ECLI:NL:RBROT:2008:BD5022
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.W. Kuip
- H. van Lokven-Van der Meer
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele zaak
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2008 een verzoek tot wraking van een rechter afgewezen. Verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure over een huurachterstand, stelde dat de rechter hem al tijdens de comparitie van partijen had veroordeeld, waardoor hij geen vertrouwen meer had in een onpartijdige behandeling van zijn zaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 27 februari 2008, na een eerdere comparitie op 22 januari 2008, waar de rechter verzoeker had verzocht om betalingsbewijzen te overleggen. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 9 juni 2008 was niemand verschenen, en de rechter had schriftelijk gereageerd op het verzoek.
De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de civiele zaak bestudeerd, inclusief het tussenvonnis van 2 januari 2008 en het proces-verbaal van de comparitie. De rechter had verzoeker de kans gegeven om alle relevante betalingsbewijzen in te dienen, wat verzoeker niet had gedaan. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De stelling van verzoeker dat de rechter hem al had veroordeeld, werd verworpen, omdat de rechter verzoeker juist de gelegenheid had geboden om zijn standpunt te onderbouwen.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen op basis van de overwegingen dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat verzoeker geen zwaarwegende aanwijzingen had aangedragen die deze veronderstelling konden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek ongegrond was en dat de rechter zijn taken op een correcte wijze had uitgevoerd.