ECLI:NL:RBROT:2008:BC9706
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van borgsom in douane-expeditie geschil
In deze zaak vordert de opdrachtgever van een douane-expediteur, aangeduid als [eiser], de terugbetaling van een borgsom van NLG 50.000,- die hij op 8 februari 1995 heeft betaald aan Prior Heprofor B.V. ten behoeve van PH Air B.V. De vordering is het gevolg van een geschil met de Belastingdienst/Douane over eerder gedane inklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] de borgsom heeft betaald in het kader van een overeenkomst met PH, waarbij hij zich verbond om de borgsom te storten als zekerheid voor de invoer van computeronderdelen. De rechtbank oordeelt dat [eiser] moet bewijzen dat de Belastingdienst/Douane geen vorderingen meer heeft ten aanzien van de ingevoerde goederen, voordat de borgsom kan worden terugbetaald. De rechtbank houdt de verdere beoordeling aan, inclusief de vraag of de vordering van [eiser] is verjaard. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de noodzaak om bewijs te leveren over de afhandeling van de douanezaken. De rechtbank heeft de partijen verzocht om binnen vier weken na de uitspraak opgave te doen van de verhinderdata voor getuigenverhoren, zodat de zaak verder kan worden behandeld.