ECLI:NL:RBROT:2008:BE9772
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- E.W. Koning
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak wegens vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2008 een verzoek tot wraking behandeld van een verdachte in een strafzaak. De verzoeker stelde dat de rechters, die de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken vormden, partijdig waren en dat zijn recht op een eerlijk proces was geschonden. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op twee gronden: ten eerste, de ontijdige verklaring van een door de verdediging gevoerd preliminair verweer tijdens de zitting van 4 juli 2008, en ten tweede, de weigering van de rechters om het proces-verbaal van die zitting aan te passen aan de wensen van de verzoeker. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die door de verzoeker waren aangevoerd geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor de vrees dat de rechters vooringenomen waren. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve rechtvaardiging was voor de vrees van de verzoeker en wees het wrakingsverzoek af. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.