ECLI:NL:RBROT:2008:BF7620
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. van Biesbergen
- K. Visser
- W.A.F. Damen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in PKK-zaken door schending van het recht op een eerlijk proces
Op 8 oktober 2008 heeft de rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te 's-Hertogenbosch, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De rechtbank heeft het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard in zestien PKK-zaken. Dit besluit is genomen omdat de rechtbank van oordeel is dat de afwezigheid van Nederlandse advocaten bij de getuigenverhoren in Turkije een schending vormt van het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat het rechtshulpverzoek van de rechter-commissaris aan de Turkse autoriteiten om Nederlandse advocaten toe te laten bij de verhoren, definitief is afgewezen. Hierdoor kon de verdediging niet adequaat gebruik maken van haar recht om getuigen te ondervragen, wat essentieel is voor een eerlijk proces.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de waarborgen van artikel 6 EVRM ook gelden in deze zaak, die niet alleen juridische, maar ook politieke implicaties heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering om Nederlandse advocaten toe te laten bij de verhoren in Turkije, de verdediging in ernstige mate belemmert in haar recht om de inhoud van getuigenverklaringen te bevragen. Dit gebrek aan een eerlijk proces heeft geleid tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de belangen van de verdachte en de rechtsstaat in ogenschouw heeft genomen.