ECLI:NL:RBROT:2008:BD4045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278198 / HA ZA 07-399
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan kunstwerk door onzorgvuldig handelen van accountant

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en Deloitte Accountants B.V. De zaak betreft schade die is toegebracht aan een kunstwerk van [eiser] door een medewerkster van Deloitte tijdens haar werkzaamheden in het kantoor van Voiced Connection, waar [eiser] directeur van is. De vordering van [eiser] is gericht op vergoeding van de schade, die hij stelt te hebben geleden als gevolg van onrechtmatig handelen door Deloitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medewerkster van Deloitte, terwijl zij een stekker in het stopcontact wilde steken, het kunstwerk heeft aangeraakt, waardoor het omviel en schade ontstond. [eiser] vorderde een schadevergoeding van € 151.250,-, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.

Deloitte heeft de aansprakelijkheid betwist en aangevoerd dat de medewerkster niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij niet wist dat het voorwerp een kostbaar kunstwerk was. De rechtbank heeft de stellingen van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat Deloitte niet aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank oordeelde dat de medewerkster niet op de hoogte was van de waarde van het kunstwerk en dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen. De rechtbank heeft de vordering van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Deloitte.

De uitspraak benadrukt de vereisten voor aansprakelijkheid in het kader van onrechtmatige daad en de rol van kennis en zorgvuldigheid in de beoordeling van dergelijke claims. De rechtbank heeft geoordeeld dat de medewerkster van Deloitte niet had kunnen weten dat het voorwerp een kostbaar kunstwerk was en dat er geen specifieke instructies waren gegeven over de zorgvuldigheid die in acht genomen moest worden. Hierdoor is de aansprakelijkheid van Deloitte niet vastgesteld, en zijn de vorderingen van [eiser] afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 278198 / HA ZA 07-399
Uitspraak: 7 mei 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. H.E. Schweers,
advocaat mr. T.J. Dorhout Mees te Zwolle,
- tegen -
de besloten vennootschap DELOITTE ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. G.C. Endedijk te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiser]" respectievelijk "Deloitte".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 2 februari 2007 en de door [eiser] overgelegde producties;
conclusie van antwoord, met producties;
tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 23 mei 2007, waarbij een comparitie van partijen
is gelast;
proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 4 oktober 2007;
akte wijziging eis aan de zijde van [eiser];
antwoordakte aan de zijde van Deloitte.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1
[eiser] is directeur van Voiced Connection B.V. (hierna: Voiced Connection). Deloitte heeft voor Voiced Connection accountantswerkzaamheden verricht.
2.2
Ter uitvoering van deze werkzaamheden heeft [medewerkster Deloitte] (hierna: [medewerkster Deloitte]), medewerkster van Deloitte, meermalen gebruik gemaakt van een spreekkamer in het kantoor van Voiced Connection.
2.3
In die spreekkamer stond verpakt op de grond schuin tegen de muur geplaatst een kunstwerk van [eiser] (hierna: het kunstwerk). Dit kunstwerk betrof een ingelijste en met glas afgedekte foto van de kunstenaar Andreas Gursky van 185,5 centimeter bij 222 centimeter, inclusief passe-partout.
2.4
Op een moment waarop [medewerkster Deloitte] alleen in de spreekkamer aanwezig was is het kunstwerk omgevallen.
2.5
Op 29 april 2005 heeft [medewerkster Deloitte] aan een medewerker van Voiced Connection een mailbericht verzonden, met – voor zover van belang – de volgende inhoud:
“(…) Bij deze bevestig ik dat de toedracht van de schade inderdaad het gevolg is van onderstaande handeling. Maandagmorgen wilde ik de stekker in het stopcontact plaatsen. Bij genoemde handeling kwam het schilderij naar voren, waarbij ik heb getracht deze op te vangen.
Gezien de omvang van het schilderij en het gewicht is dit slechts gedeeltelijk gelukt (…)”.
2.6
[medewerkster Deloitte] is er niet op gewezen dat in de spreekkamer waardevolle kunst stond waarmee extra zorgvuldig moest worden omgegaan.
3 De vordering
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Deloitte te veroordelen tot betaling van € 151.250,-, dan wel een nader door de rechtbank te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2005, de buitengerechtelijke incassokosten en kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1
Op het moment waarop [medewerkster Deloitte] de stekker in het stopcontact stak, heeft zij het kunstwerk vastgepakt dan wel aangeraakt. Zij heeft hiermee bewust het risico genomen dat zij schade zou veroorzaken. Gelet op de grote hoeveelheid kunstwerken in het kantoor van Voiced Connection, is het onaannemelijk dat [medewerkster Deloitte] niet wist dat het voorwerp een kunstwerk betrof. Zij had hier zorgvuldig mee om moeten gaan. Dit heeft zij niet gedaan en daardoor is het kunstwerk omgevallen en is er schade ontstaan. In haar mail van 29 april 2005 heeft [medewerkster Deloitte] namens Deloitte erkend aansprakelijk te zijn voor deze schade.
3.2
De schade bedraagt inclusief diverse kosten € 151.250,-.
3.3
Primair vordert [eiser] vergoeding van deze schade, omdat [medewerkster Deloitte] onrechtmatig heeft gehandeld en Deloitte voor dit onrechtmatige handelen aansprakelijk is.
3.4
Subsidiair vordert [eiser] vergoeding van deze schade, omdat Deloitte onrechtmatig heeft gehandeld. Als accountant van Voiced Connection en van [eiser] privé, wist Deloitte, althans had zij moeten weten, dat zich in het kantoor van Voiced Connection veel kunstwerken bevonden. Deloitte had ervoor moeten zorgen dat haar medewerk(st)er(s) op de hoogte waren van de aanwezigheid van deze kunstwerken, die een hoge waarde vertegenwoordigen en waarmee grote voorzichtigheid moest worden betracht, zodat geen schade aan deze kunstwerken zou worden toegebracht.
3.5
Ingevolge artikel 6:83 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is Deloitte sinds de dag waarop de schade is ontstaan in verzuim, te weten 25 april 2005. [eiser] maakt dan ook aanspraak op de wettelijke rente vanaf deze dag.
3.6
[eiser] maakt tevens aanspraak op vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
Deloitte heeft daartoe, voor zover thans van belang, het volgende aangevoerd:
4.1
Deloitte is niet aansprakelijk voor de door [eiser] gestelde schade, aangezien [medewerkster Deloitte] niet onrechtmatig heeft gehandeld. [medewerkster Deloitte] heeft het kunstwerk niet aangeraakt. Het kunstwerk is dan ook niet omgevallen ten gevolge van handelen van [medewerkster Deloitte].
Als [medewerkster Deloitte] het kunstwerk al heeft aangeraakt waardoor het kunstwerk is omgevallen, dan kan nog niet worden geconcludeerd dat Deloitte gehouden is de schade ten gevolge van deze val te vergoeden. Het kunstwerk was ingepakt; [medewerkster Deloitte] wist niet dat het voorwerp een kostbaar kunstwerk betrof. [medewerkster Deloitte] heeft niet namens Deloitte aansprakelijkheid voor de schade erkend. Voorts blijkt uit de jurisprudentie dat de kans op een zodanig grote schade als gevolg van zo een geringe handeling dermate klein is, dat dit niet kan leiden tot aansprakelijkheid. De primaire vordering dient dan ook te worden afgewezen.
4.2
Ook de subsidiaire vordering dient te worden afgewezen. Deloitte wist immers niet dat de kunstcollectie van [eiser] – waarvan zij weet dat die in het jaar 2002 in zijn bezit is gekomen – aanwezig was in het kantoor van Voiced Connection. Daarnaast was Deloitte er niet van op de hoogte dat die kunstwerken onherkenbaar ingepakt en in spreekkamers opgeslagen zouden zijn. Ten slotte volgt uit de algemene wetenschap van Deloitte over de kunstcollectie van [eiser] in 2002 geen specifieke instructieverplichting van Deloitte in 2005.
4.3
Indien toch tot enige mate van aansprakelijkheid van Deloitte wordt geconcludeerd, betwist Deloitte de gestelde hoogte van de schade.
4.4
De eventuele schadevergoedingsplicht van Deloitte dient te worden verminderd op grond van artikel 6:101 BW, omdat de schade voor een belangrijk deel aan [eiser] zelf moet worden toegerekend. [eiser] heeft het immers toegestaan dat zijn kostbare kunstwerk uitsluitend was verpakt in pakpapier en op nonchalante wijze in de spreekkamer van Voiced Connection was opgesteld.
4.5
Deloitte betwist voorts de verschuldigdheid van de gevorderde overige kosten, nu deze kosten op geen enkele wijze zijn onderbouwd.
4.6
Het incident heeft plaatsgevonden op 3 mei 2005 en niet op 25 april 2005.
5 De beoordeling
5.1
[eiser] beroept zich primair op aansprakelijkheid van Deloitte op grond van artikel 6:170 lid 1 BW. Ingevolge dit artikel is een werkgever aansprakelijk voor schade die is ontstaan door een fout van zijn ondergeschikte.
5.2
Het beroep van [eiser] op de inhoud van het mailbericht van [medewerkster Deloitte], als bedoeld onder 2.5, wordt verworpen. Anders dan [eiser] heeft gesteld, is in dat mailbericht geen erkenning van aansprakelijkheid te lezen.
5.3
Voorop gesteld dient te worden dat het enkele feit dat schade is ontstaan, niet zonder meer met zich brengt dat sprake is van toerekenbaar onrechtmatig handelen. Ook indien de lezing van [eiser] over de toedracht van het incident wordt gevolgd, vloeit daaruit nog niet zonder meer voort dat er sprake is van een fout van [medewerkster Deloitte]. Het enkel en alleen vastpakken dan wel aanraken van een voorwerp is niet per definitie onzorgvuldig en onrechtmatig. Dit zou anders kunnen zijn indien [medewerkster Deloitte] wist of behoorde te weten dat het voorwerp een (kostbaar) kunstwerk betrof en dat dit bij enkel aanraken of beetpakken zou kunnen omvallen.
5.4
De aanwezigheid van een grote hoeveelheid kunst in het kantoor van Voiced Connection rechtvaardigt niet de conclusie dat [medewerkster Deloitte] wist of moest weten dat het betreffende voorwerp een kunstwerk betrof, laat staan dat dit voorwerp – zoals [eiser] stelt – zeer kostbaar was, noch dat zij er rekening mee moest houden dat het reeds bij beetpakken of aanraken zou omvallen. Daar komt bij dat tussen partijen vaststaat dat het voorwerp door de verpakking niet als kunstwerk herkenbaar was en dat [medewerkster Deloitte] niet is gewaarschuwd dat in de spreekkamer waardevolle kunst stond waarmee extra zorgvuldigheid moest worden betracht. Nu [eiser] niet nader heeft onderbouwd dat het tegendeel het geval was, gaat de rechtbank er vanuit dat [medewerkster Deloitte] van een en ander niet van op de hoogte was of moest zijn.
5.5
Ook overigens zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die het vastpakken dan wel aanraken van het kunstwerk in de gegeven omstandigheden tot een onzorgvuldige en onrechtmatige gedraging maken waarvan [medewerkster Deloitte] zich had moeten onthouden. De in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid vereist niet dat [medewerkster Deloitte] haar gedrag had moeten afstemmen op een gevaar waarmee zij niet bekend was noch had moeten zijn. Nu er geen aan [medewerkster Deloitte] toe te rekenen onrechtmatige daad kan worden vastgesteld, is Deloitte niet op grond van artikel 6:170 lid 1 BW aansprakelijk voor de schade. De primaire vordering zal worden afgewezen.
5.6
De vraag of [medewerkster Deloitte] het kunstwerk heeft vastgepakt dan wel aangeraakt ten gevolge waarvan het is omgevallen, hetgeen overigens wel aannemelijk voorkomt, behoeft dan ook geen beantwoording meer.
5.7
Ook de subsidiaire vordering zal worden afgewezen. Nu gesteld noch gebleken is dat Deloitte wist dan wel had behoren te weten dat zich in de door [medewerkster Deloitte] te gebruiken spreekkamer (kostbare) kunstwerken bevonden, die reeds bij eenvoudig vastpakken dan wel aanraken zouden kunnen omvallen, bestaat er geen grond om aan te nemen dat Deloitte, door [medewerkster Deloitte] niet voor een dergelijk gevaar te waarschuwen, heeft gehandeld in strijd met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid.
5.8
Nu zowel de primaire als de subsidiaire vordering wordt afgewezen, worden ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
5.9
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering van [eiser];
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Deloitte bepaald op € 3.330,- aan vast recht en op € 2.842,- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen.
Uitgesproken in het openbaar.
1906/196