Parketnummer: 10/605001-07
Datum uitspraak: 21 augustus 2008
Verstek
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres]
raadsman mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat aan de verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het inbreken in een computernetwerk, het lezen van daarin voor een advocaat bestemde e-mailberichten en het doorsturen van delen uit die e-mailberichten naar een derde.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Maan heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en bewaring heeft doorgebracht.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit volgt uit de navolgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van het slachtoffer, [naam] ;
- de herhaalde bekentenis door de verdachte .
Gelet op het bovenstaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij meermalen, in de periode van 1 november 2006 tot en met 6 februari 2007 te [plaats] en/of elders in Nederland telkens opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk, of in een deel daarvan, namelijk de e-mailbox (webmail)
[e-mailadres] deel uitmakend van het netwerk van internet service provider @HOME,
immers heeft hij, verdachte, telkens zich met een niet voor hem bestemde accountnaam en met een niet voor hem bestemd wachtwoord, toegang verschaft tot het voor [naam] gereserveerde deel van het netwerk van internet service provider @HOME, met behulp van een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid,
enheeft hij, verdachte, vervolgens gegevens, te weten tekst en een bijlage van zich in deze e-mailbox bevindende e-mailberichten, die waren opgeslagen en verwerkt door middel van het geautomatiseerde werk, waarin hij, verdachte, zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander overgenomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het bewezen feit levert op:
Computervredebreuk, terwijl de dader gegevens die waren opgeslagen en verwerkt door middel van een geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim drie maanden herhaalde malen, ten minste enkele keren per week, ingebroken in de e-mailbox van een advocaat. Hij heeft vertrouwelijke correspondentie tussen betrokkenen bij de zogeheten Deventer moordzaak en hun advocaat ingezien en delen daaruit gekopieerd en doorgezonden. De verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat cliënten mogen stellen in hun relatie, daaronder begrepen de correspondentie (postgeheim), met hun advocaat. Voorts heeft de verdachte daardoor een inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat de maatschappij mag hebben op vertrouwelijkheid van communicatie via elektronisch berichtenverkeer.
De verdachte werd gedreven door een behoefte aan waarheidsvinding rondom de Deventer moordzaak. In het belang van die waarheidsvinding heiligde het doel klaarblijkelijk alle middelen, aangezien uit het dossier blijkt dat verdachte al in de periode waarin hij inbrak in de e-mailbox en informatie daaruit doorzond, wist dat dit gedrag strafbaar was.
De verdachte heeft informatie uit de emailbox van [naam] doorgestuurd aan [naam] die – net als de verdachte – er blijk van heeft gegeven van mening te zijn dat de verkeerde persoon is veroordeeld in de Deventer moordzaak. De verdachte wist dat [naam] veel publiceerde over die zaak en de daarbij betrokken personen, zodat het risico dat de door de verdachte toegezonden informatie publiek zou worden gemaakt, reëel was. Door desondanks delen uit vertrouwelijke berichten van betrokkenen in de Deventer moordzaak aan [naam] te zenden, heeft de verdachte die betrokkenen mogelijk ernstige schade toegebracht. Met de publicatie van onderdelen van het dagboek van [bijnaam] op [naam] weblog heeft het risico naar het zich laat aanzien daadwerkelijk geopenbaard. Daar komt bij dat de verdachte de inlognaam en het wachtwoord van advocaat [naam] aan een (andere) journalist heeft verstrekt en aan deze persoon ook de eerder aan [naam] verstuurde berichten heeft gezonden.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van beperkte duur.
Voorts heeft de verdachte in zijn verklaringen blijk gegeven dat hij enig inzicht heeft in zijn handelen en in de strafwaardigheid daarvan. Om te voorkomen dat hij zich in de toekomst opnieuw aan een soortgelijk feit zal schuldig maken, is een voorwaardelijke straf geboden.
Nu de verdachte blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 8 augustus 2008 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en een voorwaardelijke straf geboden is, zal de vrijheidsstraf geheel voorwaardelijk worden opgelegd.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en met name gelet op de (mogelijke) gevolgen voor derden, kan met een voorwaardelijke straf niet worden volstaan. Daarom zal aan de verdachte naast een voorwaardelijke vrijheidsstraf een aanzienlijke taakstraf worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 138a van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren en bepaalt de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- legt de verdachte voorts een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werk¬zaamheden de werkstraf dient te bestaan;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 186 (honderdzesentachtig) uur te verrichten werkstraf resteert;
- beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 93 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van den Hurk, voorzitter,
en mrs. Schols en Vogels, rechters,
in tegenwoordigheid van Van der Heijde, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 augustus 2008.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 21 augustus 2008:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 november 2006
tot en met 6 februari 2007 te [plaats], en/of elders in Nederland
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een
geautomatiseerd werk, of in een deel daarvan, namelijk de e-mailbox (webmail)
[e-mailadres] deel uitmakend van het netwerk van
internet service provider(s) @HOME,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) zich met een niet voor hem bestemd
accountnaam en/of wachtwoord, toegang verschaft tot het voor [naam] en/of
(een) ander(en) gereserveerde deel van het netwerk van internet
serviceprovider(s) @HOME, in ieder geval de toegang tot het werk verworven
door het doorbreken van een beveiliging en/of met behulp van een valse sleutel
en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid,
en/of
heeft hij, verdachte, vervolgens (telkens) gegevens, te weten (tekst en/of
bijlage(n)van) zich in deze e-mailbox bevindende e-mailberichten, die waren
opgeslagen en/of werden verwerkt of overgedragen door middel van het
geautomatiseerde werk, waarin hij, verdachte, zich wederrechtelijk bevond,
voor zichzelf of een ander overgenomen, afgetapt en/of opgenomen.