ECLI:NL:RBROT:2008:BF9056

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/437769-08
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens overtreding van artikel 73 Wet Personenvervoer 2000

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het overtreden van artikel 73 van de Wet Personenvervoer 2000 (WPv). De verdachte had zich in tramlijn 2 van de RET bevonden, terwijl hem was opgelegd om gedurende acht weken geen gebruik te maken van deze tramlijn. De verdachte betwistte de beschuldiging en stelde dat hij niet op de hoogte was van het verbod. Hij gaf aan dat hij het document met de aanwijzing niet had willen ontvangen.

De kantonrechter oordeelde dat artikel 73 WPv geen basis biedt voor het opgelegde verbod. Hij verwees naar een eerder vonnis van de Politierechter te Rotterdam van 18 oktober 2006, waarin werd vastgesteld dat de wetgever niet had voorzien in de mogelijkheid om een dergelijk bevel op te leggen. De kantonrechter benadrukte dat de langdurige beperking van de persoonlijke bewegingsvrijheid, zoals in deze zaak, niet in overeenstemming is met de situaties die tijdens de parlementaire behandeling van de voorganger van artikel 73 WPv aan de orde zijn geweest.

De kantonrechter concludeerde dat er geen wettelijke basis was voor de aanwijzing die aan de verdachte was gegeven, en sprak hem daarom vrij. Hij merkte op dat overtreding van artikel 98 WPv niet strafbaar is, maar dat het mogelijk is om een persoon die de orde in het openbaar vervoer verstoort, tijdelijk het gebruik van het openbaar vervoer te ontzeggen. Dit moet echter altijd worden getoetst aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam RMTV
Sector kanton Rotterdam
AANTEKENING MONDELING VONNIS
Sector : KA
Parketnummer : 10/437769-08
Volgnummer : 0001
Uitspraak van de kantonrechter mr. J.W. van den Hurk van 14 oktober 2008, in de
zaak tegen de verdachte
naam : [achternaam verdachte] Man
voornamen : [voornaam verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] (Liberia)
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
Tegenspraak
BESLISSING:
Vrijspraak
De kantonrechter,
Toelichting op de beslissing van de kantonrechter inzake OV-verbod Rotterdam:
Aan de verdachte is ten laste gelegd de overtreding van artikel 73 van de Wet Personenvervoer 2000 (verder: de WPv), inhoudende dat hij zich in tramlijn 2 van de RET heeft bevonden terwijl hem de aanwijzing was gegeven om daar gedurende een periode van acht weken geen gebruik te maken.
Verdachte heeft gesteld dat hij niet wist dat hij niet van tramlijn 2 gebruik mocht maken. Als dat al zo zou zijn dan heeft hij dat aan zichzelf te wijten omdat hij heeft geweigerd het papier waarop de aanwijzing vermeld wordt in ontvangst te nemen.
Naar het oordeel van de kantonrechter biedt artikel 73 WPv geen basis voor een dergelijk verbod. In aansluiting op een vonnis van de Politierechter te Rotterdam van 18 oktober 2006 (LJN AZ0597) is de kantonrechter van oordeel dat de wetgever met het opstellen van dit artikel niet heeft voorzien of bedoeld een bevel als in de onderhavige zaak is gegeven, mogelijk te maken. De langdurige inbreuk op de persoonlijke bewegingsvrijheid welke een bevel als het onderhavige oplevert, verhoudt zich niet met de situaties welke tijdens de parlementaire behandeling van de voorganger van artikel 73 WPv (artikel 33 WPv oud) aan de orde zijn geweest.
Blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel WPv is dit door de wetgever onder ogen gezien. Daar wordt gesteld: “…is het onder omstandigheden op grond van artikel 89 (thans: 98, kantonrechter) mogelijk, indien dit noodzakelijk mocht blijken te zijn ter handhaving van de openbare orde, om een reiziger een langdurig preventief openbaar vervoerverbod op te leggen.” (TK 1998-1999, 26456, nr. 3, blz. 88).
Artikel 73 WPv biedt derhalve geen wettelijke basis voor een aanwijzing als hier aan de orde, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Overtreding van artikel 98 WPv is niet strafbaar gesteld. De kantonrechter voegt hieraan evenwel toe – gelet op het belang van handhaving van orde en rust in het openbaar vervoer – dat het voorhands mogelijk lijkt om indien een persoon handelt in strijd met de bepalingen die de orde en rust in het openbaar vervoer beogen te waarborgen (de artikelen 70 tot en met 74 van de WPv), die persoon het gebruik van het openbaar vervoer gedurende zekere periode te ontzeggen. Indien deze ontzegging niet wordt nageleefd levert dat op zichzelf geen strafbaar feit op maar is de vervoerder bevoegd om deze persoon een aanwijzing te geven het openbaar vervoer te verlaten. Het niet naleven van die aanwijzing is in beginsel wel strafbaar. Vanzelfsprekend zal altijd onderzocht moeten worden of de ontzegging op goede gronden is gegeven en voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.