Gedaagde heeft de vorderingen van eisers gemotiveerd weersproken en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, althans tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eisers in de kosten van het geding, zulks bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
3 De beoordeling
Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
Begin 2000 heeft gedaagde in opdracht van eisers een financieel plan opgesteld (productie 1 bij dagvaarding), waarmee eisers akkoord zijn gegaan en dat vervolgens is uitgevoerd.
Onderdeel van het financiële plan was het aangaan van een hypothecaire geldlening voor de aankoop van een nieuwe woning, welke lening voor een bedrag van fl. 1.125.000.= is afgesloten bij SNS Bank NV.
Voorts is ingevolge het financiële plan de overwaarde van de oude woning ad fl. 842.067,= aangewend voor belegging in: - aandelenfonds Holland Selectiefonds, - aandelenfonds T&P Resultante Fund, - Vastgoed Mixfonds, - vier aandelenlease-contracten bij Aegon (Aegon Box Plus).
Verder is op grond van het financiële plan een kapitaalverzekering ("Persoonlijk Strategisch Plan") afgesloten bij Hooge Huys.
Vanaf april 2001 hebben eisers een aantal wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke plan, te weten vermindering van opnames door aandelenverkoop, beëindiging van de polis bij Hooge Huys per 1 juni 2004 en beëindiging van de aandelenlease-contracten onder het aangaan van een schikking met Aegon.
Eisers gronden hun vordering jegens gedaagde op tekortkomingen in de nakoming van verbintenissen die voortvloeien uit de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van opdracht. Eisers stellen daartoe onder meer dat het hen geadviseerde financiële plan ondeugdelijk was, met name omdat de geadviseerde constructie te risicovol was in hun situatie, alsmede dat zij door gedaagde onvoldoende zijn geïnformeerd over, en gewaarschuwd voor, de risico's. Voorts verwijten eisers gedaagde dat zij buiten haar bevoegdheid als cliëntenremisier heeft gehandeld, dat zijdens gedaagde sprake was van belangenverstrengelingen, alsmede dat gedaagde zich onvoldoende op de hoogte heeft gesteld van het risicoprofiel van eisers. Eiseres stellen dat zij als gevolg van een en ander schade hebben geleden. Ten aanzien van de uit het financiële plan voortvloeiende risico's hebben eisers in het bijzonder (en verkort weergegeven) gewezen op: a. het karakter van een overwaardeconstructie, b. het beleggen met geleend geld, c. de aard van de beleggingen, d. de kans op overlijden en de gevolgen daarvan, e. de gevoeligheid van een onttrekkingsconstructie voor koersdalingen, met name in het begin van de looptijd van het plan, f. de te optimistische rendementen, g. het ontbreken van mogelijkheden tot tussentijdse beëindiging van het plan. 3.3 Gedaagde heeft de visie van eisers bestreden en betwist dat zij niet als redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur is opgetreden. Zij heeft aangevoerd dat de klachten van eisers zich - voorafgaand aan de procedure - aanvankelijk slechts richtten op de aandelenleaseovereenkomsten, welke kwestie door een schikking met Aegon is afgedaan, zodat er geen vordering meer overblijft. Voorts heeft gedaagde gesteld dat eisers als gevolg van de regeling met Aegon al meer dan volgens de geldende normen (overeenkomstige toepassing van de Duisenberg-regeling) zijn gecompenseerd. Ten aanzien van het financiële plan betwist gedaagde de door eisers gestelde gebreken en stelt zij dat eisers deugdelijk zijn geïnformeerd en gewaarschuwd. Daarbij betwist gedaagde dat sprake is van een onttrekkingsconstructie, stellende dat er juist in risicodemping en vermogensopbouw was voorzien. Volgens gedaagde is gerekend met 8%-prognoserendement. Voorts heeft gedaagde als verweren aangevoerd dat eisers bewust beleggingsrisico's hebben genomen en eigen schuld treft, dat de dalende koersen als schadeoorzaak de causaliteit doorbreken, dat geen adequate schadebeperking heeft plaatsgevonden door eisers, alsmede dat de gestelde schade is toe te rekenen aan het afbreken van de uitvoering van het plan. Tot slot heeft gedaagde de buitengerechtelijke kosten bestreden en verzocht de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad af te wijzen. 3.4 Om de tegen gedaagde ingestelde vorderingen te kunnen beoordelen heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. De rechtbank dient in het bijzonder de vraag te beantwoorden of gedaagde bij het geven van het financiële advies heeft gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam financieel adviseur. Eisers stellen immers dat dit niet het geval is geweest en dat zij daardoor schade hebben geleden, hetgeen gedaagde gemotiveerd heeft betwist. 3.5 Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte en antwoordakte uit te laten over de modaliteiten van het te gelasten deskundigenonderzoek. Daarbij kunnen partijen zich uitlaten over de volgende conceptvraagstelling:
Kunt u aan de hand van de stukken en de door partijen te verschaffen eventuele nadere gegevens een helder overzicht geven van de financiële constructie van het onderhavige plan?
Welke eventuele specifieke risico's waren aan deze financiële constructie verbonden? Verzocht wordt gemotiveerd in te gaan op de door eisers gestelde risico's, zoals hiervoor onder 3.2, a tot en met g, kort aangeduid.
Indien sprake was van specifieke risico's: a. waren deze naar uw mening acceptabel, mede gelet op de financiële positie van eisers destijds? b. kunt u aangeven wat bij ongewijzigde voortzetting van de constructie de financiële gevolgen hiervan voor eisers zouden zijn geweest?
a. Welke eisen mochten in 2000 redelijkerwijs worden gesteld aan een zorgvuldige informatieverstrekking en voorlichting in de financiële adviesbranche in het kader van het adviseren over de totstandkoming van een beleggingsconstructie met een financieringslast als de onderhavige? U dient hierbij uit te gaan van de in 2000 geldende kennis, inzichten, standaarden en gebruiken. b. Is naar uw deskundige inzicht aan deze eisen in dit geval voldaan (gaarne toelichten)? c. Indien dit niet het geval is: had naar uw mening een redelijk handelende en redelijk denkende cliënt, na (wel) te zijn geïnformeerd over de door u genoemde risico's en gevolgen, voor de geadviseerde financiële constructie gekozen?
Was de gehanteerde voorbeeld rekenrente in 2000 gebruikelijk en/of werd deze toen als juist aanvaard in de branche?
Was er bij de onderhavige financiële constructie sprake van voldoende spreiding in de samenstelling van de beleggingsportefeuille, mede gelet op de looptijd van het plan, de hoogte van de daaraan verbonden financieringslast, de doelstellingen van eisers, hun risicoprofiel en de overige relevante omstandigheden?
a. Kunt u aangeven welke aanpassingen eisers na de start van de uitvoering van het financiële plan hebben doorgevoerd en wat de gevolgen hiervan waren voor de werking van het dit plan? b. Waren de door eisers doorgevoerde wijzigingen in de uitvoering, zoals genoemd onder 3.1.e, naar uw deskundige inzicht verstandig dan wel verantwoord te noemen?
Wilt u overigens nog iets opmerken dat van belang zou kunnen zijn voor de verdere beoordeling van deze zaak door de rechtbank?
3.6 De rechtbank geeft partijen in overweging met elkaar in overleg te treden opdat partijen gezamenlijk een zoveel mogelijk eenparig voorstel kunnen doen voor het te gelasten deskundigenonderzoek (aantal en na(a)m(en) deskundige(n), vraagstelling, tarief). 3.7 Het ligt in de rede - mede gelet op de bij pleidooi door eisers gepresenteerde berekeningen van geleden schade - dat eisers in een later stadium van de procedure (bij conclusie na deskundigenbericht) hun schadevordering in een geldbedrag concretiseren, voorzien van een specificatie.