ECLI:NL:RBROT:2008:BC9765
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake verjaring van dwangsommen en proceskostenveroordeling
In deze zaak, die voortvloeit uit een tussenvonnis van 9 januari 2008, heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure. De eisers, een particulier en een besloten vennootschap, hebben een vordering ingediend tegen de commanditaire vennootschap KLIMU C.V. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld over de verjaring van dwangsommen die mogelijk verbeurd zijn verklaard in een eerder vonnis van 20 oktober 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel in hoger beroep mogelijk anders kan worden beslist over de verjaring, dit niet rechtvaardigt dat de rechtbank nu ook de andere grondslagen van de vordering beoordeelt. De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers geen belang meer hebben bij hun primaire vordering, omdat het materiële belang bij de beoordeling van deze vordering is weggevallen door de beslissing in het tussenvonnis. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eisers, die zijn vastgesteld op € 335,31 aan verschotten en € 1.356,- aan salaris van de procureur. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar.