ECLI:NL:RBROT:2008:BD5020
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.W. Kuip
- H. van Lokven-Van der Meer
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot het bezit van alarmwapens
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2008 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door [naam verzoeker], die zich in een strafzaak bevond met parketnummer 10/700058-06, waarin hem het voorhanden hebben van een alarmrevolver ten laste was gelegd. Tijdens de zitting op 25 april 2008 had de rechter opgemerkt dat het bezit van alarmwapens niet is toegestaan en dat dit in de wet staat. De raadsman van verzoeker stelde dat deze opmerking een vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker suggereerde, wat leidde tot de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn.
De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de strafzaak bestudeerd, inclusief het proces-verbaal van de zitting van 25 april 2008. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 9 juni 2008 zijn de raadsman van verzoeker, de rechter en de officier van justitie verschenen om hun standpunten toe te lichten. De raadsman verwees naar een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 mei 2004, waarin een wrakingsverzoek gegrond werd verklaard op basis van een vergelijkbare opmerking van een rechter.
De wrakingskamer oordeelde echter dat de opmerking van de rechter in deze zaak niet dezelfde zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleverde. De kamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd, gaven geen aanleiding om te concluderen dat de rechter subjectief niet onpartijdig was. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, omdat de opmerking van de rechter over het bezit van alarmwapens niet als een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid kon worden beschouwd.