ECLI:NL:RBROT:2008:BD6656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/741
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van goedkeuringsbesluit bestemmingsplan Natuur- en businesspark Schieveen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2008 uitspraak gedaan in een geschil over het bestemmingsplan "Natuur- en businesspark Schieveen". De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had eerder op 9 mei 2007 het goedkeuringsbesluit van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vernietigd en goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan. Dit leidde tot de conclusie dat de vrijstellingsbesluiten die door de gemeente Rotterdam waren genomen, niet waren voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. De rechtbank oordeelde dat de beroepen van de eisers gegrond waren, omdat de bestreden besluiten niet voldeden aan de eisen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank heeft de gemeente Rotterdam veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers. De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke onderbouwing bij het verlenen van vrijstellingen van bestemmingsplannen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en de gemeente Rotterdam aangewezen als de rechtspersoon die de kosten aan de eisers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nrs.: WRO 06/741-STRN en WRO 06/742-STRN
Uitspraak in de gedingen tussen
1. De Vereniging tegen milieubederf, gevestigd te Schiedam,
2. De Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Noordrand, gevestigd te Rotterdam,
3. De Stichting Natuur- en milieuwacht Berkel en Rodenrijs, gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
4. [eiseres sub 4], wonende te Rotterdam,
5. Veehouderijbedrijf “Vrijheid”, [eisers sub 5], wonende te Rotterdam,
6. [eisers sub 6], wonende te Rotterdam,
7. [eiser sub 7], wonende te Rotterdam,
8. De Pensionstal, gevestigd te Rotterdam,
9. De Stichting Natuurbescherming Vlinderstrik, gevestigd te Rotterdam,
gemachtigde mr. J.E. Dijk, advocaat te Amsterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder 1 (WRO 06/471-STRN),
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Overschie, verweerder 2 (WRO 06/742-STRN).
Aan de gedingen hebben mede als partij deelgenomen:
de gemeente Rotterdam (OBR), vrijstellinghoudster,
en
gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland.
1 Ontstaan en loop van de procedures
Bij (gezamenlijk) besluit van 13 juli 2005 hebben verweerders aan het Ontwikkelingsbedrijf van de gemeente Rotterdam vrijstelling verleend op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) voor het voorbelasten van een terrein tussen het noordelijke gedeelte van de Doenkade en zuidelijk van de Hofweg om dat perceel bouwrijp te maken voor de bouw van de eerste fase van het businesspark Polder Schieveen.
Tegen dit besluit hebben eisers 1 t/m 8 bij brief van 29 juli 2005, aangevuld op
31 augustus 2005, bezwaar gemaakt. Eiser 9 heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij brief van 17 augustus 2005.
Bij besluiten van 17 januari 2006, verzonden 18 januari 2006, heeft verweerder 1 de bezwaren van eisers 1 t/m 8 onderscheidenlijk eiser 9 ongegrond verklaard.
Bij besluiten van 8 februari 2006 heeft verweerder 2 de bezwaren van eisers 1 t/m 8 onderscheidenlijk eiser 9 ongegrond verklaard.
Tegen deze besluiten (hierna: de bestreden besluiten) hebben eisers bij brief van 20 februari 2006, aangevuld op 23 maart 2006 en 8 juni 2006, beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij uitspraken van 16 maart 2006 (reg. nrs. VWRO 06/840-VRLK en VWRO 06/841-VRLK) en 2 juni 2006 (reg. nrs. VWRO 06/2153-VRLK en VWRO 06/2154-VRLK) verzoeken van eisers om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen.
Bij brief van 7 september 2006 hebben verweerders een reactie ingediend en op 8 september 2006 hebben verweerders nadere gedingstukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2006. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. K. Ulmer. Voorts zijn verschenen
[eiseres sub 4], [voorzitter van eiseres sub 9] en []. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. K.I. Siem en mr. R.J.G. Bäcker, bijgestaan door mr. A.M.C. Nijs, ir. W.C.G. Clerx, ir. B. Duursma en H.J. Teunissen.
Op 25 september 2006 heeft de rechtbank besloten tot heropening van het onderzoek.
Bij brief van 5 april 2007 hebben verweerders het advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak van 27 oktober 2006 inzake het bestemmingsplan Natuur- en Businesspark Schieveen ingezonden.
Op 8 mei 2007 hebben verweerders een nader gedingstuk ingezonden en op 21 juni 2007 hebben verweerders een nadere reactie ingediend.
Op 30 juli 2007 en 14 januari 2008 hebben eisers nadere reacties ingediend.
Het onderzoek ter nadere zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2008. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Tevens is verschenen [eiseres sub 4]. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. K.I. Siem.
2 Overwegingen
Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
Het onderhavige project waarvoor vrijstellingen zijn verleend ziet op het voorbelasten van een perceel door het aanbrengen van een zandlaag en het aanleggen van een verbindingsweg op een aan te leggen dijk.
Vaststaat dat het project in strijd is met is met de bestemmingen en planvoorschriften die ter plaatse gelden ingevolge het bestemmingsplan “Schieveense polder”, het “Uitbreidingsplan in hoofdzaak Zestienhovensepolder” en de “Verzamelherziening inzake gebruiksbepaling”.
Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur, aangegeven categorieën van gevallen. Gedeputeerde staten kunnen daarbij tevens bepalen onder welke omstandigheden vooraf een verklaring van gedeputeerde staten dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben, is vereist. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
Eisers voeren onder meer aan dat de ruimtelijke onderbouwing die verweerders aan het verlenen van de vrijstellingen ten grondslag hebben gelegd, niet voldoet aan de eisen als gesteld in artikel 19, tweede lid, van de WRO.
De rechtbank stelt vast dat bij de bestreden besluiten het bestemmingsplan “Natuur- en businesspark Schieveen” als ruimtelijke onderbouwing voor het bouwplan is gebruikt. Dit bestemmingsplan is op 28 april 2005 vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam en bij besluit van 13 december 2005 door gedeputeerde staten goedgekeurd.
Bij uitspraak van 9 mei 2007 (nr. 200600394/1) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het goedkeuringsbesluit vernietigd en alsnog goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan. Anders dan verweerders hebben betoogd, is geen sprake van een vernietiging van het goedkeuringsbesluit enkel vanwege formele gebreken in de bestemmingsplanprocedure doch van een vernietiging, gevolgd door het onthouden van goedkeuring, die gebaseerd is op de inhoud van het voorliggende bestemmingsplan. Hieruit volgt dat dit bestemmingsplan niet kan dienen als ruimtelijke onderbouwing.
Gelet hierop, en nog daargelaten de vraag of verweerders met gebruikmaking van de door gedeputeerde staten verleende verklaring van geen bezwaar bevoegd waren tot het verlenen van de onderhavige vrijstellingen gelet op de uitspraken van de Afdeling van 28 juni 2006 (nr. 200506294/1) en 27 juni 2007 (nr. 200606962/1), is de rechtbank van oordeel dat de bestreden besluiten niet in stand kunnen blijven nu de vrijstellingsbesluiten niet zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing.
De beroepen van eisers daartegen zijn gegrond. De bestreden besluiten zullen worden vernietigd. Aan hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd komt de rechtbank niet meer toe.
De rechtbank ziet aanleiding verweerders te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van de beroepen tot aan deze uitspraak redelijkerwijs hebben moeten maken. De rechtbank bepaalt de proceskosten op € 966,-- aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
3 Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart de beroepen gegrond,
vernietigt de bestreden besluiten,
bepaalt dat de gemeente Rotterdam aan eisers het betaalde griffierecht van € 281,-- vergoedt,
veroordeelt verweerders in de proceskosten tot een bedrag van € 966,-- en wijst de gemeente Rotterdam aan als de rechtspersoon die deze kosten aan eisers moet vergoeden.
Aldus gedaan door mr. A.I. van Strien, voorzitter, en mr. J.H. de Wildt en mr. R.H.L. Dallinga, leden, en door de voorzitter en mr. A.Th.A.M. Schouw, griffier, ondertekend.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2008.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eisers worden begrepen - en verweerders kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op: