ECLI:NL:RBROT:2008:BD2751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
274400 / HA ZA 06-3416
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor roestvorming door aluminiumplaten geleverd aan scheepsbouwbedrijf

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres ODS B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde, die aluminiumplaten heeft ontvangen voor de bouw van boten. De kern van het geschil betreft de roestvorming die is ontstaan op de geleverde aluminiumplaten, waarvan gedaagde stelt dat deze zijn geleverd door ODS. Gedaagde heeft in 2005 en 2006 aluminiumplaten van ODS ontvangen, maar ook van andere leveranciers, waaronder Alcoa. Na de constatering van roestvorming heeft gedaagde de betaling van de facturen opgeschort en de overeenkomst ontbonden. ODS vordert betaling van onbetaalde facturen, terwijl gedaagde in reconventie schadevergoeding vordert voor de schade die is ontstaan door de roestvorming. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet in geschil is dat de aluminiumplaten ijzerdeeltjes bevatten, maar het is wel in geschil of deze platen door ODS zijn geleverd. De rechtbank heeft gedaagde toegelaten tot bewijsvoering om aan te tonen dat de roestende platen door ODS zijn geleverd. De beslissing over de schadevergoeding is aangehouden, en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de verdere procesgang. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet toewijsbaar zijn, omdat deze kosten al zijn inbegrepen in de proceskostenveroordeling. De zaak is aangehouden voor het horen van getuigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zaak-/rolnummer: 274400 / HA ZA 06-3416
Uitspraak: 23 april 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ODS B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. A.P.M. Henket,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te ‘s Graveland,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. D.L.A. van Voskuilen.
Partijen blijven hierna aangeduid als respectievelijk “ODS” en “[gedaagde]”.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 1 december 2006 en de door ODS overgelegde producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 9 mei 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de brief van mr. Voeten d.d. 13 juni 2007;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 15 juni 2007;
- conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met productie;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, tevens akte vermindering van eis;
- conclusie van dupliek in reconventie, met productie.
2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 ODS heeft in 2005 en/of 2006 aan [gedaagde] een aantal aluminiumplaten geleverd. Tevens heeft [gedaagde] aluminiumplaten ingekocht bij andere leveranciers. De betreffende aluminiumplaten zijn allemaal afkomstig van de producent Alcoa.
2.2 [gedaagde] gebruikt de aluminiumplaten voor de bouw van boten. In 2005 heeft [gedaagde] roestvorming geconstateerd aan diverse van de door haar gebouwde boten. Op 10 november 2005 hebben ODS en [gedaagde] een door [gedaagde] gebouwde sloep geïnspecteerd en roestvorming vastgesteld in het aluminium.
2.3 Bij email d.d. 24 april 2006 heeft Alcoa aan ODS bericht:
“De vlekken op de 10,5 meter sloep waren inderdaad wat duidelijker dan 2 weken geleden – de sloep die wij op de aanhanger destijds hebben gezien is ergens in Amsterdam en de eigenaar is bezig met stralen – chemicaliën – borstelen om de oppervlak schoon te krijgen.
Nogmaals geadviseerd om met Vecom contact op te nemen en niet zelf met van alles tekeer te gaan.”
2.4 Bij brief van gelijke datum (met kenmerk: ijzer-corrosievlekken op aluminium) heeft Alcoa [gedaagde] bericht dat [gedaagde] voor het chemisch reinigen van de aluminium platen contact kon opnemen met Vecom Industrial Services B.V. (hierna: Vecom).
2.5 Vecom heeft Alcoa bij brief d.d. 16 mei 2006 als volgt bericht:
“Naar aanleiding van het bezoek van onze heer [S.] d.d. 2 mei 2006 zijn wij tot de volgende bevindingen gekomen t.w.:
Aan de aluminiumplaten zit ijzeroxide, aan [Vecom] is gevraagd om deze ijzeroxide te verwijderen, in ons programma zijn er diverse producten waarmee aluminium behandeld kan worden.
Voor [[gedaagde]] is [Vecom] bereid om een proefreiniging uit te voeren. Wij wijzen er wel op dat door de reiniging enige verkleuring aan het aluminium kunnen optreden. Met deze proefreiniging kunnen wij geen garantie gegeven voor eventuele terugkerende roestverkleuringen.”
2.6 Adviescentrum VOM B.V. (hierna: VOM) heeft in opdracht van [gedaagde] een (of meerdere?) 6,5 meter sloepen onderzocht. De conclusie van VOM luidt dat de vastgestelde ijzercorrosie duidelijk over de gehele boot (of boten?) aanwezig was.
2.7 Bij brief d.d. 1 september 2006 heeft ODS aan [gedaagde] bevestigd dat zij drie ondeugdelijke aluminiumplaten heeft opgehaald bij [gedaagde].
2.8 [gedaagde] heeft nota’s van ODS voor de levering van aluminiumplaten, met een totaalbedrag van € 33.875,99, onbetaald gelaten.
3 Het geschil in conventie
3.1 ODS vordert – zakelijk weergegeven – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot:
a. primair: betaling van € 40.127,56, bestaande uit € 33.875,99 aan onbetaalde facturen, € 50,00 aan administratiekosten, € 1.048,32 aan rente en € 5.153,25 aan incassokosten;
b. subsidiair: betaling van € 34.974,31, bestaande uit € 33.875,99 aan onbetaalde facturen, € 50,00 aan administratiekosten en € 1.048,32 aan rente, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten op basis van twee punten volgens het geldende liquidatietarief op basis van Voorwerk-II,
in beide gevallen te vermeerderen met de contractuele danwel wettelijke rente vanaf 14 november 2006 en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2 Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering van ODS, met veroordeling van ODS in de kosten van het geding. [gedaagde] heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Nadat door ODS geleverde aluminiumplaten zijn verwerkt in door [gedaagde] gebouwde boten, bleek dat er in het aluminium ijzerdeeltjes zaten. Dit ijzer is gaan roesten. Hierdoor voldoen de geleverde aluminiumplaten niet aan de overeengekomen kwaliteitsnormen en lijdt [gedaagde] aanzienlijke schade. De gebouwde boten zijn niet, althans niet zonder aanzienlijke herstelwerkzaamheden, te verkopen. Dit geldt in ieder geval voor de kruiser van het type 10.50 met serienummer 010206B606 (hierna: de 10.50), de sloep van het type 5.70 met serienummer 0702b606 (hierna: de 5.70) en drie sloepen van het type 555, serienummers NL-MLV 2701A606, NL-MLV 3001A606 en MLV01408D606 (hierna: de 555’s). [gedaagde] heeft daarom de betaling van de facturen opgeschort en heeft de overeenkomst voor wat betreft zijn betalingsverplichting ontbonden. [gedaagde] betwist dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn en betwist voorts de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
4 Het geschil in reconventie
4.1 [gedaagde] vordert in reconventie na eisvermindering – zakelijk weergegeven – om ODS te veroordelen tot betaling van € 93.699,16, vermeerderd met rente en kosten. Het gevorderde bedrag bestaat uit schade aan de 10.50, de 5.70 en de 555’s en uit expertisekosten.
4.2 Het verweer van ODS strekt tot afwijzing van de vordering van [gedaagde], met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. In de navolgende beoordeling zal, voorzover relevant, worden ingegaan op het verweer van ODS en de onderbouwing daarvan.
5 De beoordeling
in conventie en reconventie
5.1 Het is tussen partijen niet in geschil dat [gedaagde] aluminiumplaten geleverd heeft gekregen met daarop of daarin ijzerdeeltjes. Het is evenmin in geschil dat de betreffende platen afkomstig zijn van de producent Alcoa. Het is wel in geschil of de betreffende platen door ODS aan [gedaagde] zijn geleverd of dat andere leveranciers deze platen aan [gedaagde] hebben geleverd. [gedaagde] erkent dat hij ook van andere leveranciers aluminium heeft afgenomen en dat een deel van de boten die hij met aluminiumplaten van deze andere leveranciers heeft gebouwd, roestvorming vertoont. [gedaagde] stelt echter dat zijn vordering in reconventie uitsluitend ziet op boten gebouwd met aluminiumplaten van ODS. ODS betwist dit en stelt dat het destijds bij haar bekend was dat bepaalde aluminiumplaten van Alcoa ijzerdeeltjes bevatten. Binnen ODS gold daarom destijds een instructie dat deze niet mochten worden geleverd aan [gedaagde] omdat [gedaagde] aluminiumplaten zonder coating verwerkt in zijn boten.
5.2 Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) rust de stelplicht en – bij gemotiveerde betwisting – de bewijslast van de stelling dat de roestende platen door ODS aan [gedaagde] zijn geleverd op [gedaagde], nu hij hieraan het rechtsgevolg verbindt dat ODS jegens hem schadeplichtig is. Het betoog van [gedaagde] dat de bewijslast moet worden omgedraaid omdat ODS bij conclusie van repliek in conventie heeft laten weten dat zij de zogeheten “chargenummers” inmiddels uit haar administratie heeft verwijderd, slaagt niet. Immers, gesteld noch gebleken is dat ODS zich jegens [gedaagde] heeft verplicht tot het bijhouden van de chargenummers en [gedaagde] had ook zelf kunnen bijhouden wat de chargenummers zijn van de platen die hij bij ODS heeft besteld. Gelet op zijn daartoe strek¬kende bewijs¬aanbod zal [gedaagde] daarom worden toegelaten tot het bewijs dat in de 10.50, de 5.70 en de 555’s, en in andere boten van [gedaagde], aluminiumplaten zijn verwerkt met daarin of daarop ijzerdeeltjes en dat deze platen zijn geleverd door ODS.
5.3 Over de bewijsvoering wordt het volgende overwogen. [gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek in conventie zowel getuigenbewijs aangeboden als de rechtbank in overweging gegeven een deskundige te benoemen terzake van de vraag of ODS leverancier is van de in geschil zijnde platen. Het komt de rechtbank praktisch voor om eerst getuigen te horen, waaronder eventueel de accountant van [gedaagde], en om aansluitend op het horen van de getuigen te bepalen of de benoeming van een deskundige nog toegevoegde waarde heeft.
5.4 Indien [gedaagde] niet slaagt in de bewijsopdracht, wordt de vordering van ODS in conventie tot betaling van de facturen toegewezen en wordt de vordering van [gedaagde] in reconventie afgewezen.
5.5 Indien [gedaagde] slaagt in het bewijs, dan is de vervolgvraag of ODS met levering van aluminiumplaten met ijzerdeeltjes heeft voldaan aan haar verplichtingen onder de tussen partijen gesloten overeenkomst(en). ODS stelt dat de betreffende aluminiumplaten voldoen aan de toepasselijke normen, nu volgens deze normen in het aluminium niet meer dan 0.4% ijzer mag zitten. Hieraan wordt voorbij gegaan. ODS heeft op de comparitie erkend dat aluminiumplaten met ijzerdeeltjes niet voldoen aan de verwachtingen die [gedaagde] mocht hebben. Op een dergelijke gerechtelijke erkentenis kan ingevolge artikel 154 Rv alleen in bijzondere omstandigheden worden teruggekomen, waarvan niet is gesteld of gebleken dat hiervan sprake is.
5.6 Het voorgaande betekent dat – indien [gedaagde] slaagt in het bewijs – dat daarmee vast staat dat ODS tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen onder de gesloten overeenkomst(en). Nu gesteld noch gebleken is dat dit niet aan ODS toerekenbaar is, betekent dit – onder meer – dat ODS in dat geval aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde] daardoor lijdt.
5.7 De beslissing over de schade wordt aangehouden, met de volgende kanttekening. [gedaagde] heeft in conventie een beroep gedaan op partiële ontbinding, waarmee hij bedoelt een ontbinding van zijn betalingsverplichtingen, terwijl de leverings¬verplichting van ODS (kennelijk) in stand zou moeten blijven. Daarnaast vordert hij in reconventie schadevergoeding. Naar het de rechtbank voorkomt, zou dit resulteren in een situatie waarin – effectief gesproken – [gedaagde] gratis leveringen van ODS heeft gekregen. Immers, enerzijds zou hij ODS niet hoeven te betalen, terwijl hij anderzijds wel in reconventie zijn (gehele) schade vergoed wil zien. Het ligt naar het oordeel van de rechtbank meer in de rede dat als vast komt te staan dat ODS aansprakelijk is voor door [gedaagde] geleden schade, dat de openstaande facturen en het bedrag van de schade worden verrekend en dat een eventueel tekort (of overschot) wordt betaald door de partij die het aangaat. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich hierover nader uit te laten.
5.8 Over de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten wordt als volgt overwogen. ODS vordert € 5.153,25 aan buitengerechtelijke incassokosten en baseert zich hierbij op haar algemene voorwaarden. Vastgesteld wordt echter dat de algemene voorwaarden waarop ODS zich beroept, geen clausule bevatten van de strekking dat 15% van de hoofdsom als incassokosten verschuldigd zijn. De bij comparitie in het geding gebrachte algemene voorwaarden – waarvan de toepasselijkheid in geschil is – bepalen dat alle kosten verband houdend met de incasso voor rekening komen van de klant. Dit leidt echter niet tot toewijzing van het gevorderde bedrag van € 5.153,25. Immers, het gevorderde bedrag ziet blijkens de dagvaarding op de kosten van het ingeschakelde incassobureau. Blijkens productie 5 bij dagvaarding ziet dit, zakelijk weergegeven, op twee sommaties, het bestuderen van het dossier (inclusief de lezing van brieven waarin het standpunt van [gedaagde] is verwoord), overleg met ODS, een aantal telefoongesprekken en een schikkingpoging. Dergelijke werkzaamheden zijn niet meeromvattend dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Dit betekent dat de door ODS gevorderde proceskostenveroordeling geacht wordt tevens een vergoeding te bevatten voor de door het incassobureau verrichte werkzaamheden, zodat voor een separate vergoeding geen plaats is.
5.9 [gedaagde] stelt dat hij kosten heeft moeten maken voor een onderzoek in zijn administratie om aan te tonen dat de in geschil zijnde aluminiumplaten zijn geleverd door ODS. Hij begroot deze kosten op € 800,-- en stelt dat ODS deze dient te vergoeden. Hoewel [gedaagde] het bedrag van € 800,-- niet in reconventie vordert noch zich op verrekening terzake beroept, wordt volledigheidshalve overwogen dat dergelijke kosten niet als zelfstandige kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het betreft hier kosten die [gedaagde] maakt voor de vorming van zijn dossier en om te zijner tijd te voldoen aan de op hem rustende bewijslast. Ook hiervoor geldt dat dit verrichtingen betreft waarvoor de in de artikelen 237-240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zodat een separate vergoeding niet toewijsbaar is.
5.10 Over de verdere procesgang wordt als volgt overwogen:
- Uit proceseconomische overwegingen zal de rechtbank eerst [gedaagde] toelaten tot het hiervoor onder 5.2 bedoelde bewijs.
- Na het horen van de getuigen zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de vraag of er aanleiding is alsnog een deskundige te benoemen (zie overweging 5.3) en over hetgeen hiervoor is overwogen onder 5.7, waarna de rechtbank hierover alsnog een beslissing zal nemen.
6 De beslissing
De rechtbank,
in conventie en reconventie
alvorens verder te beslissen,
- laat [gedaagde] toe tot het bewijs dat in de 10.50, de 5.70 en de 555’s, en andere boten van [gedaagde], aluminiumplaten zijn verwerkt met daarin of daarop ijzerdeeltjes en dat deze platen zijn geleverd door ODS;
- bepaalt dat indien [gedaagde] dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. N. Doorduijn;
- bepaalt dat de procureur van [gedaagde] binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden mei, juni en juli 2008 en dat de procureur van ODS binnen dezelfde termijn opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
- bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn
Uitgesproken in het openbaar.
1876/1694