ECLI:NL:RBROT:2008:BD9114
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing schadevergoeding vordering werknemer na beëindiging tijdelijk arbeidscontract wegens medische redenen
In deze zaak vorderde een werknemer, die na een herseninfarct epilepsie had ontwikkeld, schadevergoeding van zijn werkgever RTV-Rijnmond. De werknemer stelde dat hij recht had op een aanvulling op zijn WW-uitkering tot 100% van zijn salaris, omdat zijn tijdelijke arbeidscontract niet was verlengd. De kantonrechter oordeelde dat de vordering zich niet leende voor een kort geding-procedure en wees deze af. De rechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor de werknemer, aangezien hij een WW-uitkering ontving die voldoende was om in zijn levensonderhoud te voorzien. Bovendien was er geen bewijs dat de werknemer een concreet aanbod tot werk had gedaan of dat hij in staat was om zijn functie als eindredacteur te vervullen.
De rechter benadrukte dat voor toewijzing van een geldsom in kort geding, de vordering en de omvang daarvan voldoende aannemelijk moeten zijn, en dat er een risico van onmogelijkheid van terugbetaling moet zijn. In dit geval was de situatie te complex om met voldoende zekerheid te kunnen aannemen welk oordeel een bodemrechter zou vellen. De kantonrechter merkte op dat RTV-Rijnmond mogelijk in strijd had gehandeld met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ), maar dat dit nader onderzoek vereiste, waarvoor de kort gedingprocedure zich niet leende.
Uiteindelijk werd de vordering van de werknemer afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met de re-integratie van werknemers met een chronische ziekte en de verplichtingen die voortvloeien uit de WGBH/CZ.