Parketnummer: 10/711024-08
Datum uitspraak: 29 mei 2008
Tegenspraak
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte},
geboren op [geboortedatum verdachte]te Rotterdam,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [gba-adres verdachte]
raadsman mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer, dat aan de verdachte primair het verwijt wordt gemaakt dat hij heeft geprobeerd [naam aangever] opzettelijk van het leven te beroven, subsidiair dat hij hem opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht en meer subsidiair dat hij heeft geprobeerd [naam aangever]opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Polescuk heeft gerequireerd tot:
- vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 140 dagen met aftrek van 80 dagen voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 90 uur, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis.
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd en namens de verdachte is bepleit.
Met betrekking tot het meer subsidiair tenlastgelegde wordt het volgende overwogen.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de verdachte op 4 februari 2008 te Oudenhoorn met een honkbalknuppel de ruit van het linker voorportier van een auto heeft ingeslagen. De ruit is daarbij versplinterd en een deel van het glas is in de auto terecht gekomen. [naam aangever] zat op het moment van het inslaan van de ruit op de bestuurdersplaats van de auto en is door glasdeeltjes geraakt.
Vrijwel meteen daarna heeft de verdachte, door de kapot geslagen autoruit heen, [naam aangever] twee keer opzettelijk met de honkbalknuppel in het gezicht gestoten en daarbij het hoofd van [naam aangever] geraakt. [naam aangever] heeft daardoor een verwonding boven zijn oog opgelopen, welke verwonding met drie hechtingen is gehecht. Toen de verdachte de stotende beweging met de honkbalknuppel maakte, had hij deze met twee handen vast.
Vervolgens heeft de verdachte, toen [naam aangever] vanuit de auto schoppende bewegingen in zijn richting maakte, deze ook nog een tik met de honkbalknuppel tegen het been gegeven.
Anders dan door de officier van justitie is betoogd wordt niet bewezen geacht dat de verdachte [naam aangever] tevens opzettelijk met de honkbalknuppel op zijn rug heeft geslagen.
Volgens de aangifte van [naam aangever] bevond hij zich nog in de auto toen de verdachte hem de klap op zijn rug gaf. Gelet op deze positie, het ontbreken van voldoende overtuigend steunbewijs en de stellige ontkenning door de verdachte, is dit onderdeel van de tenlastelegging niet met voldoende zekerheid komen vast te staan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte door zijn handelen, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [naam aangever] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De meer subsidiair tenlastgelegde poging tot zware mishandeling kan daarom volgens de officier van justitie bewezen worden verklaard.
De raadsman heeft aangegeven zich niet met het standpunt van de officier van justitie te kunnen verenigen en heeft daarom vrijspraak bepleit.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie niet.
De verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting verklaard dat hij [naam aangever] bewust niet met volle kracht met de honkbalknuppel in het gezicht heeft gestoten, omdat hij wist dat hij [naam aangever]dan heel ernstig letsel zou toebrengen en hij “dat niet wilde”. Hij heeft [naam aangever] bewust uitsluitend twee keer “een tikkie” gegeven. Deze verklaring van de verdachte wordt ondersteund door het betrekkelijk geringe letsel dat [naam aangever] blijkens de medische verklaring van de FARR door de stoten in het gezicht heeft opgelopen.
Er is geen ander redengevend bewijs. Weliswaar heeft de getuige Buitendijk verklaard te hebben gedacht dat de verdachte met de knuppel [naam aangever] dood zou slaan, doch dit betreft een veronderstelling die niet zonder meer volgt uit hetgeen de getuige [naam getuige 1]volgens zijn verklaring heeft waargenomen. Daarom is niet komen vast te staan dat de verdachte met zodanige kracht in het gezicht van [naam aangever] heeft gestoten dat daardoor de aanmerkelijke kans bestond dat [naam aangever] zwaar letsel zou oplopen en dat de verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard.
De omstandigheid dat de verdachte de portierruit van de auto heeft ingeslagen, terwijl [naam aangever] naast die ruit in de auto zat is weliswaar gevaarlijk en had als gevolg kunnen hebben dat rondspringend glas [naam aangever] ernstig had kunnen verwonden, bijvoorbeeld als het glas in zijn oog terecht was gekomen, doch niet is komen vast te staan dat die kans aanmerkelijk was.
De meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wordt daarom niet wettig en overtuigend bewezen geacht, zodat de verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. Melkert en Vogels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Muilwijk-Schaaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 mei 2008.
Bijlage bij vonnis van 29 mei 2008:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 februari 2008 te Oudenhoorn, gemeente Bernisse
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd [naam aangever] van het leven te beroven,
met dat opzet, (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp,
- de ruit van een auto heeft ingeslagen, terwijl die [naam aangever] zich
(direct) achter die ruit in die auto bevond en/of
- die [naam aangever] op/tegen het hoofd en/of de rug en/of een been heeft
geslagen en/of gestoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 februari 2008 te Oudenhoorn, gemeente Bernisse
aan een persoon genaamd [naam aangever], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(te weten een hoofdwond en/of een blijvend litteken in het gezicht), heeft
toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) met een honkbalknuppel,
althans met een hard voorwerp, op het hoofd te slaan en/of te stoten;
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 februari 2008 te Oudenhoorn, gemeente Bernisse
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [naam aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet (met kracht) met een honkbalknuppel, althans met
een hard voorwerp
- de ruit van een auto heeft ingeslagen, terwijl die [naam aangever] zich
(direct) achter die ruit in die auto bevond, en/of
- die [naam aangever] op/tegen het hoofd en/of de rug en/of een been heeft
geslagen en/of gestoten,
- (meerdere) slaande en/of stotende bewegingen heeft gemaakt naar/in de
richting van het lichaam van die [naam aangever],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)