ECLI:NL:RBROT:2008:BF3276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/631138-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. Boer
  • A. de Vreede
  • M. Mantel-Duetz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vordering tot verlenging terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2008 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde persoon. De vordering was ingediend op 11 augustus 2008, terwijl de termijn voor indiening tussen 5 juni en 5 juli 2008 had moeten liggen. De rechtbank oordeelde dat de vordering te laat was ingediend, met een overschrijding van meer dan vijf weken, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze vertraging rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie de termijnen scherp in de gaten moet houden, vooral gezien de belangen van de ter beschikking gestelde. De rechtbank concludeerde dat de vordering niet binnen een redelijke termijn was ingediend en verklaarde het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in haar vordering. De ter beschikking gestelde, geboren in Turkije en thans gedetineerd in Rotterdam, had geen direct gevaar voor de veiligheid van anderen, maar er was wel sprake van verslavingsproblematiek die behandeling vereiste. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de beslissing werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/631138-05
Datum uitspraak: 17 september 2008
Beslissing van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige raadkamer voor strafzaken, op de op 11 augustus 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 11 augustus 2008, strekkende tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging met één jaar van:
[de ter beschikking gestelde] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] te Turkije,
thans gedetineerd in Penitentaire Inrichtingen Rijnmond, Huis van Bewaring De Noordsingel te Rotterdam.
Procedure
De rechtbank heeft acht geslagen op voormelde vordering en voorts op de navolgende stukken:
* het strafdossier van deze zaak, waaruit blijkt dat de ter beschikking gestelde bij vonnis van deze rechtbank d.d.14 februari 2006 ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en zware mishandeling onder meer ter beschikking werd gesteld, waarbij voorwaarden werden gesteld betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde;
* de beslissing van deze rechtbank d.d.1 oktober 2007, waarbij de voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde zijn gewijzigd en aangevuld;
* de beslissing van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank d.d. 30 januari 2008 waarbij de voorlopige verpleging van de ter beschikking gestelde is bevolen;
* de beslissing van deze rechtbank d.d. 12 maart 2008 waarbij alsnog een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven;
* de beslissing van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank d.d.12 augustus 2008 waarin een bevel tot voorlopige voortzetting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is gegeven;
* een adviesrapport d.d 20 mei 2008 van Bouman GGZ ondertekend door L.C. Valencia, reclasseringsweker en Dr. R.W. Blaauw, voorzitter multidisciplinair TBS-overleg, waarin wordt gesteld dat verlenging van de maatregel met twee jaar voor de hand ligt;
* een Pro Justitia rapport d.d. 20 mei 2008 opgesteld door H.W. Cuperus, psychiater, verbonden aan Bouman GGZ waarin wordt geconcludeerd wordt dat het wenselijk is dat ter beschikking gestelde wordt behandeld en dat de TBS met verpleging hiertoe de enige mogelijkheid biedt op dit moment.
De rechtbank heeft bij de behandeling van de vordering met gesloten deuren op 3 september 2008 gehoord:
de officieren van Justitie mr. Van Eijkelen en mr. De Beer (in verband met afwezigheid van mr. Van Eijkelen aan het einde van de zitting), de ter beschikking gestelde, diens raadsvrouwe mr. Hooijman (advocaat te Rotterdam) en de getuige-deskundige Dr. Cuperus voornoemd.
Bevoegdheid
De rechtbank is bevoegd van de vordering kennis te nemen, aangezien zij in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast.
Ontvankelijkheid
Namens de verdachte is aangevoerd dat de vordering tot verlenging van de ter beschikking stelling met verpleging te laat is ingediend en dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is.
De raadsvrouw heeft dit gevoerd als een zgn. preliminair verweer. Gelet op de artikelen 509 lid 2 juncto 509m lid 1 is artikel 283 Wetboek van Strafvordering echter niet van toepassing op deze procedure.
De officier van Justitie heeft erkend dat de vordering te laat is ingediend. De reden daarvoor is dat het dossier enige tijd uit het zicht van het Openbaar Ministerie is verdwenen in verband met de omzetting van de TBS met voorwaarden in TBS met dwangverpleging en het hoger beroep dat de ter beschikking gestelde had ingediend en later weer heeft ingetrokken. De vordering had moeten worden ingediend tussen 5 juni 2008 en 5 juli 2008. De vordering is uiteindelijk ingediend op 11 augustus 2008.
Zij heeft aangevoerd dat de ter beschikking gestelde feitelijk slechts één week uit de termijn liep op het moment dat de vordering tot verlenging is ingediend. Gelet hierop is de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging ontvankelijk
Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt het volgende.
Het Openbaar Ministerie is bij brief van 22 mei 2008 geïnformeerd dat de einddatum van de terbeschikkingstelling 4 augustus 2008 is en dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling tussen 5 juni en 5 juli 2008 moet worden ingediend.
Het strafdossier is heen en weer gezonden tussen het Openbaar Ministerie en het ministerie van Justitie.
Op 6 juni 2008 is het dossier van de veroordeelde teruggezonden aan het parket zo blijkt uit de beschikking van de rechter-commissaris hetgeen niet is weersproken door de officier van Justitie.
De vordering is ingediend op 11 augustus 2008, zijnde ruim vijf weken te laat en een week nadat de termijn van terbeschikkingstelling was verstreken.
Op grond van artikel 509oa lid 1 Sv kan een vordering tot verlenging die te laat is ingediend ontvankelijk worden verklaard indien de vordering binnen een redelijke termijn is ingediend en er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen ondanks het belang van de ter beschikking gestelde, verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank moet thans de vraag beantwoorden of er in dit geval sprake is van een redelijke termijn en van bijzondere omstandigheden.
Bij de beantwoording van de vraag of de vordering binnen een redelijke termijn is ingediend dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden.
Vooropgesteld wordt dat er geen sprake is van een geringe termijnoverschrijding van enkele dagen maar dat het Openbaar Ministerie de vordering vijf weken te laat heeft ingediend en een week nadat de TBS-termijn was verstreken.
In onderhavig geval is de terbeschikkingstelling niet standaard verlopen. De terbeschikkingstelling met voorwaarden is omgezet in terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en er is hoger beroep ingesteld en weer ingetrokken. Niettemin dient het Openbaar Ministerie ook in dergelijke gevallen de termijnen scherp in de gaten te houden, gelet op de belangen van de ter beschikking gestelde. De gang van zaken omtrent de terbeschikkingstelling is niet zodanig dat het Openbaar Ministerie de termijnen niet had kunnen bewaken. Immers, de stukken zijn op 6 juni 2008 door het ministerie van Justitie teruggezonden aan het parket. Een administratieve vergissing is op zichzelf geen omstandigheid welke een te late indiening rechtvaardigt.
Bij de beoordeling of de verlenging niettemin binnen een redelijke termijn is ingediend spelen voorts de belangen van de ter beschikking gestelde gelet op de zwaarte van de maatregel een belangrijke rol.
De ter beschikking gestelde heeft ter zitting aangegeven dat hij na 4 augustus 2008, de dag dat de TBS-termijn afliep, zich herhaaldelijk heeft afgevraagd of hij vrij zou komen.
De ter beschikking gestelde verblijft sinds januari 2008 in het huis van bewaring De Noordsingel. Er is nog geen behandeling gestart en er is geen concreet uitzicht wanneer de ter beschikking gestelde kan worden opgenomen in een TBS-kliniek. Uit de rapportages en hetgeen de deskundige ter zitting heeft gezegd, blijkt voorts dat niet duidelijk is of de ter beschikking gestelde aan een persoonlijkheidsstoornis lijdt. Er is in elk geval sprake van forse verslavingsproblematiek en het is wenselijk dat de ter beschikking gestelde daarvoor wordt behandeld. Uit de rapportages blijkt niet dat de ter beschikking gestelde thans een direct gevaar voor de veiligheid van anderen vormt.
Gelet op al voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de vordering niet binnen redelijke termijn is ingediend en er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, die verlenging van de terbeschikkingstelling eist, en verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in haar vordering.
Beslissing
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gedaan door:
mr. Boer, voorzitter,
en mrs. De Vreede en Mantel-Duetz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Volp, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2008.