ECLI:NL:RBROT:2008:BD4109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278472 / HA ZA 07-459
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een vrijwaringszaak naar een andere rechter wegens verknochtheid

In deze vrijwaringszaak heeft Tiscali International Network B.V. [gedaagde] gedagvaard voor de Rechtbank Rotterdam, waarbij zij vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan haar te betalen wat zij ten gunste van Citibank International Plc. is veroordeeld in een aanhangige hoofdzaak. Tiscali stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld als bestuurder van KPNQwest N.V. en KPNQwest Carrier Services B.V., waardoor zij schade heeft geleden. [gedaagde] heeft in het incident verzocht om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, stellende dat de zaak verknocht is aan een andere procedure die daar aanhangig is. Tiscali heeft verweer gevoerd en betoogd dat de vrijwaringszaak niet kan worden verwezen wegens verknochtheid, omdat de onderwerpen in de Amsterdamse zaak verschillen van die in de onderhavige zaak.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot verwijzing niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij de regels van de burgerlijke procesrecht in acht genomen, die bepalen dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak zoveel mogelijk gezamenlijk door dezelfde rechter moeten worden behandeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering tot verwijzing stuit op de wettelijke bepalingen en dat er geen aanleiding is om van deze regels af te wijken.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van [gedaagde] om een comparitie van raadslieden te gelasten vóór het nemen van de conclusie van antwoord afgewezen, omdat het prematuur is en de onderwerpen beter behandeld kunnen worden na de conclusie van antwoord. De rechtbank heeft ook het verzoek tot tussentijds hoger beroep afgewezen, omdat er geen nieuw gezichtspunt is ingenomen. [gedaagde] is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 278472 / HA ZA 07-459
Uitspraak: 14 mei 2008
Vonnis van de enkelvoudige kamer in het incident in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TISCALI INTERNATIONAL NETWORK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. J.W. Bitter,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiser in het incident,
procureur: mr. P.H.C.M. van Swaaij.
Eiseres, tevens verweerster in het incident wordt hierna aangeduid als “Tiscali”, gedaagde, tevens eiser in het incident als “[gedaagde]”.
1 Het verloop van het geding en de eis in de hoofdzaak
1.1
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- dagvaarding van 20 november 2006, met 2 bijlagen;
- herstelexploit van 5 maart 2007;
- akte zijdens Tiscali met 2 producties;
- incidentele conclusie tot verwijzing, tevens verzoek tot het houden van een comparitie van raadslieden vóór antwoord in de hoofdzaak;
- antwoordconclusie in het incident;
- pleitnotities van mr. M.W.E. Evers, met als bijlage het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 april 2008 met kenmerk 360959 / HA ZA 07-192;
- pleitnota van mr. E.J. Rietema, met als bijlage een uitdraai uit het roljournaal van 11 maart 2008 betreffende de procedure voor de rechtbank Amsterdam met kenmerk 360959 / HA ZA 07-192.
1.2
Tiscali heeft [gedaagde] in vrijwaring gedagvaard voor deze rechtbank en vordert – kort samengevat – dat de rechtbank hem zal veroordelen om aan haar tegen kwijting te betalen alhetgeen waartoe zij ten gunste van Citibank International Plc. (hierna: Citibank) in de bij deze rechtbank onder kenmerk 214927 / HA ZA 04-1089 aanhangige hoofdzaak mocht worden veroordeeld.
Tiscali grondt haar vordering op gesteld onrechtmatig gedrag van [gedaagde] als bestuurder van KPNQwest N.V. (hierna: KPNQ) c.q. als indirect bestuurder van dochtermaatschappij KPNQwest Carrier Services B.V. (hierna: KPNQ CS), waardoor zij stelt schade te hebben geleden.
2 De vorderingen en het verweer in het incident
2.1
[gedaagde] vordert in het incident dat de rechtbank bij vonnis zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de zaak zal verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, daartoe stellende dat deze zaak verknocht is met een sedert 16 oktober 2006 onder kenmerk 360959 / HA ZA 07-192 bij die rechtbank aanhangige zaak tussen Cargill Financial Markets Plc en Citibank N.A. als eiseressen en KPN B.V. (voorheen KPN Telecom B.V.), Koninklijke KPN N.V., Qwest B.V., Qwest Communications International Inc., [gedaagde] en anderen als gedaagden (hierna: de Amsterdamse zaak), met veroordeling van Tiscali in de kosten van het incident.
2.2
[gedaagde] voert daartoe het volgende aan.
Tiscali verwijst in de dagvaarding naar een door de curatoren in de faillissementen van KPNQ en dier dochtermaatschappijen bij de United States District Court for the District of New Jersey ingediende Complaint and Jury Demand (hierna: de Complaint), waaruit volgens Tiscali blijkt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, onder meer door op frauduleuze wijze en in strijd met de werkelijke toestand te doen voorkomen dat KPNQ en KPNQ CS in staat waren om de door Tiscali met KPNQ CS aangegane overeenkomst behoorlijk na te komen. De Complaint is aanhangig bij gerechten in de Verenigde Staten.
[gedaagde] krijgt van die curatoren onvoldoende toegang tot de zeer omvangrijke administratie van KPNQ en dier dochtermaatschappijen om in de onderhavige zaak behoorlijk verweer te kunnen voeren.
In de Amsterdamse zaak speelt min of meer dezelfde problematiek als die betreffende de Complaint. Daarom zijn de onderhavige en de Amsterdamse zaken verknocht in de zin van art. 220 Rv. In de Amsterdamse zaak hebben de gedaagden, onder wie [gedaagde], bij vonnis van 2 april 2008 een veroordeling van de eiseressen gekregen om bescheiden ter beschikking te stellen, zodat de gedaagden in die zaak beter in staat worden gebracht om verweer te voeren. Echter, het staat [gedaagde] ingevolge een clausulering in het vonnis van 2 april 2008 niet vrij die bescheiden ook bij zijn verweer in de onderhavige procedure te gebruiken.
Uit de oogpunten van proceseconomie en het vereenvoudigen van de bewijspositie van [gedaagde] is het ook beter om de beide zaken door de rechtbank Amsterdam te laten behandelen en beoordelen.
Bovendien dient bij belangenafweging het belang van [gedaagde] bij verwijzing zwaarder te wegen dan dat van Tiscali bij handhaving van de onderhavige zaak bij deze rechtbank.
Om al die redenen dient de onderhavige zaak als verknocht aan de Amsterdamse zaak naar de rechtbank Amsterdam te worden verwezen.
2.3
Voor het geval de rechtbank de vordering tot verwijzing afwijst vordert [gedaagde] dat de rechtbank in de hoofdzaak tussen hem en Tiscali vóór het nemen van de conclusie van antwoord bij vonnis zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad een comparitie van raadslieden zal gelasten om de verdere procesvoering te behandelen. [gedaagde] voert daartoe het volgende aan.
Gegeven de complexiteit van de faillissementen van KPNQ en dier dochtermaatschappijen en zijn lastige bewijspositie heeft [gedaagde] er belang bij dat reeds voordat hij van antwoord zal moeten dienen afspraken zullen worden gemaakt over onder meer (a) het toepasselijke recht, (b) coördinatie met de Amsterdamse procedure en (c) de toegang tot bewijsmiddelen.
2.4
[gedaagde] verzoekt de rechtbank om tussentijds hoger beroep toe te staan indien de rechtbank (één van) zijn vorderingen afwijst.
2.5
Tiscali voert gemotiveerd verweer.
Zij voert aan dat een vrijwaringszaak als de onderhavige ingevolge art. 216 Rv niet wegens verknochtheid naar een andere rechtbank verwezen kan worden.
Tiscali voert aan dat in de Amsterdamse zaak diverse andere onderwerpen, feiten en omstandigheden een rol spelen dan die welke door haar aan haar vordering tegen [gedaagde] ten grondslag worden gelegd. Volgens Tiscali is geen sprake van verknochtheid.
Tiscali voert aan dat verwijzing naar of coördinatie met de Amsterdamse zaak zal leiden tot vertraging, terwijl zij er belang bij heeft dat in de vrijwaringszaak snel wordt doorgeprocedeerd omdat de hoofdzaak reeds in staat van wijzen is.
De vordering tot een comparitie vóór het nemen van de conclusie van antwoord dient te worden afgewezen, omdat de door [gedaagde] aangevoerde onderwerpen beter eerst in diens conclusie kunnen worden behandeld.
Tiscali maakt bezwaar tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad en tegen het openstellen van tussentijds hoger beroep.
3. De beoordeling
De vordering tot verwijzing wegens verknochtheid
3.1
Ingevolge art. 216 Rv dient hij die ter zake van vrijwaring is gedagvaard te procederen voor de rechter waar de hoofdzaak aanhangig is. De aard van de rechtsfiguur van de vrijwaring brengt mee dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak zoveel mogelijk gezamenlijk en door dezelfde rechter moeten worden behandeld en beslist (vgl ook.: Parlementaire Geschiedenis Herziening Rechtsvordering blzz 259 – 260). Dat volgt ook uit het bepaalde in art. 210 lid 3 Rv en art. 215 Rv.
De regel van art. 216 Rv komt er voor de onderhavige vrijwaringszaak op neer dat [gedaagde] voor deze rechtbank moet procederen.
3.2
[gedaagde] stelt dat de regel van art. 216 Rv – bij belangenafweging – dient te wijken voor de mogelijkheid een zaak wegens verknochtheid te verwijzen naar een andere rechter.
De rechtbank volgt die stellingname niet. Van de regel dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak zoveel mogelijk gezamenlijk en door dezelfde rechter moeten worden behandeld en beslist kan niet worden afgeweken ingeval de vrijwaringszaak verknocht is met een andere zaak.
3.3
Op het vorenstaande stuit de vordering tot verwijzing af.
De vordering tot het gelasten van een comparitie van raadslieden vóór het nemen van de conclusie van antwoord
3.5
De wet gaat er in art. 131 Rv van uit dat nadat de conclusie van antwoord is genomen een comparitie van partijen wordt gehouden. Zodanige comparitie strekt er mede toe om afspraken te maken over het verdere verloop van de procedure, zoals door [gedaagde] gesuggereerd.
3.6
De rechtbank ziet in het onderhavige geval geen aanleiding om van dat uitgangspunt in de door [gedaagde] gewenste zin af te wijken, omdat (a) nog geen standpuntbepaling vanwege [gedaagde] – ook niet ten aanzien van de door hem genoemde preliminaire punten – voorligt, zodat een comparitie prematuur is en (b) de door [gedaagde] genoemde onderwerpen beter ter comparitie behandeld kunnen worden nadat [gedaagde] zijn standpunten in de conclusie van antwoord zal hebben ingenomen.
De na het nemen van de conclusie van antwoord te gelasten comparitie van partijen zal mede kunnen dienen tot het regisseren van de verdere procedure.
Bovendien staat het [gedaagde] vrij om, indien hij daartoe recht en belang heeft, rechtsmaatregelen te treffen ter versterking van zijn bewijspositie, zoals hij en zijn medegedaagden dat kennelijk ook in de Amsterdamse zaak gedaan hebben.
3.7
Op het vorenstaande stuit de vordering tot het gelasten van een comparitie van raadslieden vóór het nemen van de conclusie van antwoord af.
3.8
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het openstellen van tussentijds hoger beroep van dit vonnis, omdat in dit vonnis geen nieuw gezichtspunt is ingenomen en Tiscali als gedaagde in de hoofdzaak er doorslaggevend belang bij heeft dat in deze vrijwaringszaak wordt doorgeprocedeerd.
3.9
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten betreffende het incident worden veroordeeld.
4 De beslissing
De rechtbank,
in het incident
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten gevallen aan de zijde van Tiscali, tot en met deze uitspraak begroot op € 904,- aan procureursalaris en nihil aan verschotten;
in de hoofdzaak
bepaalt dat de hoofdzaak weer zal worden uitgeroepen op de rolzitting van 11 juni 2008 voor conclusie van antwoord;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1928