nemen bij het opstellen van de samenstellingsverklaringen, slaagt de vordering van Crossroads c.s. reeds op deze grond niet.
5.7
Tussen partijen staat voorts vast dat Steens c.s. na een verzoek daartoe van [bedrijf 2] d.d. 11 april 2004 de samengestelde jaarrekeningen van de vennootschappen heeft verstrekt in verband met het door [persoon2] uit te voeren due diligence onderzoek. Hoewel Steens c.s. op dat moment al meer aanleiding had om zich de belangen van Crossroads c.s. als aspirant-koper aan te trekken, is ook ten aanzien van dat moment niets gesteld of gebleken waaruit volgt dat Steens c.s. rekening had kunnen en moeten houden met de mogelijkheid dat Crossroads c.s. op haar samenstellingsverklaringen zou vertrouwen, en daarop financiële beslissingen zou baseren. Daarbij is van belang dat een dergelijk vertrouwen niet redelijkerwijs aan de tekst van de samenstellingsverklaringen (zie 2.4. hierboven) mocht worden ontleend.
5.8
Met betrekking tot de controleverklaring overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat dat Steens c.s. een controleverklaring heeft afgegeven zonder dat zij de werkzaamheden heeft verricht die het in de verklaring neergelegde oordeel kunnen dragen.
Steens c.s. heeft aangegeven dat er voor het afgeven van de samenstellingsverklaring een “samenstelling plus” onderzoek is uitgevoerd, maar dat zij, toen bleek dat er een controleverklaring in plaats van een samenstellingsverklaring moest worden afgegeven, geen extra werkzaamheden heeft verricht.
Hoewel het onder die omstandigheden afgeven van een controleverklaring een zorgvuldig handelend accountant niet betaamt, volgt daaruit in dit geval niet zonder meer dat Steens c.s. jegens Crossroads c.s. aansprakelijk is uit onrechtmatige daad, in die zin dat zij is tekort geschoten in de jegens Crossroads c.s. in acht te nemen zorg. Alle omstandigheden van het geval spelen bij die beoordeling een rol.
Uitgangspunt ten aanzien van controlewerkzaamheden van de accountant is, nu het daarbij wél gaat om een wettelijk opgedragen taak van de accountant, dat er een zekere zorgplicht van de accountant jegens derden kan worden aangenomen. Crossroads c.s. mocht in beginsel haar gedrag afstemmen op de informatie die Steens c.s. heeft verschaft betreffende de controleverklaring en bij het nemen of handhaven van haar (financiële) beslissingen mocht zij erop vertrouwen dat het gepresenteerde beeld niet misleidend was (HR 13 oktober 2006, JOR 2006/296, Vie d’Or).
5.9
De vraag rijst daarmee of het door Steens c.s. gepresenteerde beeld misleidend is. Met de oordeelsonthouding betreffende [bedrijf 3], hoezeer ook in strijd met de accountancyregels tot stand gekomen, heeft Steens c.s. geen misleidend beeld gepresenteerd. Niet alleen het feit dat er sprake is van een verklaring van oordeelsonthouding, maar ook de reden waarom de verklaring van oordeelsonthouding is gegeven (zoals blijkt uit de tekst van de controleverklaring), de wijze waarop deze verklaring van oordeelsonthouding is gegeven (direct nadat duidelijk was dat een samenstellingsverklaring niet voldoende was) en het feit dat Crossroads c.s. naar zij stelt consequenties aan de jaarrekening en de controleverklaring heeft verbonden die niet voor Steens c.s. voorzienbaar waren, leiden ertoe dat Crossroads c.s. er niet zonder meer op had mogen vertrouwen dat de jaarrekening van [bedrijf 3] geen aanpassing behoefde. Steens c.s. betwist terecht dat Crossroads c.s. onder de gegeven omstandigheden zonder nader onderzoek af heeft mogen gaan op de juistheid van de jaarcijfers. Crossroads c.s. had deze jaarrekening dienen te verifiëren (tezamen met de jaarrekeningen van de vennootschapen waarvoor een samenstellingsverklaring was afgegeven), of tenminste hieromtrent met Steens c.s. nader overleg dienen te voeren, alvorens daaruit de conclusies of gevolgen te mogen trekken die Crossroads c.s. stelt te hebben getrokken (waaronder de beslissing om - niet afgeloste - leningen aan Motorcar Holding B.V. en [bedrijf 4] te verstrekken, waardoor volgens Crossroads c.s. de schade is ontstaan die zij van Steens c.s. vergoed wil hebben). Vast staat dat dat niet is gebeurd.
5.1
Hiermee wordt ook als onjuist gepasseerd de stelling van Crossroads c.s. dat zij gelet op de tekst van de controleverklaring (zie onder 2.5. hierboven) uitsluitend rekening hoefde te houden met wijzigingen in de jaarcijfers met betrekking tot de volledigheid van de omzet, zodat zij in ieder geval mocht vertrouwen op de uit die cijfers blijkende winst. Gelet op het specifieke -Steens c.s. ook bij het afgeven van de controleverklaring onbekende- belang van Crossroads c.s. bij de hoogte van de winst, en de boekhoudkundige samenhang tussen winst en omzet, mocht Crossroads c.s. niet een zo specifieke betekenis hechten aan een in vrij algemene termen geformuleerde verklaring zonder de juistheid van haar veronderstelling bij Steens c.s. te verifiëren. Daarbij speelt ook een rol dat Steens c.s. ten tijde van het afgeven van de controleverklaring de inhoud van de intentieovereenkomst niet kende. Voorts is van belang de hiervoor onder 5.9 genoemde omstandigheden, en ook het feit dat Steens c.s. ten tijde van het afgeven van de controleverklaring wist dat Crossroads c.s. eigen deskundigen had ingeschakeld voor een due diligence onderzoek, onder welke omstandigheden Steens c.s. er minder op bedacht behoefde te zijn dat Crossroads c.s. op haar controleverklaring zwaarwegende investeringsbeslissingen zou baseren.
Gegeven alle genoemde omstandigheden van het geval heeft Steens c.s. niet gehandeld in strijd met een op haar rustende specifieke zorgplicht jegens Crossroads c.s. De verklaring van oordeelsonthouding had, gezien alle omstandigheden van het geval, voor Crossroads c.s. aanleiding dienen te zijn nader onderzoek te verrichten, zonder hetwelk zij daarop niet had mogen afgaan.
5.11
Gelet op dit oordeel kan in het midden blijven of de diverse jaarcijfers correct zijn. Immers, het al dan niet juist blijken van de jaarcijfers kan niet tot het oordeel leiden dat Crossroads c.s. zonder nader onderzoek gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de door Steens c.s. afgegeven verklaringen bij die cijfers bij het nemen van haar beslissing om te investeren.
5.12
Het feit dat Steens c.s. niet op iedere pagina van de jaarrekeningen van de vennootschappen heeft aangegeven dat er sprake was van een samenstellingsverklaring of een verklaring van oordeelsonthouding, doet aan het voorgaande niet af, nu de jaarrekeningen van de vennootschappen per vennootschap als één geheel dienen te worden beschouwd; de verschillende pagina’s van de jaarrekeningen, inclusief de verklaringen, zijn ondeelbaar, ook al kunnen zij kennelijk fysiek uit elkaar worden gehaald. Het feit dat de verklaringen gedateerd zijn 31 maart 2005, terwijl deze kennelijk later zijn opgemaakt, doet aan het voorgaande evenmin af, nu Steens c.s. hieromtrent heeft verklaard dat 31 maart 2005 de datum is waarop de controlewerkzaamheden zijn afgerond. De Raad van Tucht heeft deze wijze van de datering correct geacht onder 5.4 in zijn uitspraak d.d. 31 maart 2008.
Voorts is gesteld noch gebleken dat Crossroads c.s. schade hebben geleden door deze datering.
Vorderingen in reconventie
5.13
Nu, zoals hiervoor overwogen, geen sprake is van onrechtmatig handelen van Steens c.s. jegens Crossroads c.s., zal de vordering in reconventie reeds op deze grond worden afgewezen.
De overige geschilpunten tussen partijen, zoals de vragen of Crossroads c.s. zich daadwerkelijk op de jaarcijfers heeft gebaseerd bij haar beslissing om geld uit te lenen en of het faillissement van de vennootschappen al voorzienbaar was ten tijde van het afgeven van de verklaringen, behoeven op grond hiervan geen nadere behandeling.
5.14
Indien en voorzover deze vordering gestoeld is op wanprestatie ex artikel 6:74 BW, wordt de vordering reeds afgewezen op de grond dat tussen partijen geen verbintenis bestaat of heeft bestaan.
Vorderingen in conventie
5.15
De vordering van Steens c.s. in conventie is ingesteld als reactie op de vordering van Crossroads c.s. en Pengran bij de Raad voor Geschillen.
Tussen partijen is niet in geschil dat Steens c.s. aan de in artikel 10.2 van de Verordening gestelde formele vereisten heeft voldaan. Dit heeft tot gevolg dat het geschil door de Raad van Geschillen niet in behandeling is genomen. De vordering zoals Steens c.s. deze heeft geformuleerd onder 3.1 sub 3 kan reeds op deze grond niet worden toegewezen.
5.16
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen betreffende de procedure in reconventie, zullen de gevorderde verklaringen voor recht in conventie zoals deze zijn geformuleerd onder 3.1 sub 1 en 2 worden afgewezen. Bovendien merkt de rechtbank op dat deze vorderingen te algemeen zijn geformuleerd en er onvoldoende concrete en specifieke feiten en omstandigheden zijn gesteld die, indien bewezen, duidelijk maken welk belang Steens c.s. bij deze vorderingen heeft.
De vorderingen in conventie en in reconventie
5.17
Nu in conventie respectievelijk in reconventie de eisende partijen in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren.
wijst af de vorderingen van Steens c.s.
wijst af de vorderingen van Crossroads c.s. en Pengran;
in conventie en in reconventie
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en
mr. J.A. Tiesing.
Uitgesproken in het openbaar.
1659/1885/1541