ECLI:NL:RBROT:2008:BG0788

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
268469 / HA ZA 06-2487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie en onrechtmatige daad in financiële dienstverlening met deskundigenbericht

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, een echtpaar, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap QUALITY PLANNING B.V. (voorheen WAGNER & PARTNERS B.V.) wegens wanprestatie en onrechtmatige daad. De eisers stellen dat gedaagde hen een ondeugdelijk financieel plan heeft voorgesteld, dat hen niet voldoende heeft geïnformeerd over de risico's van de voorgestelde constructie en dat gedaagde buiten haar bevoegdheid heeft gehandeld. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante processtukken, waaronder de dagvaarding en diverse conclusies van partijen. De eisers vorderen onder andere schadevergoeding en een verklaring voor recht dat gedaagde wanprestatie heeft gepleegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in 2000 een financieel plan heeft opgesteld, dat onder andere een hypothecaire lening en beleggingen omvatte. Eisers hebben later wijzigingen in het plan doorgevoerd, wat hen volgens gedaagde zelf verantwoordelijk maakt voor de ontstane schade. Gedaagde heeft de vorderingen van eisers gemotiveerd betwist en stelt dat zij als redelijk handelend adviseur heeft opgetreden. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenvoorlichting om te beoordelen of gedaagde aan de zorgplicht heeft voldaan en of de door eisers gestelde risico's aanvaardbaar waren.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de modaliteiten van het te gelasten deskundigenonderzoek. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en zal in een later stadium de schadevordering van eisers in behandeling nemen. De uitspraak is gedaan op 3 september 2008.

Uitspraak

Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 268469 / HA ZA 06-2487
Uitspraak: 3 september 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiser],
2. [eiseres],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. J.W. Bitter,
- tegen -
de besloten vennootschap QUALITY PLANNING B.V
(voorheen genaamd WAGNER & PARTNERS B.V.),
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J. Kneppelhout.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
de dagvaarding van 31 augustus 2006 en de producties 1 tot en met 16;
de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring;
het incidentele vonnis van 10 januari 2007, waarbij het gedaagde is toegestaan om Aegon Financiële Diensten B.V., SNS Bank N.V. en Reaal Levensverzekeringen N.V. in vrijwaring op te roepen;
de conclusie van antwoord, met de producties 1 tot en met 20;
de conclusie van repliek;
de conclusie van dupliek, met de producties 21 tot en met 25;
de bij pleidooi van 27 mei 2008 overgelegde pleitnotities van partijen.
2 Het geschil
Eisers vorderen dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat gedaagde jegens eisers wanprestatie heeft gepleegd, althans onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld en dat gedaagde gehouden is de daardoor door eisers geleden schade te vergoeden;
2. gedaagde veroordeelt om aan eisers te vergoeden de door hen geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3. gedaagde in de kosten van de procedure veroordeelt, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente is verschuldigd met ingang van veertien dagen na de datum van het vonnis.
Gedaagde heeft de vorderingen van eisers gemotiveerd weersproken en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, althans tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eisers in de kosten van het geding, zulks bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
3 De beoordeling
Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
Begin 2000 heeft gedaagde in opdracht van eisers een financieel plan opgesteld (productie 1 bij dagvaarding), waarmee eisers akkoord zijn gegaan en dat vervolgens is uitgevoerd.
Onderdeel van het financiële plan was het aangaan van een hypothecaire geldlening voor de aankoop van een nieuwe woning, welke lening voor een bedrag van fl. 1.125.000.= is afgesloten bij SNS Bank NV.
Voorts is ingevolge het financiële plan de overwaarde van de oude woning ad fl. 842.067,= aangewend voor belegging in: - aandelenfonds Holland Selectiefonds, - aandelenfonds T&P Resultante Fund, - Vastgoed Mixfonds, - vier aandelenlease-contracten bij Aegon (Aegon Box Plus).
Verder is op grond van het financiële plan een kapitaalverzekering ("Persoonlijk Strategisch Plan") afgesloten bij Hooge Huys.
Vanaf april 2001 hebben eisers een aantal wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke plan, te weten vermindering van opnames door aandelenverkoop, beëindiging van de polis bij Hooge Huys per 1 juni 2004 en beëindiging van de aandelenlease-contracten onder het aangaan van een schikking met Aegon.
Eisers gronden hun vordering jegens gedaagde op tekortkomingen in de nakoming van verbintenissen die voortvloeien uit de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van opdracht. Eisers stellen daartoe onder meer dat het hen geadviseerde financiële plan ondeugdelijk was, met name omdat de geadviseerde constructie te risicovol was in hun situatie, alsmede dat zij door gedaagde onvoldoende zijn geïnformeerd over, en gewaarschuwd voor, de risico's. Voorts verwijten eisers gedaagde dat zij buiten haar bevoegdheid als cliëntenremisier heeft gehandeld, dat zijdens gedaagde sprake was van belangenverstrengelingen, alsmede dat gedaagde zich onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van het risicoprofiel van eisers. Eiseres stellen dat zij als gevolg van een en ander schade hebben geleden. Ten aanzien van de uit het financiële plan voortvloeiende risico's hebben eisers in het bijzonder (en verkort weergegeven) gewezen op: a. het karakter van een overwaardeconstructie, b. het beleggen met geleend geld, c. de aard van de beleggingen, d. de kans op overlijden en de gevolgen daarvan, e. de gevoeligheid van een onttrekkingsconstructie voor koersdalingen, met name in het begin van de looptijd van het plan, f. de te optimistische rendementen, g. het ontbreken van mogelijkheden tot tussentijdse beëindiging van het plan. 3.3 Gedaagde heeft de visie van eisers bestreden en betwist dat zij niet als redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur is opgetreden. Zij heeft aangevoerd dat de klachten van eisers zich - voorafgaand aan de procedure - aanvankelijk slechts richtten op de aandelenleaseovereenkomsten, welke kwestie door een schikking met Aegon is afgedaan, zodat er geen vordering meer overblijft. Voorts heeft gedaagde gesteld dat eisers als gevolg van de regeling met Aegon al meer dan volgens de geldende normen (overeenkomstige toepassing van de Duisenberg-regeling) zijn gecompenseerd. Ten aanzien van het financiële plan betwist gedaagde de door eisers gestelde gebreken en stelt zij dat eisers deugdelijk zijn geïnformeerd en gewaarschuwd. Daarbij betwist gedaagde dat sprake is van een onttrekkingsconstructie, stellende dat er juist in risicodemping en vermogensopbouw was voorzien. Volgens gedaagde is gerekend met 8%-prognoserendement. Voorts heeft gedaagde als verweren aangevoerd dat eisers bewust beleggingsrisico's hebben genomen en eigen schuld treft, dat de dalende koersen als schadeoorzaak de causaliteit doorbreken, dat geen adequate schadebeperking heeft plaatsgevonden door eisers, alsmede dat de gestelde schade is toe te rekenen aan het afbreken van de uitvoering van het plan. Tot slot heeft gedaagde de buitengerechtelijke kosten bestreden en verzocht de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad af te wijzen. 3.4 Om de tegen gedaagde ingestelde vorderingen te kunnen beoordelen heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. De rechtbank dient in het bijzonder de vraag te beantwoorden of gedaagde bij het geven van het financiële advies heeft gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam financieel adviseur. Eisers stellen immers dat dit niet het geval is geweest en dat zij daardoor schade hebben geleden, hetgeen gedaagde gemotiveerd heeft betwist. 3.5 Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte en antwoordakte uit te laten over de modaliteiten van het te gelasten deskundigenonderzoek. Daarbij kunnen partijen zich uitlaten over de volgende conceptvraagstelling:
Kunt u aan de hand van de stukken en de door partijen te verschaffen eventuele nadere gegevens een helder overzicht geven van de financiële constructie van het onderhavige plan?
Welke eventuele specifieke risico's waren aan deze financiële constructie verbonden? Verzocht wordt gemotiveerd in te gaan op de door eisers gestelde risico's, zoals hiervoor onder 3.2, a tot en met g, kort aangeduid.
Indien sprake was van specifieke risico's: a. waren deze naar uw mening acceptabel, mede gelet op de financiële positie van eisers destijds? b. kunt u aangeven wat bij ongewijzigde voortzetting van de constructie de financiële gevolgen hiervan voor eisers zouden zijn geweest?
a. Welke eisen mochten in 2000 redelijkerwijs worden gesteld aan een zorgvuldige informatieverstrekking en voorlichting in de financiële adviesbranche in het kader van het adviseren over de totstandkoming van een beleggingsconstructie met een financieringslast als de onderhavige? U dient hierbij uit te gaan van de in 2000 geldende kennis, inzichten, standaarden en gebruiken. b. Is naar uw deskundige inzicht aan deze eisen in dit geval voldaan (gaarne toelichten)? c. Indien dit niet het geval is: had naar uw mening een redelijk handelende en redelijk denkende cliënt, na (wel) te zijn geïnformeerd over de door u genoemde risico's en gevolgen, voor de geadviseerde financiële constructie gekozen?
Was de gehanteerde voorbeeld rekenrente in 2000 gebruikelijk en/of werd deze toen als juist aanvaard in de branche?
Was er bij de onderhavige financiële constructie sprake van voldoende spreiding in de samenstelling van de beleggingsportefeuille, mede gelet op de looptijd van het plan, de hoogte van de daaraan verbonden financieringslast, de doelstellingen van eisers, hun risicoprofiel en de overige relevante omstandigheden?
a. Kunt u aangeven welke aanpassingen eisers na de start van de uitvoering van het financiële plan hebben doorgevoerd en wat de gevolgen hiervan waren voor de werking van het dit plan? b. Waren de door eisers doorgevoerde wijzigingen in de uitvoering, zoals genoemd onder 3.1.e, naar uw deskundige inzicht verstandig dan wel verantwoord te noemen?
Wilt u overigens nog iets opmerken dat van belang zou kunnen zijn voor de verdere beoordeling van deze zaak door de rechtbank?
3.6 De rechtbank geeft partijen in overweging met elkaar in overleg te treden opdat partijen gezamenlijk een zoveel mogelijk eenparig voorstel kunnen doen voor het te gelasten deskundigenonderzoek (aantal en na(a)m(en) deskundige(n), vraagstelling, tarief). 3.7 Het ligt in de rede - mede gelet op de bij pleidooi door eisers gepresenteerde berekeningen van geleden schade - dat eisers in een later stadium van de procedure (bij conclusie na deskundigenbericht) hun schadevordering in een geldbedrag concretiseren, voorzien van een specificatie.
3.8 De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
4 De beslissing
De rechtbank
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 24 september 2008 om eisers in de gelegenheid te stellen zich bij akte na tussenvonnis uit te laten als hiervoor aangegeven, waarna gedaagde in de gelegenheid zal worden gesteld een antwoordakte na tussenvonnis te nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans.
Uitgesproken in het openbaar.
[1694]